Hoofdstuk 1 Kiezen en ruilen
Schaarste: is de spanning tussen de menselijke behoeften en de beschikbare middelen
om in die behoeften te voorzien.
Behoeften: behoeften veranderen door de jaren heen
Goederen: om in hun behoeften te voorzien hebben mensen goederen ( ook wel
middelen genoemd) nodig.
Goederen zijn tastbare producten, zoals auto, maar ook diensten zoals de kapper
Veel goederen zijn alternatief aanwendbaar: ze kunnen op verschillende manieren
worden gebruikt. Grond ( huizen, sportveld, bedrijfsterrein).
De tijd die ter beschikking staat is ook alternatief aanwendbaar.
|- behoeften
Schaarste |
|- middelen
schaarste als spanning tussen behoeften en middelen
schaarste: je wilt een auto (behoeften) en de beschikbare middelen (geld) om in deze
behoeften te voorzien.
welvaart
Hoe meer in je behoeften is voorzien hoe welvarender je voelt. Welvaart neemt toe
wanneer de schaarste wordt terug gedrongen ( behoeften). Schaarste kan worden terug
gedrongen door het produceren van steeds meer goederen en diensten. Rekening
houden met de volgende zaken
- als er meer goederen/diensten geproduceerd worden, maar je blijft in die behoeften
ontwikkelen (je wilt dus ook steeds meer) neemt je welvaart niet toe.
- produceren van goederen en diensten gaat vaak gepaard met neveneffecten ( weer
negatieve punten welvaart weer in minder wordt)
- welvaart is subjectief begrip: iedereen ervaart het op zijn of haar eigen wijze
1.2
Budgetlijn
Budgetlijn: is 2 producten die je tegen elkaar afstemt dus 1 kledingstuk is 100
belminuten 2 kledingstuk is 50 belminuten
Als er een totaal bedrag is van 300 euro, kleding 50 euro kost p.s en belminuut 0,25 cent
Dan doe je 300: 50 = 6 kledingstukken kan zij totaal kopen
300:0,25 = 1200 belminuten dus de tabel is dit het max.
0 kledingstukken – 1200 belminuten
1 kledingstukken - 250: 0,25 = 1000
Gehele bedrag: deel van het bedrag= totale bedrag
Opofferingskosten
Ze wil inpl 2, 3 kleding kopen. Extra kledingstuk kost 50 euro kan ze minder belminuten
kopen 50:0,25 = 200
Opofferingskosten ( alternatieve kosten) van kledingstuk bedraagt dan 200 belminuten.
, Bij opofferingskosten kijk je naar de niet-gekozen tijdsbesteding die meesten opbrengt.
Dus werken voor 60 euro. Terwijl je niet werkt en ijsje eet is (1,50)
1,50+60 = 61,50
1.3 arbeidsindeling
Ontwikkelde samenleving een scheiding tussen productie en consumptie. ZONDER
scheiding tussen consumptie en productie is er vrijwel geen ruimte voor arbeidsdeling
of specialisatie. (boer) Bij arbeidsdeling leg je toe op een klein deel van het totale
productieproces. Als je alle producten die je gebruikt zelf maakt, kan er van
arbeidsdeling geen sprake zijn
Mannen werken vaker dan vrouwen, vanwege de opofferingskosten hoger zijn per uur
thuis blijven.
Ton is handiger in aftimmeren
Theo is beter in leggen van bedrading
Casco aftimmeren | bedrading aanbrengen
Ton: 100 uur 50 uur
Theo: 120 uur 40 uur
100: 50 = 2 boten bedrading aanbrengen (deelt door de bedrading)
120: 40 = 3 boten bedrading aanbrengen ( deelt door de bedrading)
50:100 = 0,5 niet aftimmeren
40: 120= 0,33 1/3 aftimmeren
1.4 ruil, eigendom en transactiekosten
Ruil
Arbeidsdeling of specialisatie betekent dat ieder zich toelegt op een klein deel van het
totale productieproces. Dan vind er ruil plaats.
Directe ruil: ruil voor iets anders dat goederen – goederen ( graan voor soep)
Indirecte ruil: ruil naar geld en dan naar goederen
Heling: is het opzettelijk kopen of aannemen van een door misdrijf verkregen product
Transactiekosten: zijn de extra kosten die gemaakt moeten worden om een ruil tot stand
te brengen
Schaarste: is de spanning tussen de menselijke behoeften en de beschikbare middelen
om in die behoeften te voorzien.
