Samenvatting psychopathologie en psychiatrie k&j – Kaat Serneels
H0 – INLEIDING
0.1. ONTSTAAN
Multifactoriële etiopathogenese = het ontstaan van
psychisch disfunctioneren door een samenspel van:
- Factoren (multifactorieel)
- Niveaus (multilevel)
De recent waargenomen toename van mentale
problematieken bij kinderen en jongeren is vooral te wijten
aan een toename van macrosysteemproblemen en minder
aan het microsysteem.
0.2. ONTWIKKELING
Transactionaliteit = gen-omgevingssamenspel (interactie) doorheen de tijd
Bv. Kind wordt geboren met bepaald temperament, wat reactie uitlokt van de omgeving, wat op zijn
beurt weer invloed heeft op kind etc
Psychopathologie bij kinderen en jongeren is verschillend dan bij volwassenen omdat kinderen nog
ontwikkelen ovv:
1) Fysieke ontwikkeling: lichamelijk, hersenen, stresssysteem, autonoom zenuwstelsel…
2) Functionele ontwikkeling: motoriek, cognitie, communicatie, emotieregulatie, sociale
relaties…
→ Andere mogelijkheden op andere leeftijden!
- Rekening houden met ontwikkelingsfase van kind/jongere en methodiek/kennis daarop
afstemmen
- Anders omgaan met kinderen met ontwikkelingsvertraging Bv. Voor kinderen met een lager
socio-emotioneel functioneren is emotionele belasting groter
Vroeger: ontwikkeling gezien als afgetekende fases (discontinu)
Nu: meer geleidelijke ontwikkeling (continu)
0.3. KINDER- EN JEUGDPSYCHIATRISCHE BEELDEN
Disfunctionele ontwikkeling: functionele ontwikkeling in disbalans met verwachtingen, waardoor
problemen optreden
→ Multivel en multifactorieel Bv. Genetische varianten, gen-omgevingsinteracties en -correlaties,
anatomische verschillen, stressverwerkingsproblemen, biologische omgevingsimpact, negatieve
leereffecten…
1
,Samenvatting psychopathologie en psychiatrie k&j – Kaat Serneels
Wat wordt met ‘stoornis’ bedoeld?
- NIET: een persoon is niet normaal, is anders
- WEL: er is iets niet in orde, we proberen om iets terug op orde te krijgen (‘disorder’)
- Gaat over functionaliteit: in disfunctioneren worden vaak patronen herkend, die dan onder
de noemer van een ‘stoornis’ worden geplaatst
→ Kennis over gemeenschappelijkheden is nuttig en kan gebruik van worden gemaakt
Disorder = a disturbance of normal functioning of the mind or body
= a set of problems, which result in causing significant difficulty, distress, impairment
and/or suffering in a person’s daily life
→ Kan veroorzaakt worden door genetische factoren, ziekte of ‘trauma’
Verschil met ziekte (‘disease’): een stoornis heeft veel minder duidelijkere oorzaken en verloop, kan
moeilijker ontleed worden, minder eenvoudige 1-op-1 processen…
Opm: ziekte kan wel leiden tot stoornis of stoornis tot ziekte, maar ze vallen NIET samen
Stoornissen of psychiatrische beelden kunnen bestaan op 2 manieren:
1) Dimensioneel: komt voor in gradaties, psychopathologie als extreem van een ‘normale’
eigenschap
2) Taxon: een gemeenschappelijk onderliggend kenmerk dat een risicofactor vormt voor het
ontwikkelen van psychopathologie
Opm: het is niet omdat verschillen op een continuüm liggen, dat de onderliggende oorzaak ook per
se continu is
0.4. PSYCHOLOGIE – PSYCHIATRIE
Wat is het verschil tussen psychologie en psychiatrie?
