Ventilatie- perfusieverhouding bepaalt effectiviteit van de ademhaling,
want hoe beter de verhouding, hoe beter de gaswisseling (heeft te maken
met het plaatje)
Als iets groter wordt, wordt de druk erin lager!
Ventilatie = transport van gassen die de long in en uit gaan (V)
Perfusie= doorbloeding (Q)
Dit heeft ook te maken met diffusie: verplaatsen moleculen van een
gebied met hoge concentratie naar een lage concentratie, de concentratie
zuurstof is in de longen hoger dan in het bloed, waardoor het zich
verplaatst van de alveoli naar een cappilair, dus haarvat. Voor
koolstofdioxide geldt dit andersom.
Bij een liggend persoon is de V/Q gelijkmatig verdeeld over de longen
Bij zitten/ staan:
− Worden de longtoppen slechter doorbloed door zwaartekracht, dus verhoogde
bloedstroom naar onderste delen van de longen. Hierdoor neemt de ventilatie van de
longtoppen ook af
− Worden de longtoppen slechter geventileerd (alveoli staan constant open
omdat het pleuravocht naar de basis zakt) pleuravocht zorgt ervoor dat de longen zonder
wrijving groter en kleiner kunnen worden bij in en uit ademen
Dit kan zorgen voor een ongelijke verdeling van de V/Q-verhoudingen in de
longen, waarbij de longtoppen mogelijk een hogere V/Q-verhouding
hebben dan de onderste delen van de longen
In gezonde staat is dit verschil klein, maar als dit doorslaat kunnen de longtoppen
overgeventileerd raken en de longbasis is ondergeventileeerd. Een
V/Q mismatch.
Dia 2
Doderuimteventilatie:
- Anatomisch: lucht in luchtwegen waarbij geen gasuitwisseling plaatsvindt
- Alveolaire dode ruimte: volume dat wel in alveoli komt, maar niet meedoet met
gasuitwisseling door <perfusie van die alveoli.
Shunting: bloed dat door de longen stroomt maar niet wordt blootgesteld
aan ventilatie, waardoor het niet deelneemt aan de gasuitwisseling. Dit
kan gebeuren als er bloed door longgebieden stroomt waar de alveoli niet
goed geventileerd worden. Als gevolg hiervan kan het bloed dat door deze
gebieden stroomt onvoldoende zuurstof opnemen en kan het de
gasuitwisseling in het lichaam beïnvloeden
Een longembolie treedt op wanneer een bloedstolsel (embolie) zich vormt
in een bloedvat en vervolgens naar de longen reist, waar het een bloedvat
, blokkeert. Dit kan resulteren in shunting, waarbij bloed door longgebieden
stroomt waar geen gasuitwisseling plaatsvindt vanwege de blokkade.
Tegelijkertijd kan de doderuimteventilatie toenemen doordat de
longgebieden rondom de embolie nog steeds worden geventileerd maar
geen deel uitmaken van de gasuitwisseling
Bij longontsteking kunnen bepaalde delen van de longen ontstoken en
gevuld zijn met vocht. Dit kan de ventilatie van die delen van de longen
belemmeren, wat kan leiden tot shunting omdat het bloed door deze
gebieden stroomt maar niet goed wordt geventileerd. Tegelijkertijd kan de
doderuimteventilatie toenemen doordat de niet-aangetaste delen van de
longen nog steeds worden geventileerd maar de gasuitwisseling wordt
beperkt door de ontsteking in andere delen
Aantekeningen wc 6.2
Surfactant verlaagt de oppervlaktespanning, dus de aantrekking
watermoleculen in de long. De alveoli hebben de neiging om samen te
klappen door de elasticiteit van de long ( door bindweefsel) en
cohesiekrachten, dus de binnenwand van alveolus is bekleed met
watermoleculen en deze willen binden aan elkaar. Je moet surfactant dan
zien als zeep, gaat tussen de watermoleculen zitten dus de H-bruggen
afbreken.
Gaswisseling;
- externe respiratie, diffusie van gassen in de longen, afhankelijk van de
wet van Fick
- interne respiratie, diffusie van gassen in de weefsels, nodig voor de
productie van ATP, opname van O2 en productie van CO2
In de 1/3 van de tijd dat een cappilair uitwisselt met alveoli is alle
uitwisseling al geweest. Va het O2 dat wordt vervoerd zit 1,5% opgelost in
plasma en 98,5% aan HB, 4 O2 per Hb. Het bindt aan ijzer in Hb, CO bindt
sterker dan O2 en laat niet meer los!! Dus dan kan zuurstof niet meer
binden en daarom is het gevaarlijk.
O2 transport afhankelijk van Hb concentratie en saturatie (binden van
zuurstof)
Saturatiecurve-> bij en verlaging van temp, H+ dus hogere pH, PCO2 en
2,3 DPG-> gaat de curve naar links (want verminderen O2 afgifte en
versterken O2 opname)
CO2 transport: HCO3-/ H2CO3 buffer beperkt veranderingen in pH van het
bloed, als H+ concentratie in het bloed stijgt (pH daalt) dan reageert
overschot H+ met HCO3-/H2CO3
want hoe beter de verhouding, hoe beter de gaswisseling (heeft te maken
met het plaatje)
Als iets groter wordt, wordt de druk erin lager!
