Samenvatting preventie k&j – Kaat Serneels
DEEL 1 – LEERSTOF VOOR HET EXAMEN
H1 – INLEIDING OVER PREVENTIE
1.1. WAT IS PREVENTIE?
Preventie = gedragsmatige, biologische of sociale interventies die bedoeld zijn om het risico te
verminderen van aandoeningen, ziektes of sociale problemen voor zowel individuen als hele
populaties (definitie volgens APA dictionary of psychology)
- Kern van preventie: voorkomen is beter dan genezen Bv. Tanden poetsen om gaatjes te
voorkomen is beter dan gaatjes laten vullen
- Preventieve interventies kunnen toepassen is een van de kennisdomeinen die vereist zijn om
erkenning als klinisch psycholoog te kunnen krijgen
- Heeft wortels in de geneeskunde:
o Eerst: lichamelijke ziekten
o Later ook psychische stoornissen en sociale problemen
Bv. Caplan: preventie van trauma voor soldaten na de oorlog
o Later uitgebreid naar andere wetenschappelijke disciplines/domeinen, waaronder
psychologie
1.2. VORMEN VAN PREVENTIE
1.2.1. Indeling van Caplan
Indeling van Caplan: obv ernst van probleem of stoornis
Primair Wat?: voorkomen van stoornis voordat symptomen optreden
Wie?: totale populatie
Bv. Opvolging van baby’s door kind en gezin, advertenties tegen roken…
Secundair Wat?: voorkomen van verdere ontwikkeling van een stoornis waarvan eerste
symptomen vertoond worden
Wie?: groep die deze symptomen vertoont
Bv. Voorkomen van gedragsstoornis bij agressieve kleuters
Tertiair Wat?: voorkomen van negatieve gevolgen van stoornis
Wie?: groep die deze stoornis vertoont
Bv. Voorkomen van suïcidepogingen of opnames in psychiatrie bij mensen met
depressieve stoornis door ondersteuning te bieden
Kritiek:
- Is tertiaire preventie wel echt preventie, aangezien er al sprake is van een stoornis?
- Dekt niet volledige domein van preventie → Wat met risicogroepen die nog geen
symptomen vertonen? Bv. Kinderen van gescheiden ouders
- Sterke nadruk op stoornis/ziekte/problemen
o Gezondheid is meer dan afwezigheid van ziekte
o Is het doel om ‘ziektevrij’ te leven?
o Aanname dat betrouwbare diagnoses van stoornissen mogelijk zijn
Maar: diagnose van psychische stoornissen zijn minder ‘objectief’
o Ook kennis nodig over oorzaken/antecedenten
1
,Samenvatting preventie k&j – Kaat Serneels
1.2.2. Indeling van US Institute of Medicine
US Institute of Medicine: Committee on the
Prevention of Mental Disorders
- Stand van zaken preventieonderzoek geestelijke
gezondheid
- Preventie beperkt tot dienstverlening vóór
psychische stoornis
Indien stoornis: remediëring/behandeling
→ Indeling obv doelgroep:
Universeel Wie?: hele populatie, geen onderscheid volgens individueel risico (~primair)
Selectief Wie?: groep met verhoogd risico
Geïndiceerd Wie?: personen die symptomen vertonen, maar nog niet (volledig) voldoen aan
diagnostische criteria van de stoornis (~secundair)
Kritiek: model blijft uitgaan van ‘deficit model’: is gericht op voorkomen van problemen/stoornissen
- Alternatief Weisz et al.: mental health intervention framework
→ Voegen 2 vormen van preventie toe:
1) Wellness promotion: werken naar iets positief
2) Therapeutic intervention: behandeling
- 2009: toevoeging van ‘promotion of mental health’ aan de indeling
Gezondheidspromotie = het proces waardoor (groepen van) mensen in staat gesteld worden om
meer controle te verwerven over de determinanten van hun gezondheid en zo hun gezondheid te
verbeteren (definitie WHO).