- Psychologie: is breder, bestudeert hele variatie, kijkt ook naar gemiddelde processen
- Psychiatrie: is ontstaan vanuit hulpverlening, focust op ernstigere beelden (op het
continuüm) waarvoor meer zorg nodig is
2
,Samenvatting psychopathologie en psychiatrie k&j – Kaat Serneels
H1 – GEDRAGSSTOORNISSEN
1.1. HERHALING FENOMENOLOGIE
Reactieve agressie Proactieve agressie
- Uiting van onmacht - Uiting van macht
- Reactie op bedreiging - Wens tot dominantie / bedreiging van andere
- Woede en controleverlies of toe-eigenen van bezittingen
- Onderliggend angstig, vanuit emotie - Meer berekend / in controle
- Weinig angst
Oppositioneel-opstandige gedragsstoornis Normoverschrijdende gedragsstoornis
(OOG) (conduct disorder, CD)
- Boze/gespannen stemming - Agressie tegenover mensen en/of dieren
1) Regelmatige driftbuien - Vernieling van eigendommen
2) Vaak prikkelbaar, gespannen, lichtgeraakt - Bedrog en/of diefstal
3) Vaak boos en wrokkig - Weglopen en/of spijbelen
- Argumentatief/opstandig gedrag
4) Vaak ruzie met gezagsdragers
5) Weigert te voldoen aan verzoeken
6) Ergert anderen opzettelijk
7) Geeft anderen de schuld voor eigen
wangedrag en fouten
- Wraakzuchtig
1.2. ONTWIKKELINGSTYPOLOGIE
Ontwikkelingstypologie van Loeber Ontwikkelingstypologie van Moffit
Bij vroeg herkenbare gedragsproblemen, zijn er 2 grote groepen:
2 mogelijke paden: 1) Probleem kenmerkend voor bepaalde leeftijd
1) Covert: worden geniepiger, in eigen voordeel en gaat dan weer weg
gedragen 2) Heel vroege start, heel herkenbaar, life-
2) Overt: agressie, vechten… course persistent
Belangrijke specificatie: callous-unemotional traits (Frick & Hare)
= Groep kinderen die geen inzicht/spijt/schuld hebben over hun gedrag, lijken er plezier aan te
beleven, zijn kouder
3
, Samenvatting psychopathologie en psychiatrie k&j – Kaat Serneels
Gedragsproblemen en relatie tot:
- Cognitieve biases: vijandig beeld van de wereld als manier om zichzelf te beschermen
- Onveilige hechting: vertrouwen in anderen geschonden
- Mediatie emotie-regulatieprobleem: moeilijkheden met emoties onder controle te houden
- Gewetensontwikkeling: verstoord begrip van verschil tussen goed en kwaad bij callous-
unemotional traits
1.3. VASTSTELLINGEN IN DE PRAKTIJK
- Vanuit de GGZ eigenlijk te weinig aandacht voor gedragsproblemen
- Gedragsstoornissen zijn zeer frequent, in alle gradaties en vormen
- Binnen eenzelfde problematiek nog héél veel verschillende beelden
- Gedragsstoornissen vaak ingebed in breder beeld naast andere klinische stoornissen
→ Comorbiditeit met oa ADHD, depressie, angst, hechtingsproblemen…
- Hoge homotypische en heterotypische continuïteit
- Groot verschil in responsiviteit op behandeling
1.4. GENETICA EN OMGEVING
1.4.1. Oppositioneel opstandig gedrag (OOG)
- OOG is voor 60% genetisch bepaald en heeft 50% gedeelde genetische variatie met CD
- Maar: weinig tot geen unieke genetische component
o Meeste genetische aanleg wordt gedeeld met andere klinische beelden
o Komt door hoge comborbiditeit
= Aspecifieke kwetsbaarheid: secundair aan andere problemen
Studie: tweelingenonderzoek
- 2 onderliggende dimensies van gedrag:
1) Emotionele dimensie (‘denkers’): neiging om sneller boos/agressief te zijn dan anderen
2) Gedragsmatige dimensie (‘doeners’): neiging om boosheid om te zetten in gedrag
- Implicatie: niet alleen degenen die zich agressief gedragen, hebben risico voor latere
problemen
- Genetische overlap?
o Beide dimensies met antisociaal gedrag op volwassen leeftijd
o Emotionele dimensie met internaliserende problemen (6j later in adolescentie)
o Gedragsdimensie met middelenmisbruik (6j later in adolescentie)
1.4.2. Conduct disorder (CD)
Genetische invloeden spelen een duidelijke rol, maar ook omgevingsfactoren:
→ 40% genetische invloed, 40% unieke omgevingsinvloed, 20% gedeelde omgevingsinvloed
4
H0 – INLEIDING
0.1. ONTSTAAN
Multifactoriële etiopathogenese = het ontstaan van
psychisch disfunctioneren door een samenspel van:
- Factoren (multifactorieel)
- Niveaus (multilevel)
De recent waargenomen toename van mentale
problematieken bij kinderen en jongeren is vooral te wijten
aan een toename van macrosysteemproblemen en minder
aan het microsysteem.
