HOOFDSTUK 1
Om te beginnen – over waar psychologie over gaat en
hoe psychologen onderzoek verrichten
What’s in a name?
Het idee dat mensen hebben van het woord psychologie is uitgebreid en vaak
verkeerd.
Psychologie = de wetenschappelijke studie v/d mentale processen en van
het gedrag
Psychologie = de empirische studie van het gedrag en de mentale
processen
...
De termen ‘gedrag’ en ‘mentale processen’ in brede betekenis opvatten!
48 divisies van APA (American Psychological association) zijn
gemeenschappelijk in de gebruikte methoden die methoden zijn
onbekend bij grote publiek
Belang van kritisch denken
Kritische grondhouding bij psychologie belangrijker dan eender welke andere
wetenschappelijke discipline
Kritisch denken onderscheidt psychologie van andere kennis
(parapsychologie, zelfhulpliteratuur en receptkennis
Freud en psychologie
Freud was een geneesheer (dus geen psycholoog) in 20 e eeuw
Psychoanalyse = zijn manier van onderzoek
afleiden van wetmatigheden uit klinische gevalstudies
niet representatief voor gangbare psychologische onderzoeksmethoden
Freud-probleem; associatie van psychologie met psychoanalyse
zo genoemd door Stanovitch
Een beknopt historisch overzicht
Psychologie: jonge wetenschappelijke discipline
Wortels in de filosofie en fysiologie/neurologie -> 2-voudige karakter
van psychologische kennis -> zowel gebruik van
geesteswetenschappelijke (verklaring centraal) en positief-
wetenschappelijke (predictie centraal) onderzoeksmethoden
Filosofische traditie
psychologie geassocieerd met geest/psyche
2 strekkingen te onderscheiden
, 1) Rationalisme: ratio als enige toelaatbare criterium voor geldige
kennis -> dualistische visie; lichaam & geest gescheiden
identiteiten
Descartiaanse visie: geest kan niet objectief bestudeerd
worden
2) Empirisme & associationisme: kennis te verkrijgen door
onbevooroordeelde zintuiglijke kennis
Hieruit kwam de wetenschappelijke psychologie voort;
gebaseerd op systematisch, empirisch onderzoek
Fysiologie en neurologie
geleid tot ontmaskering v/d mythe van descartiaanse bewustzijn als
niet-materiële substantie
begin van wetenschappelijke psychologie
Psychologie is veel geëvolueerd doorheen haar korte geschiedenis.
Eerste experimentele psychologen beschouwden bewustzijn als principale
object v/d psychologie
Vervolgens pleitten psychologen voor bestuderen van het onbewuste
Na WOII werd het gedefinieerd als ‘gedragswetenschap’ -> enkel objectief
waarneembaar gedrag bestuderen
Behaviorisme -> achterhalen van verbanden tussen stimulus & reactie -
> hierbij werd studie van mentale processen beschouwd als
onwetenschappelijk
vooral dierengedrag werd bestudeerd (men ging er vanuit dat dat niet
ehct verschilt van menselijk gedrag -> enkel in complexiteit -> maar
zelfde principes voor beide)
meer details in HFST3
Opkomst van computer -> informatieverwerkingsmogelijkheden centraal
in veel psychologisch onderzoek
Cognitieve psychologie = studie v/d manier waarop wij informatie
verwerken
Door vooruitgang in biomedische wetenschappen; studie van het gedrag
en mentale processen in nauwe verband zien met neurowetenschappen
Methodologische eisen voor wetenschappelijk
onderzoek
3 belangrijkste aspecten van het soort wetenschappelijke kennis;
1) Systematisch empirisme
wetenschappelijke kennis laat zich in 1 e instantie leiden door
systematisch waarnemen v/d werkelijkheid (=empirische studie v/d
werkelijkheid)
staat in contrast met werkwijze v/d filosofie
impliceert dat er geen gezagsargumenten bestaan voor
wetenschappelijke kennis -> nieuw fenomeen in de geschiedenis
hoe bekend een wetenschapper ook is, zonder empirische evidentie kan
hij zijn inzichten niet bewijzen aan de wetenschappelijke gemeenschap
, Psychoanalyse is bekritiseerd omdat basisideeën (volgens Freud van toep.
op alles mensen) waren afgeleid uit therapiesessies met beperkt aantal
patiënten.
