ARTIKELEN PROFESSIONELE OPVOEDERS
WEBCOLLEGE 1
Voorbereidingsvragen
Is klasklimaat (gemeten met de CLASS) van invloed op de prestaties van leerlingen in
het voortgezet onderwijs? Zo ja, welke dimensies wel/niet?
Ja, het klasklimaat gemeten met de CLASS-S is van invloed op de prestaties van leerlingen in
het voortgezet onderwijs, zoals blijkt uit Allen et al. (2013). De studie toont aan dat bepaalde
dimensies van de CLASS-S significant samenhangen met hogere leerlingprestaties op
gestandaardiseerde eindtoetsen, zelfs nadat er gecontroleerd is voor eerdere toetsscores.
📈 Dimensies die wél samenhangen met betere prestaties:
1. Positive Climate (emotionele ondersteuning)
- Positieve sfeer en warme relaties tussen leraar en leerlingen.
- Significante voorspeller van leerprestaties.
2. Teacher Sensitivity (emotionele ondersteuning)
- Leraar reageert op behoeften van leerlingen en biedt ondersteuning.
- Significante voorspeller van prestaties.
3. Regard for Adolescent Perspectives (emotionele ondersteuning)
- Autonomie en inspraak voor leerlingen.
- Positief gerelateerd aan prestaties.
4. Instructional Learning Formats (klassenorganisatie)
- Gebruik van gevarieerde en motiverende lesvormen.
- Significant effect op leerprestaties.
5. Analysis and Problem Solving (instructieondersteuning)
- Aandacht voor hogere-orde denken.
- Sterke voorspeller van betere leerresultaten.
📉 Dimensies zonder significante relatie met prestaties:
1. Negative Climate
- Hoewel het intuïtief relevant lijkt, bleek het in dit onderzoek niet significant
voorspellend voor prestaties.
2. Behavior Management
- Wel belangrijk voor klassenmanagement, maar niet direct gelinkt aan betere
toetsscores.
3. Productivity
- Mate van efficiëntie in tijdgebruik had geen directe relatie met leerprestaties in dit
onderzoek.
4. Content Understanding en Quality of Feedback
- Hoewel deze in theorie belangrijk zijn, bleken ze in deze studie niet significant
voorspellend voor prestaties—mogelijk door overlap met andere dimensies of
meetfouten.
Conclusie
Ja, het klasklimaat zoals gemeten met de CLASS-S heeft een aantoonbare invloed op
prestaties van leerlingen in het voortgezet onderwijs. Vooral emotionele ondersteuning (zoals
sensitiviteit en autonomie), activerende werkvormen en bevordering van probleemoplossend
denken blijken effectief. Andere aspecten zoals gedragsmanagement en productiviteit zijn wel
belangrijk voor het functioneren van de klas, maar niet direct gekoppeld aan hogere prestaties.
,In hoeverre had het programma My Teaching Partner effect op de betrokkenheid
(engagement) van leerlingen in het voortgezet onderwijs? Denk je dat dit programma
ook zou kunnen werken in het basisonderwijs?
Het programma My Teaching Partner–Secondary (MTP-S) had een klein maar significant
positief effect op de gedragsmatige betrokkenheid van leerlingen in het voortgezet onderwijs.
De kernresultaten uit Gregory et al. (2014) zijn:
- De betrokkenheid van leerlingen in de klas nam gemiddeld toe in de interventiegroep,
terwijl deze in de controlegroep licht afnam.
- Het verschil tussen de groepen bedroeg ongeveer 0,46 standaarddeviatie aan het eind
van het schooljaar.
- Deze toename werd voornamelijk verklaard door verbeteringen in:
o Instructional Learning Formats (bijv. gevarieerde werkvormen, actieve
lesvormen),
o Analysis and Problem Solving (bevordering van hogere-orde
denkvaardigheden).
- Er werd geen significant effect gevonden op dimensies van emotionele ondersteuning,
zoals Teacher Sensitivity en Positive Climate.
De interventie verklaarde uiteindelijk ongeveer 4% van de variantie in gedragsmatige
betrokkenheid van leerlingen, wat volgens de auteurs bescheiden maar relevant is binnen de
context van klasbrede interventies.
