SCID-5-P-Training – Moeilijkheden bij de vragen en in therapie
MASTER MENTAL HEALTH
Dit document bevat moeilijkheden in de vraagstelling van de SCID-5-P en moeilijkheden in
de therapeutische setting bij mensen met persoonlijkheidsstoornissen.
Emma Holtmaat
FPN | MAASTRICHT UNIVERSITY
, Moeilijkheden met betrekking tot de vragen van de SCID-5-P en
moeilijkheden in de behandeling van patiënten met een
persoonlijkheidsstoornis
Moeilijkheden met betrekking tot de vragen van de SCID-5-P
Cluster A-persoonlijkheidsstoornissen
Verschil schizotypische en paranoïde persoonlijkheidsstoornissen:
Paranoïde persoonlijkheidsstoornis:
o 27: Wanneer is dit gebeurt?
o 28: Moet gaan over een foutieve interpretatie van iets onschuldigs wat een ander deed.
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis:
Goed doorvragen in welke mate en irreëel of reëel is.
o 33: Iedereen kan dat wel eens hebben dat je het idee hebt dat er over je gepraat wordt.
Het moet een betrekkingsidee (een gebeurtenis, voorwerk of andere persoon heeft een
bijzondere en ongebruikelijke betekenis voor hem) zijn en er moeten meer
voorbeelden bedacht worden. Het mag geen waan zijn (een gebeurtenis heeft een
conclusie, er is geen ander idee of conclusie die eraan verleend wordt).
o Bij dingen van ‘wel eens’, ‘vaak’ enzovoorts is het van belang dit te concretiseren.
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis:
o 48: Moet bestaan vanaf de adolescentie. Het gaat echt om ‘met de ander’.
o 49-50 tussenin: Als deze vraag al bij 44 is beoordeeld mag je dezelfde score
toevoegen, als het niet gevraagd is, moet het gevraagd worden. Mensen met schizoïde
of schizotypische hebben weinig vrienden omdat ze intieme relaties vermijden.
Schizoïde hebben weinig interesse, en schizotypische hebben weinig interesse omdat
ze zich ongemakkelijk voelen.
o 50: Redenering van belang, is iemand echt onverschillig voor lof en kritiek?
Cluster B-persoonlijkheidsstoornissen
Histrionische persoonlijkheidsstoornis:
o 52: Hoe meetbaar is “niet op zijn gemak voelen”? Vragen naar de mate, fysieke
verschijnselen. Wat doet iemand om de situatie te vermijden? Zullen meer hun best
doen, door mensen heen praten of andere dingen doen. Andere mensen zullen zeggen
dat ze het oké vinden om af en toe niet in de belangstelling staan.
o 56: Hoe bewust is dit voor iemand? Zal iemand dit zelf veelal doorhebben? Hierbij is
het ook belangrijk om te observeren en om observaties te benoemen. Je mag toch een
MASTER MENTAL HEALTH
Dit document bevat moeilijkheden in de vraagstelling van de SCID-5-P en moeilijkheden in
de therapeutische setting bij mensen met persoonlijkheidsstoornissen.
Emma Holtmaat
FPN | MAASTRICHT UNIVERSITY
, Moeilijkheden met betrekking tot de vragen van de SCID-5-P en
moeilijkheden in de behandeling van patiënten met een
persoonlijkheidsstoornis
Moeilijkheden met betrekking tot de vragen van de SCID-5-P
Cluster A-persoonlijkheidsstoornissen
Verschil schizotypische en paranoïde persoonlijkheidsstoornissen:
Paranoïde persoonlijkheidsstoornis:
o 27: Wanneer is dit gebeurt?
o 28: Moet gaan over een foutieve interpretatie van iets onschuldigs wat een ander deed.
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis:
Goed doorvragen in welke mate en irreëel of reëel is.
o 33: Iedereen kan dat wel eens hebben dat je het idee hebt dat er over je gepraat wordt.
Het moet een betrekkingsidee (een gebeurtenis, voorwerk of andere persoon heeft een
bijzondere en ongebruikelijke betekenis voor hem) zijn en er moeten meer
voorbeelden bedacht worden. Het mag geen waan zijn (een gebeurtenis heeft een
conclusie, er is geen ander idee of conclusie die eraan verleend wordt).
o Bij dingen van ‘wel eens’, ‘vaak’ enzovoorts is het van belang dit te concretiseren.
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis:
o 48: Moet bestaan vanaf de adolescentie. Het gaat echt om ‘met de ander’.
o 49-50 tussenin: Als deze vraag al bij 44 is beoordeeld mag je dezelfde score
toevoegen, als het niet gevraagd is, moet het gevraagd worden. Mensen met schizoïde
of schizotypische hebben weinig vrienden omdat ze intieme relaties vermijden.
Schizoïde hebben weinig interesse, en schizotypische hebben weinig interesse omdat
ze zich ongemakkelijk voelen.
o 50: Redenering van belang, is iemand echt onverschillig voor lof en kritiek?
Cluster B-persoonlijkheidsstoornissen
Histrionische persoonlijkheidsstoornis:
o 52: Hoe meetbaar is “niet op zijn gemak voelen”? Vragen naar de mate, fysieke
verschijnselen. Wat doet iemand om de situatie te vermijden? Zullen meer hun best
doen, door mensen heen praten of andere dingen doen. Andere mensen zullen zeggen
dat ze het oké vinden om af en toe niet in de belangstelling staan.
o 56: Hoe bewust is dit voor iemand? Zal iemand dit zelf veelal doorhebben? Hierbij is
het ook belangrijk om te observeren en om observaties te benoemen. Je mag toch een