0.2. ONTWIKKELING
Transactionaliteit = gen-omgevingssamenspel (interactie) doorheen de tijd
Bv. Kind wordt geboren met bepaald temperament, wat reactie uitlokt van de omgeving, wat op zijn
beurt weer invloed heeft op kind etc
Psychopathologie bij kinderen en jongeren is verschillend dan bij volwassenen omdat kinderen nog
ontwikkelen ovv:
1) Fysieke ontwikkeling: lichamelijk, hersenen, stresssysteem, autonoom zenuwstelsel…
2) Functionele ontwikkeling: motoriek, cognitie, communicatie, emotieregulatie, sociale
relaties…
→ Andere mogelijkheden op andere leeftijden!
- Rekening houden met ontwikkelingsfase van kind/jongere en methodiek/kennis daarop
afstemmen
- Anders omgaan met kinderen met ontwikkelingsvertraging Bv. Voor kinderen met een lager
socio-emotioneel functioneren is emotionele belasting groter
Vroeger: ontwikkeling gezien als afgetekende fases (discontinu)
Nu: meer geleidelijke ontwikkeling (continu)
0.3. KINDER- EN JEUGDPSYCHIATRISCHE BEELDEN
Disfunctionele ontwikkeling: functionele ontwikkeling in disbalans met verwachtingen, waardoor
problemen optreden
→ Multivel en multifactorieel Bv. Genetische varianten, gen-omgevingsinteracties en -correlaties,
anatomische verschillen, stressverwerkingsproblemen, biologische omgevingsimpact, negatieve
leereffecten…
1
,Samenvatting psychopathologie en psychiatrie k&j – Kaat Serneels
Wat wordt met ‘stoornis’ bedoeld?
- NIET: een persoon is niet normaal, is anders
- WEL: er is iets niet in orde, we proberen om iets terug op orde te krijgen (‘disorder’)
- Gaat over functionaliteit: in disfunctioneren worden vaak patronen herkend, die dan onder
de noemer van een ‘stoornis’ worden geplaatst
→ Kennis over gemeenschappelijkheden is nuttig en kan gebruik van worden gemaakt
Disorder = a disturbance of normal functioning of the mind or body
= a set of problems, which result in causing significant difficulty, distress, impairment
and/or suffering in a person’s daily life
→ Kan veroorzaakt worden door genetische factoren, ziekte of ‘trauma’
Verschil met ziekte (‘disease’): een stoornis heeft veel minder duidelijkere oorzaken en verloop, kan
moeilijker ontleed worden, minder eenvoudige 1-op-1 processen…
Opm: ziekte kan wel leiden tot stoornis of stoornis tot ziekte, maar ze vallen NIET samen
Stoornissen of psychiatrische beelden kunnen bestaan op 2 manieren:
1) Dimensioneel: komt voor in gradaties, psychopathologie als extreem van een ‘normale’
eigenschap
2) Taxon: een gemeenschappelijk onderliggend kenmerk dat een risicofactor vormt voor het
ontwikkelen van psychopathologie
Opm: het is niet omdat verschillen op een continuüm liggen, dat de onderliggende oorzaak ook per
se continu is
0.4. PSYCHOLOGIE – PSYCHIATRIE
Wat is het verschil tussen psychologie en psychiatrie?