→ Actieterreinen:
1. Healthy public policy
2. Supportive environments (dit opo)
3. Community involvement
4. Individu (dit opo)
5. Reorient Health Services: gezondheidszorg dichter bij de mensen brengen
Opm: invloed van medisch model is begrijpelijk, omdat preventie vaak vanuit dat beleidsdomein
gefinancierd is (ook in Vlaanderen)
1.2.3. Preventief gezondheidsbeleid: voorbeelden
= Stepped care benadering: richten op verschillende niveaus
Interventiespectrum Interventies liggen op spectrum,
Mrazek & Haggerty opgedeeld in 3 ‘fases’: preventie,
behandeling en lange termijn
2
,Samenvatting preventie k&j – Kaat Serneels
Three tier model - Obv ‘response-to-intervention’
US onderwijs benadering
- Tier 3: targeted/intensive
- Tier 2: selected
→ Focussen op leerlingen met
beginnend storend gedrag
- Tier 1: universal:
→ Wenselijk gedrag stimuleren,
storend gedrag voorkomen
Zorgcontinuüm - Fase 0: brede basiszorg (zorg voor alle leerlingen) = preventie
Vlaams onderwijs - Fase 1: verhoogde zorg (specifieke aandacht) = preventie
- Fase 2: uitbreiding van zorg (meer individueel gericht)
- Fase 3: IAC (individueel aangepast curriculum)
Andere voorbeelden: MoodSpace, aanbod mentaal welbevinden KUL, preventiepiramide Deklerck…
1.3. BELANG VAN PREVENTIE IN KINDERTIJD/ADOLESCENTIE
1.3.1. Stand van zaken
- Mentale stoornissen wereldwijd in stijgende lijn
→ Vooral: depressie, angst, externaliserend gedrag en ADHD
- Impact COVID: toename angstige en depressieve symptomen (nog steeds niet hersteld)
→ Vooral bij oudere adolescenten, meisjes, neurodiverse jongeren en jongeren met fysieke
problemen
- Jaarverslag CLB: stijging angstproblemen, stemmingsproblemen en
persoonlijkheidsproblemen tijdens corona
o Nuancering: verhoging kan ook te maken hebben met lagere drempel om hulp te
zoeken, dat kan je niet weten
o Opmerkelijk: daling van regelovertredend gedrag, gedragsproblemen en pesten
(omdat kinderen tijdens corona niet in klas zaten en gedrag niet kunnen tonen)
- Daling van levenstevredenheid (WHO), vooral bij meisjes
1.3.2. Oorzaken
(review Keyes en Platt, 2024)
Vroegere start puberteit - Leeftijd begin puberteit doorheen de tijd gedaald, vooral bij meisjes
- Effect van geslachtshormonen op stemming
- Stress door vroege verschijning secundaire geslachtskenmerken
- Stress door potentiële mismatch tussen fysieke en
cognitieve/emotionele maturiteit
Macro-economische - Stijgende economische ongelijkheid, dalende middenklasse en grote
ontwikkelingen recessie van 2007-2009
→ Meer gezinnen moeite, stijging mentale problemen bij kinderen
- Double disadvantage: kinderen in economisch gedepriveerde
situaties meer risico op mentale problemen in contexten met grotere
inkomensongelijkheid
→ Zowel materieel, als relatief (kinderen vergelijken zich met elkaar)
3
, Samenvatting preventie k&j – Kaat Serneels
Gebruik digitale - Meer tijd op schermen → meer internaliserende problemen
technologie - Verklaringen: minder face-to-face interactie met peers, meer
sedentaire activiteiten, verstoring slaap, blootstelling stresserende
content…
- Maar: wat is oorzaak, wat is gevolg? Wat zijn positieve gevolgen van
schermgebruik? Vooral cross-sectioneel onderzoek
Sociale media - Gevolgen: sociale vergelijking (en lager zelfbeeld), cyberpesten
- Link met internaliserende problemen?