Zou dit programma ook kunnen werken in het basisonderwijs?
Ja, het programma My Teaching Partner heeft al een basisschoolvariant, namelijk MTP-PreK
(gericht op peuter- en kleutergroepen), die eerder onderzocht is (bijv. Pianta et al., 2008). Er
zijn sterke aanwijzingen dat het programma ook effectief kan zijn in het basisonderwijs, om
de volgende redenen:
- Het onderliggende kader – het CLASS-model – is ook gevalideerd voor
basisschoolleerlingen, met aangepaste observatieschalen.
- In de kleuterklas (PreK) bleek MTP significante verbeteringen te bewerkstelligen in
taalontwikkeling, leerresultaten en docent-leerlinginteracties.
- De aanpak is ontwikkelingssensitief: in de basisschool ligt meer nadruk op
taalontwikkeling en relationele ondersteuning, terwijl het voortgezet onderwijs meer
nadruk legt op autonomie en cognitieve uitdaging.
Belangrijk verschil: in het basisonderwijs is de kans groter dat emotionele ondersteuning meer
effect sorteert, omdat jongere kinderen doorgaans meer gebaat zijn bij warme, responsieve
interacties. Dat is ook terug te zien in de positieve resultaten bij MTP-PreK op het gebied van
Teacher Sensitivity—een domein dat juist bij MTP-S niet significant toenam.
Conclusie
MTP-S had een bescheiden, maar betekenisvol effect op gedragsmatige betrokkenheid in het
voortgezet onderwijs, vooral door verbetering van de instructiekwaliteit. Gezien eerdere
successen van de MTP-PreK-variant en de aanpasbaarheid van het CLASS-kader, is het
aannemelijk dat dit programma ook effectief is in het basisonderwijs, mits aangepast aan de
ontwikkelingsbehoeften van jongere leerlingen.
Zie je de dimensies van de CLASS (beschreven in Allen et al., 2013) ook terugkomen in
Schunk et al. (2014)?
Ja, je ziet de dimensies van de CLASS (zoals beschreven in Allen et al., 2013) duidelijk
terugkomen in Schunk et al. (2014), hoewel ze niet met dezelfde terminologie worden
benoemd. De drie hoofdgebieden van de CLASS zijn:
, - Emotionele ondersteuning (emotional support),
- Klassenorganisatie (classroom organization),
- Instructieondersteuning (instructional support).
1. Emotionele ondersteuning
In Allen et al. (2013) omvat dit o.a. positieve klassensfeer, sensitiviteit van de leraar en
respect voor adolescentenperspectieven. In Schunk et al. (2014) komen vergelijkbare
elementen terug in de bespreking van:
- Leraar-leerlinginteracties, waaronder motivatiebevorderend gedrag en feedback,
- Klasklimaat, waarbij een warme, ondersteunende sfeer en democratisch leiderschap
centraal staan,
- Motivationele feedback, zoals bevestiging en erkenning van inzet en vooruitgang.
2. Klassenorganisatie
De CLASS beschrijft hier o.a. gedragsmanagement, productiviteit en het gebruik van
gevarieerde leeractiviteiten. In Schunk et al. (2014) zie je dit onder meer terug in:
- Organisatie en management, met aandacht voor ‘withitness’, ‘overlapping’, en
‘movement management’ (Kounin),
- Multidimensionele klasstructuren, waarin differentiatie, autonomie en minder sociale
vergelijking centraal staan.
3. Instructieondersteuning
Binnen de CLASS gaat het hierbij om inhoudelijke duidelijkheid, stimuleren van
hogere orde denken en feedback op denkstrategieën. Schunk et al. (2014) bespreekt:
- Effectief lesgeven, met nadruk op kleine instructiestappen, feedback, en oefening,
- Gebruik van modellen, inclusief coping en mastery models,
- Strategiefeedback, waarin expliciet wordt gemaakt hoe strategiegebruik leidt tot betere
prestaties.
Conclusie
Hoewel Schunk et al. (2014) niet expliciet verwijst naar de CLASS, komen de
onderliggende dimensies en theoretische aannames over effectieve interacties tussen
leraar en leerling sterk overeen. De concepten sluiten dus inhoudelijk goed op elkaar
aan.
