Ischemische hartziekten
Zelfstudie 2
Hoe ziet de anatomie van de coronair circulatie
(kransslagaders) eruit? Benoem tevens hun
verzorgingsgebied van de hartspier, inclusief de
bloedvoorziening van het geleidingssysteem.
Vanuit de aorta ontspringen direct twee kransslagaderen;
de linker en de rechter. De rechter kransslagader (RCA)
draait om het hart heen en vasculariseert naast de AV
knoop ook meestal dominant de achter-/onderzijde van het
hart. De linker kransslagader (LCA) splitst vrij snel in twee
takken; de circumflex arterie en de afdalende anterieure arterie. De circumflex
(LCX) draait ook om het hart heen naar de achterzijde. De anterieur descending
arterie (LAD) vasculariseert de voorzijde van het hart, waaronder het septum met
de bundel van His.
Waarom neemt de coronaire doorstroming toe bij een grotere arbeid van het hart
(bijvoorbeeld bij inspanning)? Welke factoren spelen bij deze aanpassing een rol?
Bij inspanning wordt er meer van het lichaam gevraagd, waardoor er meer
zuurstof verbruikt wordt. Het sympatische deel van het autonome zenuwstelsel
wordt dan meer aangezet met als doel de cardiac output te verhogen. Het hart
zal daardoor sneller en krachtiger pompen (CO = HF * SV). Om de hartspier goed
te laten pompen, hebben deze ook meer zuurstof/bloed nodig. Daarom zullen de
vaten moeten dilateren. Adrenaline komt vrij bij stress en kunnen aangrijpen op
α-1 receptoren, wat zorgt voor vasoconstrictie. Deze komen dus voor in gebieden
die niet gebruikt worden tijdens een fight-flight status, bijvoorbeeld het maag-
darmkanaal. Adrenaline kan ook op β-1 receptoren aangrijpen, wat zorgt
voor dilatatie. Dit zit dus o.a. in de spieren en in de coronairen van het
hart.
Wat is de wet van ‘Laplace’?
Wandspanning (T) = (Transmurale druk (P)) * Radius (R)) / (2 * Wanddikte
(u)). De wet van laplace geeft de wandspanning aan. Deze wordt
gebruikt bij het begrijpen van de bloeddruk (transmurale druk).
Noem de verschillende factoren die de ‘zuurstofvraag’ en het ‘zuurstofaanbod’
bepalen.
Zuurstofvraag Zuurstofaanbod
o Hartritme/-frequentie o Coronaire bloedtoevoer naar het
o Bloeddruk hart
o Duur van de systole o Coronaire perfusiedruk
o Contractiliteit o Duur van de diastole
o Wandspanning van het linker o O2 gehalte in het bloed
ventrikel
Verklaar waarom een patiënt met een vernauwing in een coronairarterie in rust
geen klachten hoeft te hebben en wel klachten krijgt bij inspanning, emoties of
bij het komen in de koude buitenlucht.
,Bij een vernauwing in de coronairarterie is het bloedvat niet volledig afgesloten
en kan er nog wel een beetje bloed doorheen. Als bij inspanning de zuurstofvraag
groter wordt, is dit beetje bloed niet meer voldoende om de vraag te voorzien en
krijgt men klachten.
Wat zijn de uitingsvormen van coronairlijden? Verklaar hiermee waarom
coronairlijden geen synoniem is van angina pectoris.
Coronairlijden is het vernauwen van de kransslagaders door atherosclerose. De
mate van coronairlijden bepaalt de klachten. Wanneer deze klachten een
specifiek patroon volgen, kan dit angina pectoris (AP) worden genoemd.
Coronairlijden is dus geen synoniem van AP.
Noem minstens 4 voorbeelden waarbij een patiënt tekenen van coronaire
insufficiëntie kan hebben (bijvoorbeeld angina pectoris) zonder dat er sprake
hoeft te zijn van coronairlijden.