- Meer problemen bij laag en hoog gebruik, dan matig gebruik
- Maar: kleine effecten, niet consistent gevonden, focus op tijd en
niet kwaliteit, vooral cross-sectioneel onderzoek
- Bij volwassenen: ook evidentie negatief effect
- Belangrijk om digitale omgeving te zien als specifieke context zoals
een andere: meer aandacht hebben voor gedrag, interacties en
emoties (ipv de ‘tijd’ in de omgeving)
Gender(on)gelijkheid in - Evenveel meisjes/jongens in lager en secundair, meer meisjes in
onderwijs hoger onderwijs (vroeger net omgekeerd)
- Maar: toch geen toename van welbevinden?
- Hogere opleiding wordt belangrijker in leven → stress
- Veel druk door schoolwerk → psychosomatische klachten
- In landen met meer gendergelijkheid, zijn er meer
gezondheidsproblemen bij meisjes dan jongens
1.3.3. Gevolgen
Korte termijn - Leerproblemen (interactie)
Bv. Storend gedrag → minder concentratie → mindere prestaties
- Andere psychosociale problemen Bv. Link tussen angst en depressie
- Druk op gezin
- Meer risico op sterfte door suïcide of ongeval
Lange termijn - Soms voorbijgaand
- Vaak voorspellend voor latere (mentale) problemen
Bv. Mentale problemen ontstaan in jeugd grotere impact dan
mentale problemen ontstaan in volwassenheid
- Hoge economische kost voor samenleving
DUS: kindertijd en adolescentie zijn kritische periodes voor preventie van (mentale)
gezondheidsproblemen
1.4. THEORETISCHE KADERS
1.4.1. Ecologisch paradigma
Jaren ’70-’80: psychologie heel gefocust op individu (individuele benadering)
Bronfenbrenner’s tegenreactie: nadruk leggen om omgeving rond het individu
→ Ontwikkeling van het kind is afhankelijk van:
- Individuele factoren
- Omgeving rond het kind
- Wisselwerking tussen kind en omgeving
4
DEEL 1 – LEERSTOF VOOR HET EXAMEN
H1 – INLEIDING OVER PREVENTIE
1.1. WAT IS PREVENTIE?
Preventie = gedragsmatige, biologische of sociale interventies die bedoeld zijn om het risico te
verminderen van aandoeningen, ziektes of sociale problemen voor zowel individuen als hele
populaties (definitie volgens APA dictionary of psychology)
- Kern van preventie: voorkomen is beter dan genezen Bv. Tanden poetsen om gaatjes te
voorkomen is beter dan gaatjes laten vullen
- Preventieve interventies kunnen toepassen is een van de kennisdomeinen die vereist zijn om
erkenning als klinisch psycholoog te kunnen krijgen
- Heeft wortels in de geneeskunde:
o Eerst: lichamelijke ziekten
o Later ook psychische stoornissen en sociale problemen
Bv. Caplan: preventie van trauma voor soldaten na de oorlog
o Later uitgebreid naar andere wetenschappelijke disciplines/domeinen, waaronder
psychologie
1.2. VORMEN VAN PREVENTIE
1.2.1. Indeling van Caplan
Indeling van Caplan: obv ernst van probleem of stoornis
Primair Wat?: voorkomen van stoornis voordat symptomen optreden
Wie?: totale populatie
Bv. Opvolging van baby’s door kind en gezin, advertenties tegen roken…
Secundair Wat?: voorkomen van verdere ontwikkeling van een stoornis waarvan eerste
symptomen vertoond worden
Wie?: groep die deze symptomen vertoont
Bv. Voorkomen van gedragsstoornis bij agressieve kleuters
Tertiair Wat?: voorkomen van negatieve gevolgen van stoornis
Wie?: groep die deze stoornis vertoont
Bv. Voorkomen van suïcidepogingen of opnames in psychiatrie bij mensen met
depressieve stoornis door ondersteuning te bieden
Kritiek:
- Is tertiaire preventie wel echt preventie, aangezien er al sprake is van een stoornis?
