Testen en meetinstrumenten periode 2
,Periode 2.1 De hulpvraag bij neurologische
aandoeningen in dagelijks functioneren
CVA
Basis meetinstrumenten
Motricity Index (MI)
Het is gericht op het evalueren van de willekeurige bewegingsactiviteit, dan wel het meten van de
maximale isometrische spierkracht, aan de hand van een ordinale 6-puntschaal (0,11,19, 22, 26 en 33
punten). De test bestaat uit 6 bewegingen verdeeld over 6 gewrichten. Een hoge score op de MI komt
overeen met een hoge mate van kracht.
Uitvoering: er is een stoel of oefenbank en een kubusblokje van 2,5 cm nodig. de MI wordt afgenomen
wanneer de patiënt zonder steun zit. Wanneer er (nog) geen rompbalans is mag de patiënt in de rug
en zij worden gesteund. De gewenste beweging van een testitem mag zo nodig worden voorgedaan.
Bij een volledige score van de arm (99 punten) en/of been (99 punten) mag 1 punt worden opgeteld.
De ernst van hemiplegie wordt berekend door (arm + been) te delen door 2.
Arm: Activiteit: Beoordeling:
Totaal 1+2+3 1. Pincet greep (vasthouden van Test 1:
een 2,5 cm blokje tussen duim 0= geen beweging.
en wijsvinger) 11= elke willekeurige beweging van vinger en/
2. Het willekeurig flecteren van de of duim.
elleboog 19= patiënt pakt het blokje maar kan het niet
3. De schouder abduceren vanuit optillen tegen de zwaartekracht in.
0 graden stand. 22= patiënt pakt het blokje maar kan het niet
stevig vasthouden.
26= patiënt pakt het blokje op maar kan het
niet zo stevig vasthouden als aan de niet
aangedane zijde.
33= normale knijpkracht (in vergelijking met
niet aangedane zijde)
Been: 4. Het op verzoek de enkel Test 2t/m 6:
Totaal 4+5+6 dorsaalflecteren vanuit 0= geen willekeurige beweging
maximale plantairflexie positie. 9= willekeurige activiteit is palpabel
5. Het op verzoek extenderen van 14= willekeurige beweging is zichtbaar maar
de knie vanuit 90 graden niet over de hele bewegingsrange
6. Het op verzoek flecteren van de 19= willekeurige beweging is over de hele
heup vanuit 90 graden range mogelijk, maar niet tegen een weerstand
flexiestand in.
25= willekeurige beweging is tegen een
weerstand in over de hele range mogelijk maar
is zwakker dan aan de niet aangedane zijde.
Totaal: 1t/m6 33= normale kracht
/2
, Motricity Index (MI)
Wat wordt gemeten Mate van hemiplegie (halfzijdige verlamming) van zowel
armen en benen. Wordt gekeken naar mogelijkheid
willekeurig bewegen en maximale isometrische kracht
Soort test Observatielijst. 6 bewegingen verdeeld over 6 gewrichten
1. Heup
2. Knie
3. Enkel
4. Schouder
5. Elleboog
6. vingers
Score 6-puntsschaal. Maximaal 100 punten te behalen.
Telt alle punten van been en arm bij elkaar op en deelt
het door 2
Validiteit +
betrouwbaarheid Inter = 0,91 & intra = 0,88
Gebruiksvriendelijkheid Afneemtijd = 5 min
Nodig: behandelbank, bed/rolstoel, houten blokje
Responsiviteit SDD arm = 12 punten
SDD been = 13 punten
Verder… Week 1 & 2 been >25 = 74% enig functioneel herstel van
hand na 6 maanden
Responsiviteit is of er vooruitgang of achteruitgang in zit. Voor arm is dit 12 punten en voor het been
13 punten. Dus als ik in week 1 voor de arm 11 punten totaal heb gescoord en in week 2, 25 punten
dan mag ik zeggen dat er vooruitgang is.