Ventilatie = transport van gassen die de long in en uit gaan (V)
Perfusie= doorbloeding (Q)
Dit heeft ook te maken met diffusie: verplaatsen moleculen van een
gebied met hoge concentratie naar een lage concentratie, de concentratie
zuurstof is in de longen hoger dan in het bloed, waardoor het zich
verplaatst van de alveoli naar een cappilair, dus haarvat. Voor
koolstofdioxide geldt dit andersom.
Bij een liggend persoon is de V/Q gelijkmatig verdeeld over de longen
Bij zitten/ staan:
− Worden de longtoppen slechter doorbloed door zwaartekracht, dus verhoogde
bloedstroom naar onderste delen van de longen. Hierdoor neemt de ventilatie van de
longtoppen ook af
− Worden de longtoppen slechter geventileerd (alveoli staan constant open
omdat het pleuravocht naar de basis zakt) pleuravocht zorgt ervoor dat de longen zonder
wrijving groter en kleiner kunnen worden bij in en uit ademen
Dit kan zorgen voor een ongelijke verdeling van de V/Q-verhoudingen in de
longen, waarbij de longtoppen mogelijk een hogere V/Q-verhouding
hebben dan de onderste delen van de longen
In gezonde staat is dit verschil klein, maar als dit doorslaat kunnen de longtoppen
overgeventileerd raken en de longbasis is ondergeventileeerd. Een
V/Q mismatch.
Dia 2
Doderuimteventilatie:
- Anatomisch: lucht in luchtwegen waarbij geen gasuitwisseling plaatsvindt
- Alveolaire dode ruimte: volume dat wel in alveoli komt, maar niet meedoet met
gasuitwisseling door <perfusie van die alveoli.
Shunting: bloed dat door de longen stroomt maar niet wordt blootgesteld
aan ventilatie, waardoor het niet deelneemt aan de gasuitwisseling. Dit
kan gebeuren als er bloed door longgebieden stroomt waar de alveoli niet
goed geventileerd worden. Als gevolg hiervan kan het bloed dat door deze
gebieden stroomt onvoldoende zuurstof opnemen en kan het de
gasuitwisseling in het lichaam beïnvloeden
Een longembolie treedt op wanneer een bloedstolsel (embolie) zich vormt
in een bloedvat en vervolgens naar de longen reist, waar het een bloedvat
, blokkeert. Dit kan resulteren in shunting, waarbij bloed door longgebieden
stroomt waar geen gasuitwisseling plaatsvindt vanwege de blokkade.
Tegelijkertijd kan de doderuimteventilatie toenemen doordat de
longgebieden rondom de embolie nog steeds worden geventileerd maar
geen deel uitmaken van de gasuitwisseling
Bij longontsteking kunnen bepaalde delen van de longen ontstoken en
gevuld zijn met vocht. Dit kan de ventilatie van die delen van de longen
belemmeren, wat kan leiden tot shunting omdat het bloed door deze
gebieden stroomt maar niet goed wordt geventileerd. Tegelijkertijd kan de
doderuimteventilatie toenemen doordat de niet-aangetaste delen van de
longen nog steeds worden geventileerd maar de gasuitwisseling wordt
beperkt door de ontsteking in andere delen
Aantekeningen wc 6.2
Surfactant verlaagt de oppervlaktespanning, dus de aantrekking
watermoleculen in de long. De alveoli hebben de neiging om samen te
klappen door de elasticiteit van de long ( door bindweefsel) en
cohesiekrachten, dus de binnenwand van alveolus is bekleed met
watermoleculen en deze willen binden aan elkaar. Je moet surfactant dan
zien als zeep, gaat tussen de watermoleculen zitten dus de H-bruggen
afbreken.
Gaswisseling;
- externe respiratie, diffusie van gassen in de longen, afhankelijk van de
wet van Fick
- interne respiratie, diffusie van gassen in de weefsels, nodig voor de
productie van ATP, opname van O2 en productie van CO2
In de 1/3 van de tijd dat een cappilair uitwisselt met alveoli is alle
uitwisseling al geweest. Va het O2 dat wordt vervoerd zit 1,5% opgelost in
plasma en 98,5% aan HB, 4 O2 per Hb. Het bindt aan ijzer in Hb, CO bindt
sterker dan O2 en laat niet meer los!! Dus dan kan zuurstof niet meer
binden en daarom is het gevaarlijk.
O2 transport afhankelijk van Hb concentratie en saturatie (binden van
zuurstof)
Saturatiecurve-> bij en verlaging van temp, H+ dus hogere pH, PCO2 en
2,3 DPG-> gaat de curve naar links (want verminderen O2 afgifte en
versterken O2 opname)
CO2 transport: HCO3-/ H2CO3 buffer beperkt veranderingen in pH van het
bloed, als H+ concentratie in het bloed stijgt (pH daalt) dan reageert
overschot H+ met HCO3-/H2CO3