Vraag en aanbod mismatch (zoals bij AP)
Spontane coronairarterie dissectie
Coronaire embolie
Microvasculaire dysfunctie
Coronairarterie spasme
Hoorcollege 5: Angina pectoris
Angina pectoris (AP) = een episodisch optredend klachtenpatroon, veroorzaakt
door tijdelijke myocardiale ischemie (zuurstoftekort in de hartspier). Het is dus
meer een symptoom dan een ziekte op zich. De karakteristieken van (klassieke)
angina pectoris zijn:
- Aard: drukkend, benauwend (zelden scherp of stekend)
- Lokalisatie: retrosternaal met uitstraling naar de linker arm of keel
- Tijd: aantal minuten, snelle reactie op rust of sublinguale nitraten (< 5
min)
- Invloeden: lichamelijke of psychische inspanning
Classificatie van angina pectoris
Typische Retrosternale pijn met de karakteristieken van AP
angina Pijn wordt uitgelokt door inspanning of emotie
Verlichting door rust of nitraten in minuten
Atypische Twee van de drie genoemde punten
angina
Non-angina Een van de drie genoemde punten
De ernst van angina pectoris wordt bepaald door middel van de CCS class:
Klasse 1: bij zwaar (lichamelijke) inspanning, zoals bij hardlopen.
Klasse 2: bij minder zware (lichamelijke) inspanning, zoals bij fietsen of
wandelen.
Klasse 3: bij dagelijkse activiteiten (ADL).
Klasse 4: bij geringe activiteiten of reeds in rust
Coronairlijden is een van de belangrijkste oorzaken voor angina pectoris, maar
zeker niet de enige. Coronairlijden is onder te verdelen in twee subgroepen:
Stabiel coronairlijden (stabiele angina pectoris)
Instabiel coronairlijden (acuut coronair syndroom)
, De pathofysiologie van (stabiele) angina pectoris ligt ten grondslag aan het feit
dat er een disbalans is tussen het zuurstof aanbod en het verbruik. Doordat er
tijdelijk meer zuurstofverbruik is door de hartspier dan dat er aangeboden wordt,
ontstaat er tijdelijke ischemie. AP is wel een stadium dat bereikt wordt over
langere tijd, er gaat dus meer aan vooraf.
*In het schema op de volgende pagina staan voorbeelden van zuurstofverbruik/-
aanbod.
Het aanbod van O2 wordt bepaald Het verbruik van O2 wordt bepaald
door: door:
o Coronaire bloedaanvoer naar de o Hartritme / -frequentie
hartspier o Contractiliteit
o Coronaire perfusiedruk o Wandspanning van het linker
o Duur van de diastole ventrikel
o O2 gehalte in het bloed o Duur van de systole
o Bloeddruk
Het hart heeft twee coronair vaten; een linker en een
rechter. De rechter draait meteen om het hart naar de
achterzijde van het hart (RCx). De linker splitst zich snel
in twee takken; de circumflex (Cx) en de Left Anterior
Descending (LAD) arterie. De coronairen van het hart
liggen vaak epicardiaal, dus op oven op het hart. Op
deze plek wordt dan ook vaak coronairlijden gezien.
Echter is de coronair boom veel groter, de ziekte zou dus
ook veel verderop kunnen zitten. De perfusie van de coronairen blijft vrijwel gelijk
over een brede range aan bloeddrukken, zie de afbeelding. Hier zijn verschillende
mechanismen voor.
Atherosclerose is vaak de oorzaak van angina Risicofactoren van
pectoris (> 95% van de gevallen). Er zijn ook minder atherosclerose:
voorkomende oorzaken zoals: Familiare belasting voor hart-
en vaatziekten (eerste graads
- Coronairspasme familielid)
- Aortaklepstenose Hypercholesterolemie (hoge
- Linker ventrikelhypertrofie LDL, lage HDL)
- Coronairembolie Hypertensie
- Coronairanomalie Diabetes mellitus
- Microvasculaire dysfunctie Nicotinegebruik
- Ziekte van Kawasaki (inflammatoire ziekte) Oudere leeftijd
Mannelijk geslacht
Voor de diagnostisering van angina pectoris is de
anamnese erg belangrijk. Ook kan er bij de huisarts het lichamelijk onderzoek
van het hart uitgevoerd worden, dit doe je meer om andere oorzaken (zoals een
aortaklepstenose) uit te sluiten. Een ECG kan eventueel een doorgemaakt
myocardinfarct of ischemie aantonen. Een laboratoriumonderzoek kan informatie
geven over het hemoglobine en het suiker gehalte. Andere aanvullende
onderzoeken zijn er wel (zoals een inspanningstest) maar hebben vaak niet een
nauwkeurige voorspellende waarde. Een coronair angiografie geeft de perfusie
van de coronairen vaak het mooiste weer.
