Echografie – onderbuik & traumatologie, lever, echofysica (artefacten)
Technische parameters:
Gain → meer of minder versterken van terugkomend geluid. Meer versterking betekend lichter
beeld. Minder versterking betekend donkerder beeld.
Focus → convergeren van de geluidsbundel op de gekozen hoogte (gebied van interesse)
waardoor hier de laterale resolutie beter wordt.
Frequentie → hoe hoger de frequentie, hoe hoger de axiale resolutie, echter hoe minder diep de
geluidsgolven gaan.
Diepte → je moet continue de diepte aanpassen op het doelgebied voor een optimale
beeldoriëntatie.
Frequenties
1. Zendfrequentie = de frequentie van de geluidsgolf waarmee je het onderzoek uitvoert.
Uitgedrukt in MHz.
2. Pulse Repitition Frequency = de frequentie waarmee korte pulsen worden uitgezonden.
Uitgedrukt in kHz.
3. Frame Rate (FR) = de frequentie van een heel beeld. Een echobeeld bestaat uit lijnen. De
beeldfrequentie hangt af van het aantal beeldlijnen en de diepte.
Luistertijd is de tijd waarbij een puls onderweg is vanaf de afzender, naar weefsel waar het
weerkaatst wordt en weer terug is bij de afzender. In deze tijd wordt geen andere puls
uitgezonden. De formule van luistertijd is T = (2 x D) / c
Uitgedrukt in µs met D = diepte in mmen c = afstand, afhankelijk van geluidssnelheid in mm/µs
Als je de luistertijd hebt berekend kun je de PRF berekenen. De formule: 1 / T met als eenheid
Hz.
Als je de Frame Rate met behulp van de luistertijd berekend, moet je er rekening mee houden
dat de luistertijd is berekend voor 1 beeldlijn. Vermenigvuldig dus eerst de luistertijd met het
aantal beeldlijnen. Hierna gebruik je de formule 1 / T.
Als je de Frame Rate met behulp van de PRF berekend, moet je er rekening mee houden dat de
luistertijd is berekend voor 1 puls. Voor een frame gaat dit dus trager, afhankelijk van het aantal
beeldlijnen. Bereken dus eerst de PRF, deel dit door het aantal beeldlijnen en je hebt de
frequentie.
Artefacten
- Slagschaduw
Er is een sterke verzwakking in het lichaam dat geluid tegenhoudt om
verder te reizen. Dit is zo met bot, verkalking of lucht waardoor onder het
object geen reflectie meer is. Dit wordt dus zwart afgebeeld.
, - Reverbatie
Het produceren van valse echo’s door een herhalende reflectie tussen 2 oppervlakten met een
hoge impedantie. Het signaal van het eerste oppervlak komt terug naar de transducer. Sommige
van dit signaal kaatst terug op de transducer naar het weefsel, waardoor dit als een 2e (zwakkere)
echo gezien wordt door de transducer. De 2e echo komt later aan in het beeld waardoor hij elders
in het beeld geprojecteerd wordt.
- Spiegelartefact: een soort reverbatie artefact waarbij het lijkt alsof een bepaald deel van
het beeld gespiegeld wordt. Dit komt door het terugspiegelen van signaal vanaf een
object maar op een andere plaats op de transducer dan waar het vandaan komt.
- Partial volume
De bundel van de transducer heeft niet alleen een breedte, maar ook een dikte. Structuren
‘naast’ de bundel kunnen in het beeld verschijnen als een soort ruis. De bundelbreedte is
afhankelijk van de transducer en heeft invloed op dit artefact.
, Lever
Anatomie
1. Linker leverkwab
2. Rechter leverkwab
3. Lobus caudatus (rechter leverkwab craniaal)
4. Lobus quadratus (rechter leverkwab caudaal)
5. Interlobaire fissuur (tussen de rechter leverkwab en de lobus quadratus)
6. Ligamentum teres (hakt de lever in 2, links en rechts)
7. Ligamentum falciforme (hakt de lever in 2, voor en achter)
Scantechniek
- De vena cava is het startpunt voor onderzoek.
- Sagittaal en transversaal + oblique (aanvullend intercostaal)
- Je wilt iedere cm3 zien → links, rechts, diafragma, lobus caudatus en quadratus, alle
begrenzingen
- Ademcommando / bolle buik
- Procedure eventueel herhalen in linker zijligging
- De patiënt moet nuchter zijn vanwege lucht in het duodenum
- Werk eerst de linker leverkwab af, daarna rechts
Sagittaal:
Zoek eerst de vena cava op. Werk van mediaal
naar lateraal totdat je helemaal uit de lever bent.
Hier zie je de linker leverkwab en het craniale
diafragma in beeld. Je ziet ook de interlobulaire
fissuur in deze afbeelding. Werk vervolgens de
andere kant op voor de rechter leverkwab. Hier
krijg je ook een stukje nier in beeld.
