Zinsbetekenis/zinssemantiek
Hoofdstuk 5: betekenisstructuur van zinnen
5.3 SITUATIES EN PARTICIPANTEN
Onderscheid tussen verschillende situaties: a.d.h.v. 3 binaire opposities
1. Statisch of dynamisch
2. Duratief of punctueel
3. Telisch of atelisch
5.3.1 SOORTEN SITUATIES
Statisch of dynamisch
-> statisch: geen verandering
-> dynamisch: wel verandering
Duratief of punctueel
-> duratief: de situatie neemt een zekere tijd in beslag, heeft begin- en eindpunt
(fricatieven)
-> punctueel: beperkt tot één moment op tijd-as (occlusieven)
Telisch of atelisch
-> telisch: situatie heeft een natuurlijk eindpunt
-> atelisch: situatie heeft geen natuurlijk eindpunt
Voorbeeld Soort situatie Statisch? Duratief? Telisch?
In Leuven wonen State ja ja ?
Wandelen Activity nee ja Nee
Naar huis wandelen Accomplishment nee ja Ja
De top bereiken Achievement nee nee Ja
Niezen Semelfactive nee nee nee
Activity versus accomplishment
-> enige verschil = telisch of atelisch
-> activity: kan je voor lange tijd doen (=atelisch)
-> ‘urenlang’/’for hours’
-> accomplishment: heeft natuurlijk eindpunt (=telisch)
-> ‘in … uur’
-> natuurlijk eindpunt in plaats kan ook natuurlijk eindpunt in
tijd betekenen
Kijken naar binnenkant gebeurtenis (a)
-> onvoltooid imperfectief
-> X was aan het V
Beginpunt = eindpunt (b)
1
, -> voltooid perfectief
-> X is/heeft V
Activity: a -> b
-> er is een geldige entailment die zegt: als onvoltooid waar dan
voltooid ook waar
Accomplishment: a -> b (klopt niet)
-> bv. als het waar is dat ze naar huis aan het wandelen waren dan
volgt daar niet noodzakelijk uit dat ze naar huis aan het wandelen
zijn
Achievement = een prestatie (telisch)
-> moment waarop een verandering plaatsvind
Semelfractive (atelisch)
-> het gaat niet om het bereiken van een nieuwe toestand
2
Hoofdstuk 5: betekenisstructuur van zinnen
5.3 SITUATIES EN PARTICIPANTEN
Onderscheid tussen verschillende situaties: a.d.h.v. 3 binaire opposities
1. Statisch of dynamisch
2. Duratief of punctueel
3. Telisch of atelisch
5.3.1 SOORTEN SITUATIES
Statisch of dynamisch
-> statisch: geen verandering
-> dynamisch: wel verandering
Duratief of punctueel
-> duratief: de situatie neemt een zekere tijd in beslag, heeft begin- en eindpunt
(fricatieven)
-> punctueel: beperkt tot één moment op tijd-as (occlusieven)
Telisch of atelisch
-> telisch: situatie heeft een natuurlijk eindpunt
-> atelisch: situatie heeft geen natuurlijk eindpunt
Voorbeeld Soort situatie Statisch? Duratief? Telisch?
In Leuven wonen State ja ja ?
Wandelen Activity nee ja Nee
Naar huis wandelen Accomplishment nee ja Ja
De top bereiken Achievement nee nee Ja
Niezen Semelfactive nee nee nee
Activity versus accomplishment
-> enige verschil = telisch of atelisch
-> activity: kan je voor lange tijd doen (=atelisch)
-> ‘urenlang’/’for hours’
-> accomplishment: heeft natuurlijk eindpunt (=telisch)
-> ‘in … uur’
-> natuurlijk eindpunt in plaats kan ook natuurlijk eindpunt in
tijd betekenen
Kijken naar binnenkant gebeurtenis (a)
-> onvoltooid imperfectief
-> X was aan het V
Beginpunt = eindpunt (b)
1
, -> voltooid perfectief
-> X is/heeft V
Activity: a -> b
-> er is een geldige entailment die zegt: als onvoltooid waar dan
voltooid ook waar
Accomplishment: a -> b (klopt niet)
-> bv. als het waar is dat ze naar huis aan het wandelen waren dan
volgt daar niet noodzakelijk uit dat ze naar huis aan het wandelen
zijn
Achievement = een prestatie (telisch)
-> moment waarop een verandering plaatsvind
Semelfractive (atelisch)
-> het gaat niet om het bereiken van een nieuwe toestand
2