Hoofdstuk 1 – Denken in termen van nurture
1.1 Mensbeelden
Nature vs. Nurture debat genen vs. opvoeding/leerprocessen.
Mensbeeld: bevat ideeën over hoe je denkt dat mensen in elkaar zitten.
- Dit beeld heeft consequenties voor de mate waarin jij (bijvoorbeeld) gelooft dat
gedrag beïnvloedbaar is.
Het verschil tussen de termen ‘genetisch gedetermineerd’ en ‘genetische
predispositie’:
- De opvatting dat mensen ‘gedetermineerd’ zijn (door hun genetisch
materiaal) houdt in dat genen bepalend zijn bij het tot uiting komen van
eigenschappen. De omgeving heeft hier geen/nauwelijks invloed op.
- De opvatting dat mensen een ‘predispositie’ hebben (door hun genetisch
materiaal) houdt in dat iemand ‘aanleg’ heeft om bijvoorbeeld depressief te
worden. Dit betekent niet dat diegenen ook daadwerkelijk depressief wordt, de
omgeving heeft hier ook invloed op.
Wat bepaalt je mensbeeld?
- (jouw) Gedrag.
- In hoeverre jij denkt dat het gedrag van anderen beïnvloedbaar is.
Jouw visie bepaalt ook hoe je jezelf en anderen beoordeelt.
Het antwoord op de vraag in welke mate gedrag door genen of door anderen wordt
bepaald hangt dus af van:
- Het eigen gedrag (‘is het zinvol deze IQ-training te volgen?’).
- Het geloof in de beïnvloedbaarheid van het gedrag van anderen.
- De manier waarop het gedrag van anderen geïnterpreteerd en beoordeeld
wordt.
1.2 Impliciete theorieën: Incremental versus Etnity theories
- Iemand die een ´incremental theorist´ is, gelooft in de maakbaarheid van de
mens. Hij heeft over het algemeen een ‘growth mindset’.
- Iemand die een ‘entity theorist’ is, gelooft niet dat mensen echt veranderen.
Hij heeft over het algemeen een ‘fixed mindset’.
Iedereen bezit dergelijke impliciete (onuitgesproken en onbewuste) theorieën.
Onderzoek Cynthia Erdley en Carol Dweck (1993) naar incremental theorists en
entity theorists onder kinderen.
Studenten die geloven in verandering hebben betere copingvaardigheden
(vaardigheden om met moeilijke situaties om te gaan) dan studenten die niet geloven
in verandering.