(deze afbeeldingen zijn van rechts naar links)
Technische parameters:
Gain → meer of minder versterken van terugkomend geluid. Meer versterking betekend lichter
beeld. Minder versterking betekend donkerder beeld.
Focus → convergeren van de geluidsbundel op de gekozen hoogte (gebied van interesse)
waardoor hier de laterale resolutie beter wordt.
Frequentie → hoe hoger de frequentie, hoe hoger de axiale resolutie, echter hoe minder diep de
geluidsgolven gaan.
Diepte → je moet continue de diepte aanpassen op het doelgebied voor een optimale
beeldoriëntatie.
Frequenties
1. Zendfrequentie = de frequentie van de geluidsgolf waarmee je het onderzoek uitvoert.
Uitgedrukt in MHz.
2. Pulse Repitition Frequency = de frequentie waarmee korte pulsen worden uitgezonden.
Uitgedrukt in kHz.
3. Frame Rate (FR) = de frequentie van een heel beeld. Een echobeeld bestaat uit lijnen. De
beeldfrequentie hangt af van het aantal beeldlijnen en de diepte.
Luistertijd is de tijd waarbij een puls onderweg is vanaf de afzender, naar weefsel waar het
weerkaatst wordt en weer terug is bij de afzender. In deze tijd wordt geen andere puls
uitgezonden. De formule van luistertijd is T = (2 x D) / c
Uitgedrukt in µs met D = diepte in mmen c = afstand, afhankelijk van geluidssnelheid in mm/µs
Als je de luistertijd hebt berekend kun je de PRF berekenen. De formule: 1 / T met als eenheid
Hz.
Als je de Frame Rate met behulp van de luistertijd berekend, moet je er rekening mee houden
dat de luistertijd is berekend voor 1 beeldlijn. Vermenigvuldig dus eerst de luistertijd met het
aantal beeldlijnen. Hierna gebruik je de formule 1 / T.
Als je de Frame Rate met behulp van de PRF berekend, moet je er rekening mee houden dat de
luistertijd is berekend voor 1 puls. Voor een frame gaat dit dus trager, afhankelijk van het aantal
beeldlijnen. Bereken dus eerst de PRF, deel dit door het aantal beeldlijnen en je hebt de
frequentie.
Artefacten
- Slagschaduw
Er is een sterke verzwakking in het lichaam dat geluid tegenhoudt om
verder te reizen. Dit is zo met bot, verkalking of lucht waardoor onder het
object geen reflectie meer is. Dit wordt dus zwart afgebeeld.
, - Reverbatie
Het produceren van valse echo’s door een herhalende reflectie tussen 2 oppervlakten met een
hoge impedantie. Het signaal van het eerste oppervlak komt terug naar de transducer. Sommige
van dit signaal kaatst terug op de transducer naar het weefsel, waardoor dit als een 2e (zwakkere)
echo gezien wordt door de transducer. De 2e echo komt later aan in het beeld waardoor hij elders
in het beeld geprojecteerd wordt.
- Spiegelartefact: een soort reverbatie artefact waarbij het lijkt alsof een bepaald deel van
het beeld gespiegeld wordt. Dit komt door het terugspiegelen van signaal vanaf een
object maar op een andere plaats op de transducer dan waar het vandaan komt.
- Partial volume
De bundel van de transducer heeft niet alleen een breedte, maar ook een dikte. Structuren
‘naast’ de bundel kunnen in het beeld verschijnen als een soort ruis. De bundelbreedte is
afhankelijk van de transducer en heeft invloed op dit artefact.
, Lever
Anatomie
1. Linker leverkwab
2. Rechter leverkwab
3. Lobus caudatus (rechter leverkwab craniaal)
4. Lobus quadratus (rechter leverkwab caudaal)
5. Interlobaire fissuur (tussen de rechter leverkwab en de lobus quadratus)
6. Ligamentum teres (hakt de lever in 2, links en rechts)
7. Ligamentum falciforme (hakt de lever in 2, voor en achter)
Scantechniek
- De vena cava is het startpunt voor onderzoek.
- Sagittaal en transversaal + oblique (aanvullend intercostaal)
- Je wilt iedere cm3 zien → links, rechts, diafragma, lobus caudatus en quadratus, alle
begrenzingen
- Ademcommando / bolle buik
- Procedure eventueel herhalen in linker zijligging
- De patiënt moet nuchter zijn vanwege lucht in het duodenum
- Werk eerst de linker leverkwab af, daarna rechts
Sagittaal:
Zoek eerst de vena cava op. Werk van mediaal
naar lateraal totdat je helemaal uit de lever bent.
Hier zie je de linker leverkwab en het craniale
diafragma in beeld. Je ziet ook de interlobulaire
fissuur in deze afbeelding. Werk vervolgens de
andere kant op voor de rechter leverkwab. Hier
krijg je ook een stukje nier in beeld.
(deze afbeeldingen zijn van rechts naar links)