DE BASISSCHOOL
PIJNPUNTEN – BELEVING – AANPAK
Inhoud
1. kansarmoede en onderwijs............................................................................................. 2
Kansarmoede, we hebben het over.................................................................................2
Armoede heeft vele gezichten......................................................................................... 2
Kinderen in armoede....................................................................................................... 3
Armoede en onderwijs..................................................................................................... 4
2. risicofactoren.................................................................................................................. 4
Geldgebrek...................................................................................................................... 5
Kansarmoede als cultuurvariant......................................................................................6
Een minder schoolondersteunend gezinsklimaat.............................................................7
Stigmatisering en negatieve verwachtingen....................................................................9
Minder positieve relaties met de klasgroep en een lagere betrokkenheid.....................10
Een gebrekkige dialoog................................................................................................. 10
3. Pijnpunten en initiatieven............................................................................................. 12
Risicomomenten gedurende een doorsnee klasdag.......................................................12
Leerkinhouden en didactische werkvormen...................................................................13
De sociale component................................................................................................... 15
Feesten op school.......................................................................................................... 16
Te betalen extra’s.......................................................................................................... 17
Samenwerking tussen school en ouders........................................................................18
4. Hoe kansarmoede beleefd wordt..................................................................................20
De beleving van de kinderen......................................................................................... 20
Mogelijke belevingskernen:........................................................................................20
De beleving van de ouders............................................................................................ 24
Mogelijke belevingskernen......................................................................................... 24
De Beleving van de leerkrachten...................................................................................29
Mogelijke belevingskernen......................................................................................... 29
5 Aanpak op school alle registers open.............................................................................33
Grondprincipes.............................................................................................................. 33
6. Samen met ouders........................................................................................................ 35
Concrete adviezen om met ouders samen te werken....................................................35
Kansarmoede: we kunnen er iets aan doen...................................................................39
,1. KANSARMOEDE EN ONDERWIJS
KANSARMOEDE, WE HEBBEN HET OVER
Ontwikkeling gebeurt niet alleen, maar in een rijke omgeving die kansen biedt:
aandacht, waardering, succeservaringen en positieve stimulansen.
Kansarmoede betekent het ontbreken van die voorwaarden: je wordt genegeerd, sluit
niet aan, krijgt geen steun of geloof in je mogelijkheden.
Kansarmoede is geen bewuste keuze of individuele schuld, maar ontstaat door een
complex samenspel van factoren en wisselwerkingen.
Sommige mensen lopen meer risico om in een negatieve spiraal terecht te komen—
bijvoorbeeld door uiterlijke kenmerken, taalgebruik of gedrag dat afwijkt van wat een
omgeving 'gewoon' vindt.
Kansarmoede is dus niet enkel een persoonlijk kenmerk, maar vaak het gevolg van
een gebrek aan wederzijdse afstemming tussen individu en omgeving.
Kansarmoede is geen tijdelijk probleem, maar een hardnekkige toestand die zich uit op
meerdere levensdomeinen: onderwijs, werk, huisvesting, gezondheid, en sociale
participatie. Deze gezinnen wijken in vele opzichten sterk af van wat als “normaal” wordt
beschouwd binnen onze samenleving. Dat maakt dat ze vaak aan de rand van het
maatschappelijk gebeuren terechtkomen.
ARMOEDE HEEFT VELE GEZICHTEN
Armoede heeft vele gezichten
Armoede is meer dan enkel een gebrek aan geld. Achter de cijfers gaan uiteenlopende,
vaak complexe levenssituaties schuil. Armoede kent vele vormen en oorzaken, en treft
mensen op verschillende manieren.
Verschillende vormen van armoede
, Generatiearmoede: Armoede die van ouder op kind wordt doorgegeven, vaak
door structurele uitsluiting van de welvaartsmaatschappij.
Langdurige werkloosheid: Door lage scholing of gebrek aan werkervaring
geraken mensen steeds verder verwijderd van de arbeidsmarkt.
Gezondheid: Een ziekte of handicap kan leiden tot volledige afhankelijkheid en
uitsluiting.
Alleenstaande ouders: Door scheiding of overlijden kunnen zij financieel zwaar
getroffen worden.