WEBCOLLEGE 1
Voorbereidingsvragen
Is klasklimaat (gemeten met de CLASS) van invloed op de prestaties van leerlingen in
het voortgezet onderwijs? Zo ja, welke dimensies wel/niet?
Ja, het klasklimaat gemeten met de CLASS-S is van invloed op de prestaties van leerlingen in
het voortgezet onderwijs, zoals blijkt uit Allen et al. (2013). De studie toont aan dat bepaalde
dimensies van de CLASS-S significant samenhangen met hogere leerlingprestaties op
gestandaardiseerde eindtoetsen, zelfs nadat er gecontroleerd is voor eerdere toetsscores.
📈 Dimensies die wél samenhangen met betere prestaties:
1. Positive Climate (emotionele ondersteuning)
- Positieve sfeer en warme relaties tussen leraar en leerlingen.
- Significante voorspeller van leerprestaties.
2. Teacher Sensitivity (emotionele ondersteuning)
- Leraar reageert op behoeften van leerlingen en biedt ondersteuning.
- Significante voorspeller van prestaties.
3. Regard for Adolescent Perspectives (emotionele ondersteuning)
- Autonomie en inspraak voor leerlingen.
- Positief gerelateerd aan prestaties.
4. Instructional Learning Formats (klassenorganisatie)
- Gebruik van gevarieerde en motiverende lesvormen.
- Significant effect op leerprestaties.
5. Analysis and Problem Solving (instructieondersteuning)
- Aandacht voor hogere-orde denken.
- Sterke voorspeller van betere leerresultaten.
📉 Dimensies zonder significante relatie met prestaties:
1. Negative Climate
- Hoewel het intuïtief relevant lijkt, bleek het in dit onderzoek niet significant
voorspellend voor prestaties.
2. Behavior Management
- Wel belangrijk voor klassenmanagement, maar niet direct gelinkt aan betere
toetsscores.
3. Productivity
- Mate van efficiëntie in tijdgebruik had geen directe relatie met leerprestaties in dit
onderzoek.
4. Content Understanding en Quality of Feedback
- Hoewel deze in theorie belangrijk zijn, bleken ze in deze studie niet significant
voorspellend voor prestaties—mogelijk door overlap met andere dimensies of
meetfouten.
Conclusie
Ja, het klasklimaat zoals gemeten met de CLASS-S heeft een aantoonbare invloed op
prestaties van leerlingen in het voortgezet onderwijs. Vooral emotionele ondersteuning (zoals
sensitiviteit en autonomie), activerende werkvormen en bevordering van probleemoplossend
denken blijken effectief. Andere aspecten zoals gedragsmanagement en productiviteit zijn wel
belangrijk voor het functioneren van de klas, maar niet direct gekoppeld aan hogere prestaties.
,In hoeverre had het programma My Teaching Partner effect op de betrokkenheid
(engagement) van leerlingen in het voortgezet onderwijs? Denk je dat dit programma
ook zou kunnen werken in het basisonderwijs?
Het programma My Teaching Partner–Secondary (MTP-S) had een klein maar significant
positief effect op de gedragsmatige betrokkenheid van leerlingen in het voortgezet onderwijs.
De kernresultaten uit Gregory et al. (2014) zijn:
- De betrokkenheid van leerlingen in de klas nam gemiddeld toe in de interventiegroep,
terwijl deze in de controlegroep licht afnam.
- Het verschil tussen de groepen bedroeg ongeveer 0,46 standaarddeviatie aan het eind
van het schooljaar.
- Deze toename werd voornamelijk verklaard door verbeteringen in:
o Instructional Learning Formats (bijv. gevarieerde werkvormen, actieve
lesvormen),
o Analysis and Problem Solving (bevordering van hogere-orde
denkvaardigheden).
- Er werd geen significant effect gevonden op dimensies van emotionele ondersteuning,
zoals Teacher Sensitivity en Positive Climate.
De interventie verklaarde uiteindelijk ongeveer 4% van de variantie in gedragsmatige
betrokkenheid van leerlingen, wat volgens de auteurs bescheiden maar relevant is binnen de
context van klasbrede interventies.