2) Verifieerbare kennis
kennis moet repliceerbaar zijn
anderen moeten observaties kunnen overdoen na toepassen van zelfde
procedures
waken over eis van repliceerbaarheid -> systeem van peer review bij
verspreiden van wetenschappelijke kennis
peer review: publicatie beoordeeld door collega’s uit zelfde
onderzoeksdomein alvorens publicatie -> beoordeeld op aantal criteria; -
Zinvolheid v/d vraagstelling
- Aangewende procedures
- Verwerking v/d gegevens
- Gegrond zijn v/d
conclusies
- Ethische karakter
auteur gaat dan artikel/boek herwerken en rekening houden met
aanbevelingen (vaak bijkomende controles uitvoeren om alternatieve
hypotheses uit te schakelen, bijkomende gegevens toevoegen,...)
3) Toetsbare theorieën en uitspraken
enkel oplosbare problemen worden onderzocht
wetenschappelijke theorieën moeten toetsbaar zijn en uitspraken
moeten falsifieerbaar zijn (het moet principieel mogelijk zijn om aan te
tonen dat een uitspraak foutief is) -> ‘Is mens goed of slecht?’ is bv. niet
falsifieerbaar
een wetenschapper zag Freud’s psychoanalyse als niet-falsifieerbare
theorie -> hij verweet dat psychoanalytici werken met post-hoc
verklaringen (verklaringen bedacht na bekijken van
onderzoeksresultaten) -> staat in schril contrast met maken van predicties
-> die verklaring leiden tot stagnatie
toetsbaarheid kan doorheen de tijd veranderen; bv. dmv. ,nieuwe
technieken kunnen bepaalde vragen gefalsifieerd worden
Van kennis tot wetenschappelijke wet;
Met de 3 bovenstaande eisen overstijgt wetenschappelijke kennis gewone
‘common sense’
Gebruik makend van 3 bovenstaande principes vindt wetenschappelijke
vooruitgang plaats adhv. nieuwe theorieën over observeerbare fenomenen
Theorie: geeft een relatie tussen een set van concepten die gebruikt
wordt om data/gegevens te verklaren en predicties te maken over
resultaten van een empirische studie
Hypothese: specifieke predictie afgeleid van een theorie, toegepast in
context van een concreet onderzoek -> als de data de hypothese
tegenspreken, moet nieuwe theorie ontwikkeld worden die data wel kan
verklaren (zo’n gefalsifieerde hypothesen zijn waardevol voor
, wetenschappelijke vooruitgang -> door aanpassing van theorie komt men
dichter bij werkelijkheid)
Wetenschappelijke wet: relatie tussen verschillende variabelen frequent
geconfirmeerd -> bruikbaar in praktijk, maar oninteressant voor verder
onderzoek (zodra wet voldoende is aangetoond via empirische gegevens)
Onderzoeksmethoden
Psychologie kan op zowel een positiefwetenschappelijke (variabelen
gemeten) als geesteswetenschappelijke (interpreterende methode) manier
bestudeerd worden; wij gaan dieper in op 1 e.
2 soorten onderzoeksmethoden; descriptief en experimenteel -> verwijst
naar concrete onderzoeksprocedures
1) Naturalistische observatie: observatiestudie buiten het labo (dus in
natuurlijke situatie) -> vaak eerste stap in richting van meer gecontroleerd
onderzoek
nadeel: mensen (of dieren) kunnen gedrag wijzigen als ze bewust zijn
van observatie
- in real-life omgeving niet-gemanipuleerd gedrag observeren
- bv., keuze voor trap vs. roltrap bij United Brands in Hasselt op
zaterdagen
2) Gevalstudies (=case studies): 1 persoon/1 vb. van een fenomeen zeer
gedetailleerd onderzocht -> Freud’s psychoanalyse is afgeleid van een
aantal gevalstudies
discussie over evidentie
geen mogelijkheid tot systematische manipulaties van
onderzoeksobject
voor sommige onderzoeksvragen enige mogelijke alternatief -> zie
verder in hfst studie van semantische deficits
3) Interviews: respondenten op directe manier ondervraagd -> interviewers
getraind op neutrale bevraging
een correlationeel verband laat ons niet toe iets te besluiten over
causale richting van verband
4) Surveys: verzamelen van een steekproef van opinies over 1 of meerdere
onderwerpen -> obv. die steekproef trekt de onderzoeker een besluit over
de hele populatie
bv. politicologisch onderzoek naar stemgedrag of bestuderen van
kijkcijfers voor tv
de kwaliteit van dat onderzoek hangt af v/d representativiteit van die
steekproef
van cruciaal belang dat respondenten waarheidsgetrouw antwoorden
5) Tests: meest eigen aan psychologie als wetenschappelijke discipline
meten van allerlei variabelen bv.: intelligentie,
persoonlijkheidsaspecten, attitudes, belangstelling,…
waarde van kwantificaties obv. testresultaten is afhankelijk van kwaliteit
v/d tests
wetenschappelijk verantwoorde test heeft aantal vereisten;
- standaardisatie: test moet telkens op zelfde manier worden
afgenomen
Om te beginnen – over waar psychologie over gaat en
hoe psychologen onderzoek verrichten
What’s in a name?