,Periode 2.1 De hulpvraag bij neurologische
aandoeningen in dagelijks functioneren
CVA
Basis meetinstrumenten
Motricity Index (MI)
Het is gericht op het evalueren van de willekeurige bewegingsactiviteit, dan wel het meten van de
maximale isometrische spierkracht, aan de hand van een ordinale 6-puntschaal (0,11,19, 22, 26 en 33
punten). De test bestaat uit 6 bewegingen verdeeld over 6 gewrichten. Een hoge score op de MI komt
overeen met een hoge mate van kracht.
Uitvoering: er is een stoel of oefenbank en een kubusblokje van 2,5 cm nodig. de MI wordt afgenomen
wanneer de patiënt zonder steun zit. Wanneer er (nog) geen rompbalans is mag de patiënt in de rug
en zij worden gesteund. De gewenste beweging van een testitem mag zo nodig worden voorgedaan.
Bij een volledige score van de arm (99 punten) en/of been (99 punten) mag 1 punt worden opgeteld.
De ernst van hemiplegie wordt berekend door (arm + been) te delen door 2.
Arm: Activiteit: Beoordeling:
Totaal 1+2+3 1. Pincet greep (vasthouden van Test 1:
een 2,5 cm blokje tussen duim 0= geen beweging.
en wijsvinger) 11= elke willekeurige beweging van vinger en/
2. Het willekeurig flecteren van de of duim.
elleboog 19= patiënt pakt het blokje maar kan het niet
3. De schouder abduceren vanuit optillen tegen de zwaartekracht in.
0 graden stand. 22= patiënt pakt het blokje maar kan het niet
stevig vasthouden.
26= patiënt pakt het blokje op maar kan het
niet zo stevig vasthouden als aan de niet
aangedane zijde.
33= normale knijpkracht (in vergelijking met
niet aangedane zijde)
Been: 4. Het op verzoek de enkel Test 2t/m 6:
Totaal 4+5+6 dorsaalflecteren vanuit 0= geen willekeurige beweging
maximale plantairflexie positie. 9= willekeurige activiteit is palpabel
5. Het op verzoek extenderen van 14= willekeurige beweging is zichtbaar maar
de knie vanuit 90 graden niet over de hele bewegingsrange
6. Het op verzoek flecteren van de 19= willekeurige beweging is over de hele
heup vanuit 90 graden range mogelijk, maar niet tegen een weerstand
flexiestand in.
25= willekeurige beweging is tegen een
weerstand in over de hele range mogelijk maar
is zwakker dan aan de niet aangedane zijde.
Totaal: 1t/m6 33= normale kracht
/2
, Motricity Index (MI)
Wat wordt gemeten Mate van hemiplegie (halfzijdige verlamming) van zowel
armen en benen. Wordt gekeken naar mogelijkheid
willekeurig bewegen en maximale isometrische kracht
Soort test Observatielijst. 6 bewegingen verdeeld over 6 gewrichten
1. Heup
2. Knie
3. Enkel
4. Schouder
5. Elleboog
6. vingers
Score 6-puntsschaal. Maximaal 100 punten te behalen.
Telt alle punten van been en arm bij elkaar op en deelt
het door 2
Validiteit +
betrouwbaarheid Inter = 0,91 & intra = 0,88
Gebruiksvriendelijkheid Afneemtijd = 5 min
Nodig: behandelbank, bed/rolstoel, houten blokje
Responsiviteit SDD arm = 12 punten
SDD been = 13 punten
Verder… Week 1 & 2 been >25 = 74% enig functioneel herstel van
hand na 6 maanden
Responsiviteit is of er vooruitgang of achteruitgang in zit. Voor arm is dit 12 punten en voor het been
13 punten. Dus als ik in week 1 voor de arm 11 punten totaal heb gescoord en in week 2, 25 punten
dan mag ik zeggen dat er vooruitgang is.