Zelfstudie 2
Hoe ziet de anatomie van de coronair circulatie
(kransslagaders) eruit? Benoem tevens hun
verzorgingsgebied van de hartspier, inclusief de
bloedvoorziening van het geleidingssysteem.
Vanuit de aorta ontspringen direct twee kransslagaderen;
de linker en de rechter. De rechter kransslagader (RCA)
draait om het hart heen en vasculariseert naast de AV
knoop ook meestal dominant de achter-/onderzijde van het
hart. De linker kransslagader (LCA) splitst vrij snel in twee
takken; de circumflex arterie en de afdalende anterieure arterie. De circumflex
(LCX) draait ook om het hart heen naar de achterzijde. De anterieur descending
arterie (LAD) vasculariseert de voorzijde van het hart, waaronder het septum met
de bundel van His.
Waarom neemt de coronaire doorstroming toe bij een grotere arbeid van het hart
(bijvoorbeeld bij inspanning)? Welke factoren spelen bij deze aanpassing een rol?
Bij inspanning wordt er meer van het lichaam gevraagd, waardoor er meer
zuurstof verbruikt wordt. Het sympatische deel van het autonome zenuwstelsel
wordt dan meer aangezet met als doel de cardiac output te verhogen. Het hart
zal daardoor sneller en krachtiger pompen (CO = HF * SV). Om de hartspier goed
te laten pompen, hebben deze ook meer zuurstof/bloed nodig. Daarom zullen de
vaten moeten dilateren. Adrenaline komt vrij bij stress en kunnen aangrijpen op
α-1 receptoren, wat zorgt voor vasoconstrictie. Deze komen dus voor in gebieden
die niet gebruikt worden tijdens een fight-flight status, bijvoorbeeld het maag-
darmkanaal. Adrenaline kan ook op β-1 receptoren aangrijpen, wat zorgt
voor dilatatie. Dit zit dus o.a. in de spieren en in de coronairen van het
hart.
Wat is de wet van ‘Laplace’?
Wandspanning (T) = (Transmurale druk (P)) * Radius (R)) / (2 * Wanddikte
(u)). De wet van laplace geeft de wandspanning aan. Deze wordt
gebruikt bij het begrijpen van de bloeddruk (transmurale druk).
Noem de verschillende factoren die de ‘zuurstofvraag’ en het ‘zuurstofaanbod’
bepalen.
Zuurstofvraag Zuurstofaanbod
o Hartritme/-frequentie o Coronaire bloedtoevoer naar het
o Bloeddruk hart
o Duur van de systole o Coronaire perfusiedruk
o Contractiliteit o Duur van de diastole
o Wandspanning van het linker o O2 gehalte in het bloed
ventrikel
Verklaar waarom een patiënt met een vernauwing in een coronairarterie in rust
geen klachten hoeft te hebben en wel klachten krijgt bij inspanning, emoties of
bij het komen in de koude buitenlucht.
,Bij een vernauwing in de coronairarterie is het bloedvat niet volledig afgesloten
en kan er nog wel een beetje bloed doorheen. Als bij inspanning de zuurstofvraag
groter wordt, is dit beetje bloed niet meer voldoende om de vraag te voorzien en
krijgt men klachten.
Wat zijn de uitingsvormen van coronairlijden? Verklaar hiermee waarom
coronairlijden geen synoniem is van angina pectoris.
Coronairlijden is het vernauwen van de kransslagaders door atherosclerose. De
mate van coronairlijden bepaalt de klachten. Wanneer deze klachten een
specifiek patroon volgen, kan dit angina pectoris (AP) worden genoemd.
Coronairlijden is dus geen synoniem van AP.
Noem minstens 4 voorbeelden waarbij een patiënt tekenen van coronaire
insufficiëntie kan hebben (bijvoorbeeld angina pectoris) zonder dat er sprake
hoeft te zijn van coronairlijden.