Het idee dat mensen hebben van het woord psychologie is uitgebreid en vaak
verkeerd.
Psychologie = de wetenschappelijke studie v/d mentale processen en van
het gedrag
Psychologie = de empirische studie van het gedrag en de mentale
processen
...
De termen ‘gedrag’ en ‘mentale processen’ in brede betekenis opvatten!
48 divisies van APA (American Psychological association) zijn
gemeenschappelijk in de gebruikte methoden die methoden zijn
onbekend bij grote publiek
Belang van kritisch denken
Kritische grondhouding bij psychologie belangrijker dan eender welke andere
wetenschappelijke discipline
Kritisch denken onderscheidt psychologie van andere kennis
(parapsychologie, zelfhulpliteratuur en receptkennis
Freud en psychologie
Freud was een geneesheer (dus geen psycholoog) in 20 e eeuw
Psychoanalyse = zijn manier van onderzoek
afleiden van wetmatigheden uit klinische gevalstudies
niet representatief voor gangbare psychologische onderzoeksmethoden
Freud-probleem; associatie van psychologie met psychoanalyse
zo genoemd door Stanovitch
Een beknopt historisch overzicht
Psychologie: jonge wetenschappelijke discipline
Wortels in de filosofie en fysiologie/neurologie -> 2-voudige karakter
van psychologische kennis -> zowel gebruik van
geesteswetenschappelijke (verklaring centraal) en positief-
wetenschappelijke (predictie centraal) onderzoeksmethoden
Filosofische traditie
psychologie geassocieerd met geest/psyche
2 strekkingen te onderscheiden
, 1) Rationalisme: ratio als enige toelaatbare criterium voor geldige
kennis -> dualistische visie; lichaam & geest gescheiden
identiteiten
Descartiaanse visie: geest kan niet objectief bestudeerd
worden
2) Empirisme & associationisme: kennis te verkrijgen door
onbevooroordeelde zintuiglijke kennis
Hieruit kwam de wetenschappelijke psychologie voort;
gebaseerd op systematisch, empirisch onderzoek
Fysiologie en neurologie
geleid tot ontmaskering v/d mythe van descartiaanse bewustzijn als
niet-materiële substantie
begin van wetenschappelijke psychologie
Psychologie is veel geëvolueerd doorheen haar korte geschiedenis.
Eerste experimentele psychologen beschouwden bewustzijn als principale
object v/d psychologie
Vervolgens pleitten psychologen voor bestuderen van het onbewuste
Na WOII werd het gedefinieerd als ‘gedragswetenschap’ -> enkel objectief
waarneembaar gedrag bestuderen
Behaviorisme -> achterhalen van verbanden tussen stimulus & reactie -
> hierbij werd studie van mentale processen beschouwd als
onwetenschappelijk
vooral dierengedrag werd bestudeerd (men ging er vanuit dat dat niet
ehct verschilt van menselijk gedrag -> enkel in complexiteit -> maar
zelfde principes voor beide)
meer details in HFST3
Opkomst van computer -> informatieverwerkingsmogelijkheden centraal
in veel psychologisch onderzoek
Cognitieve psychologie = studie v/d manier waarop wij informatie
verwerken
Door vooruitgang in biomedische wetenschappen; studie van het gedrag
en mentale processen in nauwe verband zien met neurowetenschappen
Methodologische eisen voor wetenschappelijk
onderzoek
3 belangrijkste aspecten van het soort wetenschappelijke kennis;
1) Systematisch empirisme
wetenschappelijke kennis laat zich in 1 e instantie leiden door
systematisch waarnemen v/d werkelijkheid (=empirische studie v/d
werkelijkheid)
staat in contrast met werkwijze v/d filosofie
impliceert dat er geen gezagsargumenten bestaan voor
wetenschappelijke kennis -> nieuw fenomeen in de geschiedenis
hoe bekend een wetenschapper ook is, zonder empirische evidentie kan
hij zijn inzichten niet bewijzen aan de wetenschappelijke gemeenschap
, Psychoanalyse is bekritiseerd omdat basisideeën (volgens Freud van toep.
op alles mensen) waren afgeleid uit therapiesessies met beperkt aantal
patiënten.