- Dekt niet volledige domein van preventie → Wat met risicogroepen die nog geen
symptomen vertonen? Bv. Kinderen van gescheiden ouders
- Sterke nadruk op stoornis/ziekte/problemen
o Gezondheid is meer dan afwezigheid van ziekte
o Is het doel om ‘ziektevrij’ te leven?
o Aanname dat betrouwbare diagnoses van stoornissen mogelijk zijn
Maar: diagnose van psychische stoornissen zijn minder ‘objectief’
o Ook kennis nodig over oorzaken/antecedenten
1
,Samenvatting preventie k&j – Kaat Serneels
1.2.2. Indeling van US Institute of Medicine
US Institute of Medicine: Committee on the
Prevention of Mental Disorders
- Stand van zaken preventieonderzoek geestelijke
gezondheid
- Preventie beperkt tot dienstverlening vóór
psychische stoornis
Indien stoornis: remediëring/behandeling
→ Indeling obv doelgroep:
Universeel Wie?: hele populatie, geen onderscheid volgens individueel risico (~primair)
Selectief Wie?: groep met verhoogd risico
Geïndiceerd Wie?: personen die symptomen vertonen, maar nog niet (volledig) voldoen aan
diagnostische criteria van de stoornis (~secundair)
Kritiek: model blijft uitgaan van ‘deficit model’: is gericht op voorkomen van problemen/stoornissen
- Alternatief Weisz et al.: mental health intervention framework
→ Voegen 2 vormen van preventie toe:
1) Wellness promotion: werken naar iets positief
2) Therapeutic intervention: behandeling
- 2009: toevoeging van ‘promotion of mental health’ aan de indeling
Gezondheidspromotie = het proces waardoor (groepen van) mensen in staat gesteld worden om
meer controle te verwerven over de determinanten van hun gezondheid en zo hun gezondheid te
verbeteren (definitie WHO).
→ Actieterreinen:
1. Healthy public policy
2. Supportive environments (dit opo)
3. Community involvement
4. Individu (dit opo)
5. Reorient Health Services: gezondheidszorg dichter bij de mensen brengen
Opm: invloed van medisch model is begrijpelijk, omdat preventie vaak vanuit dat beleidsdomein
gefinancierd is (ook in Vlaanderen)
1.2.3. Preventief gezondheidsbeleid: voorbeelden
= Stepped care benadering: richten op verschillende niveaus
Interventiespectrum Interventies liggen op spectrum,
Mrazek & Haggerty opgedeeld in 3 ‘fases’: preventie,
behandeling en lange termijn
2
,Samenvatting preventie k&j – Kaat Serneels
Three tier model - Obv ‘response-to-intervention’
US onderwijs benadering
- Tier 3: targeted/intensive
- Tier 2: selected
→ Focussen op leerlingen met
beginnend storend gedrag
- Tier 1: universal:
→ Wenselijk gedrag stimuleren,
storend gedrag voorkomen
Zorgcontinuüm - Fase 0: brede basiszorg (zorg voor alle leerlingen) = preventie
Vlaams onderwijs - Fase 1: verhoogde zorg (specifieke aandacht) = preventie
- Fase 2: uitbreiding van zorg (meer individueel gericht)
- Fase 3: IAC (individueel aangepast curriculum)
Andere voorbeelden: MoodSpace, aanbod mentaal welbevinden KUL, preventiepiramide Deklerck…
1.3. BELANG VAN PREVENTIE IN KINDERTIJD/ADOLESCENTIE
1.3.1. Stand van zaken
- Mentale stoornissen wereldwijd in stijgende lijn
→ Vooral: depressie, angst, externaliserend gedrag en ADHD
- Impact COVID: toename angstige en depressieve symptomen (nog steeds niet hersteld)
→ Vooral bij oudere adolescenten, meisjes, neurodiverse jongeren en jongeren met fysieke
problemen
- Jaarverslag CLB: stijging angstproblemen, stemmingsproblemen en