Zou dit programma ook kunnen werken in het basisonderwijs?
Ja, het programma My Teaching Partner heeft al een basisschoolvariant, namelijk MTP-PreK
(gericht op peuter- en kleutergroepen), die eerder onderzocht is (bijv. Pianta et al., 2008). Er
zijn sterke aanwijzingen dat het programma ook effectief kan zijn in het basisonderwijs, om
de volgende redenen:
- Het onderliggende kader – het CLASS-model – is ook gevalideerd voor
basisschoolleerlingen, met aangepaste observatieschalen.
- In de kleuterklas (PreK) bleek MTP significante verbeteringen te bewerkstelligen in
taalontwikkeling, leerresultaten en docent-leerlinginteracties.
- De aanpak is ontwikkelingssensitief: in de basisschool ligt meer nadruk op
taalontwikkeling en relationele ondersteuning, terwijl het voortgezet onderwijs meer
nadruk legt op autonomie en cognitieve uitdaging.
Belangrijk verschil: in het basisonderwijs is de kans groter dat emotionele ondersteuning meer
effect sorteert, omdat jongere kinderen doorgaans meer gebaat zijn bij warme, responsieve
interacties. Dat is ook terug te zien in de positieve resultaten bij MTP-PreK op het gebied van
Teacher Sensitivity—een domein dat juist bij MTP-S niet significant toenam.
Conclusie
MTP-S had een bescheiden, maar betekenisvol effect op gedragsmatige betrokkenheid in het
voortgezet onderwijs, vooral door verbetering van de instructiekwaliteit. Gezien eerdere
successen van de MTP-PreK-variant en de aanpasbaarheid van het CLASS-kader, is het
aannemelijk dat dit programma ook effectief is in het basisonderwijs, mits aangepast aan de
ontwikkelingsbehoeften van jongere leerlingen.
Zie je de dimensies van de CLASS (beschreven in Allen et al., 2013) ook terugkomen in
Schunk et al. (2014)?
Ja, je ziet de dimensies van de CLASS (zoals beschreven in Allen et al., 2013) duidelijk
terugkomen in Schunk et al. (2014), hoewel ze niet met dezelfde terminologie worden
benoemd. De drie hoofdgebieden van de CLASS zijn:
, - Emotionele ondersteuning (emotional support),
- Klassenorganisatie (classroom organization),
- Instructieondersteuning (instructional support).
1. Emotionele ondersteuning
In Allen et al. (2013) omvat dit o.a. positieve klassensfeer, sensitiviteit van de leraar en
respect voor adolescentenperspectieven. In Schunk et al. (2014) komen vergelijkbare
elementen terug in de bespreking van:
- Leraar-leerlinginteracties, waaronder motivatiebevorderend gedrag en feedback,
- Klasklimaat, waarbij een warme, ondersteunende sfeer en democratisch leiderschap
centraal staan,
- Motivationele feedback, zoals bevestiging en erkenning van inzet en vooruitgang.
2. Klassenorganisatie
De CLASS beschrijft hier o.a. gedragsmanagement, productiviteit en het gebruik van
gevarieerde leeractiviteiten. In Schunk et al. (2014) zie je dit onder meer terug in:
- Organisatie en management, met aandacht voor ‘withitness’, ‘overlapping’, en
‘movement management’ (Kounin),
- Multidimensionele klasstructuren, waarin differentiatie, autonomie en minder sociale
vergelijking centraal staan.
3. Instructieondersteuning
Binnen de CLASS gaat het hierbij om inhoudelijke duidelijkheid, stimuleren van
hogere orde denken en feedback op denkstrategieën. Schunk et al. (2014) bespreekt:
- Effectief lesgeven, met nadruk op kleine instructiestappen, feedback, en oefening,
- Gebruik van modellen, inclusief coping en mastery models,
- Strategiefeedback, waarin expliciet wordt gemaakt hoe strategiegebruik leidt tot betere
prestaties.
Conclusie
Hoewel Schunk et al. (2014) niet expliciet verwijst naar de CLASS, komen de
onderliggende dimensies en theoretische aannames over effectieve interacties tussen
leraar en leerling sterk overeen. De concepten sluiten dus inhoudelijk goed op elkaar
aan.