Vraag en aanbod mismatch (zoals bij AP)
Spontane coronairarterie dissectie
Coronaire embolie
Microvasculaire dysfunctie
Coronairarterie spasme
Hoorcollege 5: Angina pectoris
Angina pectoris (AP) = een episodisch optredend klachtenpatroon, veroorzaakt
door tijdelijke myocardiale ischemie (zuurstoftekort in de hartspier). Het is dus
meer een symptoom dan een ziekte op zich. De karakteristieken van (klassieke)
angina pectoris zijn:
- Aard: drukkend, benauwend (zelden scherp of stekend)
- Lokalisatie: retrosternaal met uitstraling naar de linker arm of keel
- Tijd: aantal minuten, snelle reactie op rust of sublinguale nitraten (< 5
min)
- Invloeden: lichamelijke of psychische inspanning
Classificatie van angina pectoris
Typische Retrosternale pijn met de karakteristieken van AP
angina Pijn wordt uitgelokt door inspanning of emotie
Verlichting door rust of nitraten in minuten
Atypische Twee van de drie genoemde punten
angina
Non-angina Een van de drie genoemde punten
De ernst van angina pectoris wordt bepaald door middel van de CCS class:
Klasse 1: bij zwaar (lichamelijke) inspanning, zoals bij hardlopen.
Klasse 2: bij minder zware (lichamelijke) inspanning, zoals bij fietsen of
wandelen.
Klasse 3: bij dagelijkse activiteiten (ADL).
Klasse 4: bij geringe activiteiten of reeds in rust
Coronairlijden is een van de belangrijkste oorzaken voor angina pectoris, maar
zeker niet de enige. Coronairlijden is onder te verdelen in twee subgroepen:
Stabiel coronairlijden (stabiele angina pectoris)
Instabiel coronairlijden (acuut coronair syndroom)
, De pathofysiologie van (stabiele) angina pectoris ligt ten grondslag aan het feit
dat er een disbalans is tussen het zuurstof aanbod en het verbruik. Doordat er
tijdelijk meer zuurstofverbruik is door de hartspier dan dat er aangeboden wordt,
ontstaat er tijdelijke ischemie. AP is wel een stadium dat bereikt wordt over
langere tijd, er gaat dus meer aan vooraf.
*In het schema op de volgende pagina staan voorbeelden van zuurstofverbruik/-
aanbod.
Het aanbod van O2 wordt bepaald Het verbruik van O2 wordt bepaald
door: door:
o Coronaire bloedaanvoer naar de o Hartritme / -frequentie
hartspier o Contractiliteit
o Coronaire perfusiedruk o Wandspanning van het linker
o Duur van de diastole ventrikel
o O2 gehalte in het bloed o Duur van de systole
o Bloeddruk
Het hart heeft twee coronair vaten; een linker en een
rechter. De rechter draait meteen om het hart naar de
achterzijde van het hart (RCx). De linker splitst zich snel
in twee takken; de circumflex (Cx) en de Left Anterior
Descending (LAD) arterie. De coronairen van het hart
liggen vaak epicardiaal, dus op oven op het hart. Op
deze plek wordt dan ook vaak coronairlijden gezien.
Echter is de coronair boom veel groter, de ziekte zou dus
ook veel verderop kunnen zitten. De perfusie van de coronairen blijft vrijwel gelijk
over een brede range aan bloeddrukken, zie de afbeelding. Hier zijn verschillende
mechanismen voor.
Atherosclerose is vaak de oorzaak van angina Risicofactoren van
pectoris (> 95% van de gevallen). Er zijn ook minder atherosclerose:
voorkomende oorzaken zoals: Familiare belasting voor hart-
en vaatziekten (eerste graads
- Coronairspasme familielid)
- Aortaklepstenose Hypercholesterolemie (hoge
- Linker ventrikelhypertrofie LDL, lage HDL)
- Coronairembolie Hypertensie
- Coronairanomalie Diabetes mellitus
- Microvasculaire dysfunctie Nicotinegebruik
- Ziekte van Kawasaki (inflammatoire ziekte) Oudere leeftijd
Mannelijk geslacht
Voor de diagnostisering van angina pectoris is de
anamnese erg belangrijk. Ook kan er bij de huisarts het lichamelijk onderzoek
van het hart uitgevoerd worden, dit doe je meer om andere oorzaken (zoals een
aortaklepstenose) uit te sluiten. Een ECG kan eventueel een doorgemaakt
myocardinfarct of ischemie aantonen. Een laboratoriumonderzoek kan informatie
geven over het hemoglobine en het suiker gehalte. Andere aanvullende
onderzoeken zijn er wel (zoals een inspanningstest) maar hebben vaak niet een
nauwkeurige voorspellende waarde. Een coronair angiografie geeft de perfusie
van de coronairen vaak het mooiste weer.