Diergaarde Blijdorp in Rotterdam: ik was er als klein jongetje zeer frequent te vinden.
De lollige speeltuinen, de verrukkelijke soft ijsjes en uiteraard de prachtige dieren
maakten het bezoek een feest. Nu, vele jaren later, is aan dit feest veel veranderd. Met
de coronacrisis achter de rug, leken dierentuinen als een vogel voor de kat te staan:
‘’We hebben een heel groot gat te dichten. Niet van tonnen, maar van miljoenen’’, zegt
Erik Zevenbergen, directeur van Diergaarde Blijdorp. Niet alleen mijn
lievelingsdierentuin is de dupe van de coronacrisis. Volgens de Nederlandse Vereniging
van Dierentuinen, de NVD, gaat het om 27 van de ruim 30 dierenparken, met een
gezamenlijk verlies van 150 miljoen euro (Hart Van Nederland, 2020). Tegenstanders
van het bestaan van dierentuinen, voelden zich als een vis in het water door deze
neergang: ‘Zullen dierentuinen dan eindelijk sluiten?’ Ineens werd me duidelijk dat mijn
nostalgische gevoel ten aanzien van de dierentuin ook een keerzijde kent. Blijkbaar is
niet iedereen positief over het voortbestaan van de dierentuin, en lijkt er geknabbeld te
worden aan het bestaansrecht hiervan. Weegt de keerzijde op tegen de feestelijke kant
van de dierentuin? De vraag is dan ook: zijn dierentuinen nog relevant en ethisch
verantwoord in de moderne samenleving?
Aan de ene kant stellen voorstanders dat dierentuinen een educatieve en daarmee
relevante functie hebben. Volgens Gudrun de Boeck, mariene biologe aan de
Universiteit Antwerpen, zijn dierentuinen vooral belangrijk om mensen, en dan vooral
jongeren, in contact te brengen met dieren. ‘’Zo zien ze waarom het behoud van onze
natuur belangrijk is en krijgen ze een gevoel van plichtsbesef’’, aldus De Boeck (HLN,
2019). Ook Wineke Schoo, directrice van de NVD, ziet het educatieve aspect in van onze
diergaarden. Zij stelt dat bezoekers niet alleen kennis maken met dieren, maar met
complete ecosystemen. Daarnaast zet de dierentuin de bezoeker aan tot nadenken over
hun eigen rol in de bedreigingen van diersoorten, om zo hun gedrag ten aanzien van de
dieren aan te passen: ‘’Als je bijvoorbeeld goed uitlegt dat orang-oetans het zwaar
hebben door oprukkende palmolieplantages waarvoor oerwoud wordt gekapt, dan kan
een bezoeker ervoor kiezen geen producten met palmolie meer te kopen”, aldus Schoo
(Trouw, 2021). Afgezien van het feit dat op deze wijze de mensen waarschijnlijk meer
bewust worden van de dieren op onze planeet, is het daadwerkelijke effect op
gedragsverandering nog niet door enig onderzoek ondersteund.
Bovendien lijken dierentuinen een grote rol te spelen in het behoud van bedreigde
diersoorten. Frans de Waal, apendeskundige, beweert dat een bedreigde soort zoals de
orang-oetan is op dit moment beter af in de dierentuin dan op een Indonesisch eiland
waar het leefgebied met de dag halveert (Trouw, 2021). Daarnaast zorgen
fokprogramma’s ervoor dat de genetische diversiteit wordt behouden (HLN, 2019).
Volgens Jozef Keulartz, emeritus-hoogleraar milieufilosofie aan de Radboud
Universiteit, wordt de fok van dieren tegenwoordig goed gecoördineerd tussen
dierentuinen onderling. Ondanks dat bij de fok van dieren enkele individuen onder
strikte controle van dierenartsen worden gedood, stelt Keulartz dat dit gebeurt om
inteelt in de populatie te voorkomen. Dit systeem van fokken zorgt voor het in stand
houden van soorten die in het wild worden bedreigd (BNNVARA, 2021).
, In hoeverre het dus ethisch verantwoord is om diersoorten te fokken blijft een lastig
vraagstuk. Wel zou het het in stand houden van bedreigde diersoorten kunnen
bevorderen.
Aan de andere kant stellen tegenstanders dat dieren in dierentuinen niet in staat zijn om
hun natuurlijke gedrag te vertonen. De Partij van de Dieren schrijft op haar website dat
dierentuinen een verkeerd beeld geven over dat het rechtvaardig is dat dieren worden
opgesloten in kooien. De partij stelt tevens dat deskundigen hebben uitgewezen op
verslechterd welzijn van dieren in gevangenschap, waarbij 80% van de carnivoren
afwijkend gedrag vertoont. Yvonne Lemmen, woordvoerster van
dierenrechtenorganisatie PETA Nederland sluit zich bij deze gedachtegang aan: ‘’De
dieren kunnen vaak niet jagen en rennen. Ze kunnen hun natuurlijke gedrag dus niet
uitvoeren.’’ Volgens PETA leidt gevangenschap vaak tot fysieke en mentale problemen
bij dieren (OneWorld, 2016). Men zou hierdoor aan het ethisch verantwoord zijn van
dierentuinen kunnen gaan twijfelen. In welke mate deze fysieke en mentale problemen
zich voordoen, en onder welke exacte omstandigheden, blijft de vraag.
Daarnaast zouden dierentuinen een negatieve invloed kunnen hebben op de levensduur
van een dier. Zo blijkt uit een Brits onderzoek uit 2008 dat olifanten uit dierentuinen
betrekkelijk minder oud worden dan olifanten in het wild. Uit het onderzoek komt onder
andere naar voren dat Afrikaanse olifanten in een dierentuin ongeveer negentien jaar
oud worden, terwijl Afrikaanse olifanten in het wild circa zesenvijftig jaar oud worden.
Ook wijst het onderzoek uit dat ziektes zoals tuberculose, kreupelheid en
onvruchtbaarheid vaker voorkomen bij olifanten in dierentuinen (NPOKennis, 2024). Dit
lijkt een verontrustend verschil. Het zou zo kunnen zijn dat de kwaliteit van leven in
dierentuinen de laatste jaren, in onze moderne samenleving, is toegenomen en dat dit
verschil in levensduur van olifanten in de praktijk kleiner is. Nieuw onderzoek zou dat
echter moeten uitwijzen.
Alles welbeschouwd, blijft het de vraag of dierentuinen nog relevant en ethisch
verantwoord zijn in de moderne samenleving. Enerzijds kent de dierentuin haar
educatieve en dieren-behoudende functie. Anderzijds kent de dierentuin haar keerzijde,
waarin dieren niet in staat schijnen te zijn hun natuurlijke gedrag te vertonen, en waarin
dieren minder lang lijken te leven. Hoe de hazen lopen, en of we door het voortbestaan
van dierentuinen in de aap gelogeerd zijn, zal de tijd leren. Een ding weet ik wel zeker:
aan jeugdsentiment Diergaarde Blijdorp blijf ik zo trouw als een hond.