Faillissementen of schulden: Zelfstandigen kunnen door pech of slecht beheer
in financiële problemen komen.
Slechte budgettering: Fout geldbeheer leidt vaak tot blijvende schulden.
Occasionele armoede
Niet iedereen blijft permanent in armoede. Sommige mensen belanden tijdelijk in
armoede door ingrijpende gebeurtenissen (life-events), zoals jobverlies, een relatiebreuk
of pensionering. Volgens onderzoek ervaart 1 op de 5 mensen minstens één keer in hun
leven een periode van armoede.
Unieke verhalen en belevingen
Elke persoon in armoede heeft een eigen verhaal, met unieke ervaringen en
moeilijkheden. Armoede gaat vaak gepaard met meerdere problemen die elkaar
versterken, en is verweven met culturele verschillen.
Armoede raakt gezinnen op verschillende domeinen
Volgens de armoedeatlas van Kind en Gezin kunnen gezinnen bedreigd worden op zes
domeinen:
1. Inkomen
2. Arbeidssituatie
3. Opleiding van de ouders
4. Huisvesting
5. Ontwikkeling van de kinderen
6. Gezondheid
Bij bijna de helft van de kinderen uit kansarme gezinnen zijn er minstens 4 van deze
domeinen in het gedrang. De meest voorkomende problemen zijn: lage ouderlijke
scholing (80%), zwakke arbeidssituatie (79%) en laag inkomen (77%).
KINDEREN IN ARMOEDE
Armoede stijgt opnieuw, vooral in stedelijke gebieden. Allochtone kinderen vormen hierin
een extra kwetsbare groep. Het gaat om kinderen van wie de moeder bij de geboorte
geen Belgische nationaliteit had.
, ARMOEDE EN ONDERWIJS
Een ongelijke start
Hoewel onderwijs een belangrijke hefboom is voor een betere toekomst, starten kinderen
uit (kans)arme gezinnen vaak met een achterstand. Ze beschikken bij de start van hun
schoolloopbaan over minder culturele en educatieve bagage dan kinderen uit kansrijke
milieus, waar de thuissituatie meer aansluit bij wat de school verwacht.
Oorzaken van die achterstand
Ouders in armoede, zeker in generatiearmoede, kunnen hun kinderen vaak niet
dezelfde ontwikkelingskansen geven, ook al willen ze dat wel.
Laag- of ongeschoolde ouders missen zelf de vaardigheden die nodig zijn om
hun kinderen op schoolniveau te ondersteunen.
Materiële problemen zoals krappe huisvesting, gebrek aan voorzieningen of
financiële zorgen, zorgen ervoor dat ontwikkeling en schoolse ondersteuning geen
prioriteit kunnen zijn.
In veel gezinnen draait het leven vooral om overleven, waardoor er minder
ruimte is voor stimulerende gesprekken, activiteiten of leermomenten.
Achterstelling
Hoewel onderwijs kansen zou moeten bieden om achterstanden in te halen, blijkt de
school vaak juist die achterstanden te versterken. Het onderwijs is vooral afgestemd op
kinderen uit middenklassegezinnen en gaat er onterecht van uit dat alle kinderen
dezelfde vaardigheden, interesses en inzichten hebben. Hierdoor worden kinderen uit
sociaal zwakkere milieus onbewust benadeeld en groeit de kloof met hun
leeftijdsgenoten.
Deze ongelijke behandeling leidt ertoe dat kinderen uit kansarme gezinnen vaker met
schoolse achterstand starten en een grotere kans hebben om in het buitengewoon
onderwijs terecht te komen. Zo draagt het schoolsysteem soms bij aan het voortbestaan
van kansarmoede in plaats van het te doorbreken.
Onderwijs als hefboom
Kinderen uit kansarme gezinnen vinden vaak moeilijk aansluiting in het onderwijs door
hun beperkte financiële en culturele middelen. Scholen spelen een cruciale rol: ze kunnen
deze kinderen uitsluiten door lage verwachtingen, maar ook ondersteunen door hun
unieke mogelijkheden te benutten.
2. RISICOFACTOREN
Kinderen die opgroeien in armoede lopen een groter risico om niet goed te gedijen op
school. Dit komt door kenmerken van hun leefwereld – zoals de thuissituatie, de