persoonlijkheidsproblemen tijdens corona
o Nuancering: verhoging kan ook te maken hebben met lagere drempel om hulp te
zoeken, dat kan je niet weten
o Opmerkelijk: daling van regelovertredend gedrag, gedragsproblemen en pesten
(omdat kinderen tijdens corona niet in klas zaten en gedrag niet kunnen tonen)
- Daling van levenstevredenheid (WHO), vooral bij meisjes
1.3.2. Oorzaken
(review Keyes en Platt, 2024)
Vroegere start puberteit - Leeftijd begin puberteit doorheen de tijd gedaald, vooral bij meisjes
- Effect van geslachtshormonen op stemming
- Stress door vroege verschijning secundaire geslachtskenmerken
- Stress door potentiële mismatch tussen fysieke en
cognitieve/emotionele maturiteit
Macro-economische - Stijgende economische ongelijkheid, dalende middenklasse en grote
ontwikkelingen recessie van 2007-2009
→ Meer gezinnen moeite, stijging mentale problemen bij kinderen
- Double disadvantage: kinderen in economisch gedepriveerde
situaties meer risico op mentale problemen in contexten met grotere
inkomensongelijkheid
→ Zowel materieel, als relatief (kinderen vergelijken zich met elkaar)
3
, Samenvatting preventie k&j – Kaat Serneels
Gebruik digitale - Meer tijd op schermen → meer internaliserende problemen
technologie - Verklaringen: minder face-to-face interactie met peers, meer
sedentaire activiteiten, verstoring slaap, blootstelling stresserende
content…
- Maar: wat is oorzaak, wat is gevolg? Wat zijn positieve gevolgen van
schermgebruik? Vooral cross-sectioneel onderzoek
Sociale media - Gevolgen: sociale vergelijking (en lager zelfbeeld), cyberpesten
- Link met internaliserende problemen?
- Meer problemen bij laag en hoog gebruik, dan matig gebruik
- Maar: kleine effecten, niet consistent gevonden, focus op tijd en
niet kwaliteit, vooral cross-sectioneel onderzoek
- Bij volwassenen: ook evidentie negatief effect
- Belangrijk om digitale omgeving te zien als specifieke context zoals
een andere: meer aandacht hebben voor gedrag, interacties en
emoties (ipv de ‘tijd’ in de omgeving)
Gender(on)gelijkheid in - Evenveel meisjes/jongens in lager en secundair, meer meisjes in
onderwijs hoger onderwijs (vroeger net omgekeerd)
- Maar: toch geen toename van welbevinden?
- Hogere opleiding wordt belangrijker in leven → stress
- Veel druk door schoolwerk → psychosomatische klachten
- In landen met meer gendergelijkheid, zijn er meer
gezondheidsproblemen bij meisjes dan jongens
1.3.3. Gevolgen
Korte termijn - Leerproblemen (interactie)
Bv. Storend gedrag → minder concentratie → mindere prestaties
- Andere psychosociale problemen Bv. Link tussen angst en depressie
- Druk op gezin
- Meer risico op sterfte door suïcide of ongeval
Lange termijn - Soms voorbijgaand
- Vaak voorspellend voor latere (mentale) problemen
Bv. Mentale problemen ontstaan in jeugd grotere impact dan
mentale problemen ontstaan in volwassenheid
- Hoge economische kost voor samenleving
DUS: kindertijd en adolescentie zijn kritische periodes voor preventie van (mentale)
gezondheidsproblemen
1.4. THEORETISCHE KADERS
1.4.1. Ecologisch paradigma
Jaren ’70-’80: psychologie heel gefocust op individu (individuele benadering)
Bronfenbrenner’s tegenreactie: nadruk leggen om omgeving rond het individu
→ Ontwikkeling van het kind is afhankelijk van:
- Individuele factoren
- Omgeving rond het kind
- Wisselwerking tussen kind en omgeving
4