- Psychologie: is breder, bestudeert hele variatie, kijkt ook naar gemiddelde processen
- Psychiatrie: is ontstaan vanuit hulpverlening, focust op ernstigere beelden (op het
continuüm) waarvoor meer zorg nodig is
2
,Samenvatting psychopathologie en psychiatrie k&j – Kaat Serneels
H1 – GEDRAGSSTOORNISSEN
1.1. HERHALING FENOMENOLOGIE
Reactieve agressie Proactieve agressie
- Uiting van onmacht - Uiting van macht
- Reactie op bedreiging - Wens tot dominantie / bedreiging van andere
- Woede en controleverlies of toe-eigenen van bezittingen
- Onderliggend angstig, vanuit emotie - Meer berekend / in controle
- Weinig angst
Oppositioneel-opstandige gedragsstoornis Normoverschrijdende gedragsstoornis
(OOG) (conduct disorder, CD)
- Boze/gespannen stemming - Agressie tegenover mensen en/of dieren
1) Regelmatige driftbuien - Vernieling van eigendommen
2) Vaak prikkelbaar, gespannen, lichtgeraakt - Bedrog en/of diefstal
3) Vaak boos en wrokkig - Weglopen en/of spijbelen
- Argumentatief/opstandig gedrag
4) Vaak ruzie met gezagsdragers
5) Weigert te voldoen aan verzoeken
6) Ergert anderen opzettelijk
7) Geeft anderen de schuld voor eigen
wangedrag en fouten
- Wraakzuchtig
1.2. ONTWIKKELINGSTYPOLOGIE
Ontwikkelingstypologie van Loeber Ontwikkelingstypologie van Moffit
Bij vroeg herkenbare gedragsproblemen, zijn er 2 grote groepen:
2 mogelijke paden: 1) Probleem kenmerkend voor bepaalde leeftijd
1) Covert: worden geniepiger, in eigen voordeel en gaat dan weer weg
gedragen 2) Heel vroege start, heel herkenbaar, life-
2) Overt: agressie, vechten… course persistent
Belangrijke specificatie: callous-unemotional traits (Frick & Hare)
= Groep kinderen die geen inzicht/spijt/schuld hebben over hun gedrag, lijken er plezier aan te
beleven, zijn kouder
3
, Samenvatting psychopathologie en psychiatrie k&j – Kaat Serneels
Gedragsproblemen en relatie tot:
- Cognitieve biases: vijandig beeld van de wereld als manier om zichzelf te beschermen
- Onveilige hechting: vertrouwen in anderen geschonden
- Mediatie emotie-regulatieprobleem: moeilijkheden met emoties onder controle te houden
- Gewetensontwikkeling: verstoord begrip van verschil tussen goed en kwaad bij callous-
unemotional traits
1.3. VASTSTELLINGEN IN DE PRAKTIJK
- Vanuit de GGZ eigenlijk te weinig aandacht voor gedragsproblemen
- Gedragsstoornissen zijn zeer frequent, in alle gradaties en vormen
- Binnen eenzelfde problematiek nog héél veel verschillende beelden
- Gedragsstoornissen vaak ingebed in breder beeld naast andere klinische stoornissen
→ Comorbiditeit met oa ADHD, depressie, angst, hechtingsproblemen…
- Hoge homotypische en heterotypische continuïteit
- Groot verschil in responsiviteit op behandeling
1.4. GENETICA EN OMGEVING
1.4.1. Oppositioneel opstandig gedrag (OOG)
- OOG is voor 60% genetisch bepaald en heeft 50% gedeelde genetische variatie met CD
- Maar: weinig tot geen unieke genetische component
o Meeste genetische aanleg wordt gedeeld met andere klinische beelden
o Komt door hoge comborbiditeit
= Aspecifieke kwetsbaarheid: secundair aan andere problemen
Studie: tweelingenonderzoek
- 2 onderliggende dimensies van gedrag:
1) Emotionele dimensie (‘denkers’): neiging om sneller boos/agressief te zijn dan anderen
2) Gedragsmatige dimensie (‘doeners’): neiging om boosheid om te zetten in gedrag
- Implicatie: niet alleen degenen die zich agressief gedragen, hebben risico voor latere
problemen
- Genetische overlap?
o Beide dimensies met antisociaal gedrag op volwassen leeftijd
o Emotionele dimensie met internaliserende problemen (6j later in adolescentie)
o Gedragsdimensie met middelenmisbruik (6j later in adolescentie)
1.4.2. Conduct disorder (CD)
Genetische invloeden spelen een duidelijke rol, maar ook omgevingsfactoren:
→ 40% genetische invloed, 40% unieke omgevingsinvloed, 20% gedeelde omgevingsinvloed
4