, Inleiding
De woningcrisis in Nederland is allang geen tijdelijk tekort aan huizen meer. Het is een
hardnekkig maatschappelijk probleem dat raakt aan de basis van ons samenleven: het recht op
een veilige, betaalbare en stabiele plek om te wonen. Voor steeds meer mensen is dat geen
vanzelfsprekendheid. Alleenstaande ouders, jongeren, mensen met een laag inkomen of een
migratieachtergrond raken steeds vaker in de knel door hoge woonlasten, lange wachtlijsten en
gebrek aan doorstroom vanuit opvanglocaties. Dat heeft grote gevolgen: stress, isolatie,
achterstanden op school en werk, en sociale uitsluiting (Movisie,2025).
Rechtvaardigheid is voor mij persoonlijk een belangrijke reden geweest om sociaal werk te
gaan doen. Ik ben opgegroeid in een buurt waar ik van dichtbij heb gezien hoe hard mensen
moesten vechten om hun woning te behouden. Hoe snel iemand in de problemen raakt als die
basis wegvalt. Dat gevoel van onrecht raakte me diep en werd een drijfveer. Ik geloof dat
iedereen, als de juiste steun er is, zijn situatie kan verbeteren. Voor mij staat empowerment dan
ook niet alleen voor een methode, maar voor vertrouwen in mensen. En participatie betekent
voor mij: niet over mensen praten, maar samen besluiten wat nodig is.
In dit verslag onderzoek ik hoe de woningcrisis niet alleen invloed heeft op individuen, maar
ook breder de sociale rechtvaardigheid en verbondenheid in onze samenleving onder druk zet.
Ik kijk naar welke opdracht het sociaal werk daarin heeft, en welke rol ik daar zelf in wil spelen.
De centrale vraag waar dit verslag om draait is: hoe kan sociaal werk bijdragen aan het
verbeteren van de kwaliteit van samenleven, door mensen direct te ondersteunen, of door in te
zetten op verandering van het systeem? Die vraag loopt als een rode draad door mijn visie.
2