2) Verifieerbare kennis
kennis moet repliceerbaar zijn
anderen moeten observaties kunnen overdoen na toepassen van zelfde
procedures
waken over eis van repliceerbaarheid -> systeem van peer review bij
verspreiden van wetenschappelijke kennis
peer review: publicatie beoordeeld door collega’s uit zelfde
onderzoeksdomein alvorens publicatie -> beoordeeld op aantal criteria; -
Zinvolheid v/d vraagstelling
- Aangewende procedures
- Verwerking v/d gegevens
- Gegrond zijn v/d
conclusies
- Ethische karakter
auteur gaat dan artikel/boek herwerken en rekening houden met
aanbevelingen (vaak bijkomende controles uitvoeren om alternatieve
hypotheses uit te schakelen, bijkomende gegevens toevoegen,...)
3) Toetsbare theorieën en uitspraken
enkel oplosbare problemen worden onderzocht
wetenschappelijke theorieën moeten toetsbaar zijn en uitspraken
moeten falsifieerbaar zijn (het moet principieel mogelijk zijn om aan te
tonen dat een uitspraak foutief is) -> ‘Is mens goed of slecht?’ is bv. niet
falsifieerbaar
een wetenschapper zag Freud’s psychoanalyse als niet-falsifieerbare
theorie -> hij verweet dat psychoanalytici werken met post-hoc
verklaringen (verklaringen bedacht na bekijken van
onderzoeksresultaten) -> staat in schril contrast met maken van predicties
-> die verklaring leiden tot stagnatie
toetsbaarheid kan doorheen de tijd veranderen; bv. dmv. ,nieuwe
technieken kunnen bepaalde vragen gefalsifieerd worden
Van kennis tot wetenschappelijke wet;
Met de 3 bovenstaande eisen overstijgt wetenschappelijke kennis gewone
‘common sense’
Gebruik makend van 3 bovenstaande principes vindt wetenschappelijke
vooruitgang plaats adhv. nieuwe theorieën over observeerbare fenomenen
Theorie: geeft een relatie tussen een set van concepten die gebruikt
wordt om data/gegevens te verklaren en predicties te maken over
resultaten van een empirische studie
Hypothese: specifieke predictie afgeleid van een theorie, toegepast in
context van een concreet onderzoek -> als de data de hypothese
tegenspreken, moet nieuwe theorie ontwikkeld worden die data wel kan
verklaren (zo’n gefalsifieerde hypothesen zijn waardevol voor
, wetenschappelijke vooruitgang -> door aanpassing van theorie komt men
dichter bij werkelijkheid)
Wetenschappelijke wet: relatie tussen verschillende variabelen frequent
geconfirmeerd -> bruikbaar in praktijk, maar oninteressant voor verder
onderzoek (zodra wet voldoende is aangetoond via empirische gegevens)
Onderzoeksmethoden
Psychologie kan op zowel een positiefwetenschappelijke (variabelen
gemeten) als geesteswetenschappelijke (interpreterende methode) manier
bestudeerd worden; wij gaan dieper in op 1 e.
2 soorten onderzoeksmethoden; descriptief en experimenteel -> verwijst
naar concrete onderzoeksprocedures
1) Naturalistische observatie: observatiestudie buiten het labo (dus in
natuurlijke situatie) -> vaak eerste stap in richting van meer gecontroleerd
onderzoek
nadeel: mensen (of dieren) kunnen gedrag wijzigen als ze bewust zijn
van observatie
- in real-life omgeving niet-gemanipuleerd gedrag observeren
- bv., keuze voor trap vs. roltrap bij United Brands in Hasselt op
zaterdagen
2) Gevalstudies (=case studies): 1 persoon/1 vb. van een fenomeen zeer
gedetailleerd onderzocht -> Freud’s psychoanalyse is afgeleid van een
aantal gevalstudies
discussie over evidentie
geen mogelijkheid tot systematische manipulaties van
onderzoeksobject
voor sommige onderzoeksvragen enige mogelijke alternatief -> zie
verder in hfst studie van semantische deficits
3) Interviews: respondenten op directe manier ondervraagd -> interviewers
getraind op neutrale bevraging
een correlationeel verband laat ons niet toe iets te besluiten over
causale richting van verband
4) Surveys: verzamelen van een steekproef van opinies over 1 of meerdere
onderwerpen -> obv. die steekproef trekt de onderzoeker een besluit over
de hele populatie
bv. politicologisch onderzoek naar stemgedrag of bestuderen van
kijkcijfers voor tv
de kwaliteit van dat onderzoek hangt af v/d representativiteit van die
steekproef
van cruciaal belang dat respondenten waarheidsgetrouw antwoorden
5) Tests: meest eigen aan psychologie als wetenschappelijke discipline
meten van allerlei variabelen bv.: intelligentie,
persoonlijkheidsaspecten, attitudes, belangstelling,…
waarde van kwantificaties obv. testresultaten is afhankelijk van kwaliteit
v/d tests
wetenschappelijk verantwoorde test heeft aantal vereisten;
- standaardisatie: test moet telkens op zelfde manier worden
afgenomen