Inhoud
Les 2.50...................................................................................................................................................3
Benoemen wat de verschillende onderdelen van het hart zijn...........................................................3
Uitleggen hoe het hart bloed rondpompt en begrijpen je welke mechanismen nodig zijn
(pompfunctie en hartcyclus (systole/diastole)....................................................................................3
Uitleggen welke factoren het hartminuutvolume bepalen.................................................................4
Les 2.52 – stomazorg..............................................................................................................................4
Uitleggen welke problemen en complicaties zich kunnen voordoen bij stomazorg en hoe je dan
moet handelen...................................................................................................................................5
Uitleggen welke veiligheidsaspecten belangrijk zijn bij stomazorg.....................................................8
De procedure en aandachtspunten toelichten bij het verwisselen van de huidplaat en het
stomazakje bij een één- en tweedelig systeem...................................................................................8
Les 2.55...................................................................................................................................................9
Het kunnen benoemen van de centrale elementen van zelfmanagement bij een chronische
aandoening ........................................................................................................................................9
Het kunnen toepassen van de centrale elementen van zelfmanagement op een casus van een
zorgvrager met een chronische aandoening ......................................................................................9
Les 2.60 - Ken de wond van de zorgvrager............................................................................................10
Verschillende soorten wonden classificeren. ..................................................................................10
Verschillende soorten wonden verzorgen. ......................................................................................12
Door het inzetten van gespreksvaardigheden, achterhalen wie de zorgvrager is. ...........................15
Les 2.63.................................................................................................................................................16
Klachten en symptomen van angina pectoris en een myocardinfarct herkennen bij een willekeurige
zorgvrager.........................................................................................................................................16
Benoemen welke mechanismen ten grondslag liggen aan het ontstaan van angina pectoris en een
myocardinfarct..................................................................................................................................17
Benoemen welke diagnostische en therapeutische mogelijkheden er zijn voor angina pectorisen
myocardinfarct, en weet je eventuele complicaties van de beide aandoeningen te benoemen......17
Les 2.67.................................................................................................................................................20
Benoemen welke vormen van voorlichting er zijn en kun je dit koppelen aan cliëntsituaties..........20
De stappen van Intervention Mapping toelichten............................................................................20
Een gezondheidskundige analyse (stap 1 Intervention Mapping) uitvoeren.....................................21
Les 2.68.................................................................................................................................................22
, Indicaties en aandachtspunten voor steunkousen toelichten ..........................................................22
Steunkousen aan- en uittrekken bij een zorgvrager met behulp van een; slim-slide, Caran, Doff ’N
Donner..............................................................................................................................................23
Een onderbeen zwachtelen volgens de Ambulante Compressie Techniek (ACT-techniek)................23
Indicaties en aandachtspunten voor compressietherapie toelichten...............................................23
Les 2.75.................................................................................................................................................24
Herkennen welke klachten en symptomen bij een willekeurige zorgvrager passen bij
ritmestoornissen en hartfalen;.........................................................................................................24
Benoemen welke mechanismen ten grondslag liggen aan het ontstaan van een ritmestoornis en
hartfalen;..........................................................................................................................................25
Benoemen welke diagnostische en therapeutische mogelijkheden er zijn voor ritmestoornissen en
hartfalen, en weet je eventuele complicaties van de beide aandoeningen te benoemen................27
Les 2.76.................................................................................................................................................28
Herkennen welke klachten en symptomen bij een willekeurige zorgvrager typisch zijn voor diabetes
mellitus type 1 en 2;.........................................................................................................................28
Benoemen welke mechanismen ten grondslag liggen aan het ontstaan van diabetes mellitus type 1
en type 2;..........................................................................................................................................28
Benoemen welke diagnostische en therapeutische mogelijkheden er zijn voor diabetes mellitus
type 1 en 2, en weet je eventuele complicaties te verklaren............................................................29
Les 2.85 - Anatomie, fysiologie van het zenuwstelsel...........................................................................30
Uitleggen hoe het circulatiestelsel de doorbloeding van de hersenen regelt...................................30
Beschrijven wat de algemene bouw en functie is van de verschillende componenten (cellen) die je
vindt in het zenuwstelsel;.................................................................................................................31
Beschrijven op welke wijze de drie hersenvliezen ervoor zorgen dat hersenen en ruggenmerg
binnen de schedel en de wervelkolom worden beschermd en gevoed............................................31
Les 2.94.................................................................................................................................................32
Circulatiestoornissen indelen op grond van het pathologisch proces dat het ziektebeeld
veroorzaakt;......................................................................................................................................32
Herkennen welke klachten/symptomen een willekeurige zorgvrager kan ervaren bij het doormaken
van een CVA of TIA;..........................................................................................................................34
Benoemen welke diagnostische en therapeutische mogelijkheden er zijn voor een CVA of TIA, en
welke complicaties er eventueel kunnen optreden..........................................................................35
Les 2.108...............................................................................................................................................36
Benoemen wat de opbouw en functie van de bovenste en onderste luchtwegen is........................36
Met de begrippen ventilatie, diffusie en perfusie uitleggen hoe de gaswisseling in de longen en in
de rest van het lichaam plaatsvindt..................................................................................................37
Benoemen op welke wijze de ademhaling gereguleerd wordt.........................................................37
,Les 2.50
Benoemen wat de verschillende onderdelen van het hart zijn
Gebruikt(zuurstofarm) bloed komt terug in het hart via de vena cava inferior/superior naar het
rechter atrium rechter ventrikel longslagader (arteria pulmonalis) longen linker/rechter
longaders linker artium naar het linker ventrikel Aorta lichaam.
Uitleggen hoe het hart bloed rondpompt en begrijpen je welke
mechanismen nodig zijn (pompfunctie en hartcyclus
(systole/diastole)
Hartcyclus
Begrippen:
- Atriaal (boezem)
- Ventriculair (kamer)
- Diastole (ontspannen)
- Systole (contractie)
, Sinusknoop (bevind zich in het rechter atrium) is de natuurlijke pacemaker bepalen hoe vaak het hart
slaat. Die geven een signaal aan het hart om te pompen.
Functies van circulatiesysteem:
- Aanvoer van zuurstof en voedingstoffen en de afvoer van afvalstoffen
- Handhaven goede weefselperfusie
Uitleggen welke factoren het hartminuutvolume bepalen
Cardiac output: hartminuutvolume
CO = HF x SV
- CO: cardiac output (=hartminuutvolume)
- HF: hartfrequentie (slagen/min)
- SV: slagvolume (hoeveelheid bloed die per hartslag uit het hart wordt gepompt)
Les 2.52 – stomazorg