Hoofdregel ex art. 150 Rv > Partij die zich beroept op rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten en
rechten draagt de bewijslast van die feiten, tenzij er een bijzondere regel is of uit de eisen van de
redelijkheid en billijkheid volgt dat er een andere bewijslastverdeling aan de orde is.
Feiten
Blote feiten > is een feit wat verder niets zegt. VB: iemand wordt 18 jaar.
Rechtsfeiten > is een feit waaraan rechtsgevolgen worden geknoopt en zijn subjectief. VB: eigendom.
Niet alle feiten hoeven te worden bewezen:
Feiten van algemene bekendheid, en;
Algemene ervaringsregels.
Stap 1: Stellen
Hoofdregel is neergelegd in 150 Rv: de partij die zich beroept op rechtsgevolgen van de gestelde
feiten draagt de bewijslast van die feiten of rechten, tenzij uit enige bijzondere regel of eisen van r+b
anders voortvloeit.
Uitzondering op stellen is EU-consumentenrecht. De rechter gaat aan de hand van deze richtlijn
ambtshalve beoordelen of de overeenkomst voldoet aan hetgeen in de richtlijn is bepaald.
Hoe moet je stellen als jij niet over de benodigde gegevens beschikt, maar een andere partij wel? Dan
kan volgen dat als de gegeven om een stelling te onderbouwen zich bevinden in het domein van de
wp, dat de wp stukken aanlevert. Finaal Adviesgroep/Allerzorg.
Je moet wel voldoende gemotiveerd stellen om de drempel van 149 lid 1 Rv over te komen.
Stap 2: Betwisten
Er zijn twee soorten verweer:
1) Bestrijdend verweer > de gestelde feiten of rechten worden betwist. Het rechtsgevolg treedt
niet in.
VB: “Er is een overeenkomst.” vs: “Dat klopt niet, er is geen overeenkomst.”
VB: “Er is schade” vs: “Er is geen schade”.
VB: “Er is een causaal verband vs: “Er is geen causaal verband”. Let op, omkering.
2) Bevrijdend verweer > de gestelde feiten of rechten worden niet betwist, maar er worden
andere (nieuwe) feiten of rechten tegenover gesteld. De verwerende partij wordt bevrijd van
het door de andere partij beoogde rechtsgevolg.
VB: “Hij moet mij betalen om de overeenkomst na te komen.” vs: “Het ging om een
schenking.”
VB: overmacht. Je ontkent niet dat je (bijvoorbeeld) niet bent nagekomen.
VB: “het is een schenking” vs: “het was een investering in 40% aandelen”. Schenking of niet?
VB: “Je moet nakomen” vs: “Vordering is verjaard”.
VB: “Je moet nakomen” vs: “Ik kan niet nakomen en dat is jouw schuld!”
In gevolge artikel 149 Rv mag de rechter slechts die feiten of rechten aan zijn beslissing ten grondslag
leggen die in het geding aan hem ter kennis zijn gekomen of zijn gesteld. Feiten of rechten die door
de ene partij zijn gesteld en door de wp niet of onvoldoende zijn betwist moet de rechter als waar
aannemen, behoudens bevoegdheid bewijs te verlangen.
1
, Voor betwisten geldt de ‘drempel’ van 149 lid 1 Rv die je over moet. Een betwisting moet wel
voldoende zijn, omdat anders wordt aangenomen dat het door eiser gestelde niet, althans niet
voldoende, wordt betwist. Wat wordt gesteld wordt dan voor waar aangenomen. Dit is in beginsel
niet heel streng, maar alles hangt af van de feiten en omstandigheden (aard van de zaak, wat de eiser
heeft aangevoerd, wat de eiser heeft overgelegd als bewijs, e.d.). Ontkennen is in beginsel al
voldoende in verband met (de hierop volgende) bewijslastverdeling. Afhankelijk van het feit hoe
stellig die ontkenning moet zijn, soms kan enkel ontzenuwen al voldoende zijn. Uitzondering in arrest
Ontzenuwen tegenbewijs, omdat hier enkel werd gezegd ‘uit het strafvonnis volgt dat ik onschuldig
ben’. Dat is onvoldoende en hangt ook weer samen met de bewijswaardering (vrijheid) civiele rechter
en de wijze van gebondenheid aan het oordeel van de strafrechter. Hier had de eisende partij genoeg
gesteld.
Op grond van artikel 151 lid 2 BW kan je tegenbewijs leveren, dat geldt ook ten opzichte van
dwingend bewijs tenzij dit door de wet wordt uitgesloten.
Stap 3: Bewijslastverdeling
In beginsel is het zo dat de persoon die de stelplicht heeft t.a.v. een bepaald onderdeel, deze persoon
ook de bewijslast draagt. Bewijslast impliceert bewijsrisico.
Het is wel zo dat het van belang is waar de gegevens zich bevinden. Stel dat een persoon de
bewijslast draagt maar deze persoon beschikt niet over de gegevens, dan wordt het lastig. Arresten:
Finaal Adviesgroep/Allerzorg.
Er zijn uitzonderingen die leiden tot omkering van de bewijslast, waardoor ook het bewijsrisico
verschuift:
1. Uitzonderingen die wel leiden tot omkering bewijslast en verschuiving bewijsrisico, dit
staat genoemd in 150 Rv, ‘tenzij…’.
a. Bijzondere regel. Soms in de wet, maar soms staan ze niet in de wet maar heeft de
HR ooit uit de tekst en strekking wet opgemaakt dat daar een zuivere omkering
bewijslast op plaats is.
7:658 lid 2 BW > werkgeversaansprakelijkheid. Werkgever moet zorgen voor
veilige werkomgeving. Als werknemer schade lijdt, dan is de werkgever
aansprakelijk tenzij de werkgever aantoont dat verplichtingen zijn
nagekomen.
Zandvliet/Vlielander (volmacht); Far Trading/Edco (klachtplicht).
b. Eisen r+b.
Correctiemechanisme voor bijzondere gevallen; ‘het schurende anker van de
r+b’.
Terughoudendheid!
HR Zeeuwse Notaris (kennis man t.o.v. vrouw en feit dat vrouw van niets wist,
c.q. niet is geïnformeerd).
HR vader/zoon (schenking dus in beginsel bij zoon (zie hieronder), maar op
basis van de r+b omgekeerd).
(7:176). Schenking. Bijzondere maar zuivere omkering van de bewijslast. Op
moment sprake geweest van schenking en schenker beroept zich nadien op
mvo en op vernietiging schenkingsovereenkomst, dan in gevolge hoofdregel
150Rv schenker bewijzen mvo. Hij stelt dat en legt dat ten grondslag
vordering vernietiging rechtshandeling. Hij moet bewijzen. 176 draait dat om.
Als schenker feiten stelt waaruit volgt dat schenking door mvo tot stand is
gekomen (moet feiten dus wel stellen), dan rust bij beroep op
vernietigbaarheid van tegendeel op begiftigde (degene die geschonken heeft
2