Behoeften: behoeften veranderen door de jaren heen
Goederen: om in hun behoeften te voorzien hebben mensen goederen ( ook wel
middelen genoemd) nodig.
Goederen zijn tastbare producten, zoals auto, maar ook diensten zoals de kapper
Veel goederen zijn alternatief aanwendbaar: ze kunnen op verschillende manieren
worden gebruikt. Grond ( huizen, sportveld, bedrijfsterrein).
De tijd die ter beschikking staat is ook alternatief aanwendbaar.
|- behoeften
Schaarste |
|- middelen
schaarste als spanning tussen behoeften en middelen
schaarste: je wilt een auto (behoeften) en de beschikbare middelen (geld) om in deze
behoeften te voorzien.
welvaart
Hoe meer in je behoeften is voorzien hoe welvarender je voelt. Welvaart neemt toe
wanneer de schaarste wordt terug gedrongen ( behoeften). Schaarste kan worden terug
gedrongen door het produceren van steeds meer goederen en diensten. Rekening
houden met de volgende zaken
- als er meer goederen/diensten geproduceerd worden, maar je blijft in die behoeften
ontwikkelen (je wilt dus ook steeds meer) neemt je welvaart niet toe.
- produceren van goederen en diensten gaat vaak gepaard met neveneffecten ( weer
negatieve punten welvaart weer in minder wordt)
- welvaart is subjectief begrip: iedereen ervaart het op zijn of haar eigen wijze
1.2
Budgetlijn
Budgetlijn: is 2 producten die je tegen elkaar afstemt dus 1 kledingstuk is 100
belminuten 2 kledingstuk is 50 belminuten
Als er een totaal bedrag is van 300 euro, kleding 50 euro kost p.s en belminuut 0,25 cent
Dan doe je 300: 50 = 6 kledingstukken kan zij totaal kopen
300:0,25 = 1200 belminuten dus de tabel is dit het max.
0 kledingstukken – 1200 belminuten
1 kledingstukken - 250: 0,25 = 1000
Gehele bedrag: deel van het bedrag= totale bedrag
Opofferingskosten
Ze wil inpl 2, 3 kleding kopen. Extra kledingstuk kost 50 euro kan ze minder belminuten
kopen 50:0,25 = 200
Opofferingskosten ( alternatieve kosten) van kledingstuk bedraagt dan 200 belminuten.
, Bij opofferingskosten kijk je naar de niet-gekozen tijdsbesteding die meesten opbrengt.
Dus werken voor 60 euro. Terwijl je niet werkt en ijsje eet is (1,50)
1,50+60 = 61,50
1.3 arbeidsindeling
Ontwikkelde samenleving een scheiding tussen productie en consumptie. ZONDER
scheiding tussen consumptie en productie is er vrijwel geen ruimte voor arbeidsdeling
of specialisatie. (boer) Bij arbeidsdeling leg je toe op een klein deel van het totale
productieproces. Als je alle producten die je gebruikt zelf maakt, kan er van
arbeidsdeling geen sprake zijn
Mannen werken vaker dan vrouwen, vanwege de opofferingskosten hoger zijn per uur
thuis blijven.
Ton is handiger in aftimmeren
Theo is beter in leggen van bedrading
Casco aftimmeren | bedrading aanbrengen
Ton: 100 uur 50 uur
Theo: 120 uur 40 uur
100: 50 = 2 boten bedrading aanbrengen (deelt door de bedrading)
120: 40 = 3 boten bedrading aanbrengen ( deelt door de bedrading)
50:100 = 0,5 niet aftimmeren
40: 120= 0,33 1/3 aftimmeren
1.4 ruil, eigendom en transactiekosten
Ruil
Arbeidsdeling of specialisatie betekent dat ieder zich toelegt op een klein deel van het
totale productieproces. Dan vind er ruil plaats.
Directe ruil: ruil voor iets anders dat goederen – goederen ( graan voor soep)
Indirecte ruil: ruil naar geld en dan naar goederen
Heling: is het opzettelijk kopen of aannemen van een door misdrijf verkregen product
Transactiekosten: zijn de extra kosten die gemaakt moeten worden om een ruil tot stand
te brengen
