Week 1: controle vs. Opsporing
Modernisering strafrecht:
Onder andere vanwege:
- Doelstellingen strafprocesrecht verbreed;
- Nevendoelstellingen zijn belangrijkere plaats gaan innemen;
- Aard criminaliteit en strafrechtelijke sancties is veranderd;
- Technologische ontwikkelingen.
Beginselen van het strafrecht
- Legaliteitsbeginsel (art. 1 Sv)
- Vertrouwensbeginsel
Zuiverheid van oogmerk/verbod van detournement de pouvoir: een bevoegdheid mag
niet voor een ander doel worden gebruikt dan waarvoor die is gegeven.
- Gelijkheidsbeginsel
- Transparantiebeginsel – art. 152 SV
- Sanctionering onrechtmatigheden: art. 359a Sv
Art. 1 Sv + wettelijke normering + mensenrechtelijke bescherming + beginselen + toepassing
art. 359a Sv → zorgt voor rechtsbescherming van de burger en geeft de overheid effectief
gezag om op te sporen en te vervolgen.
Verdragsrechtelijke bescherming van de burger:
- Art. 3 EVRM
- Art. 6 EVRM
- Art. 8 EVRM
Controle:
- Gericht op naleving van de wet
- Zonder het bestaan van verdenking, tegen eenieder
- Grijs gebied → politie heeft zowel controle als opsporingsbevoegdheden
Voorbeeld art. 160 WvW.
Opsporing:
- Art. 1 Sv + wettelijke normering + mensenrechtelijke bescherming + beginselen
- Handelen vanuit een verdenking /verdachte (art. 27 Sv bv.)
- Art. 132a Sv: - het doen van onderzoek
o in verband met strafbare feiten
o met als doel het nemen van strafvorderlijke beslissingen
- Art. 152 Sv: verbaliseringsplicht
- Art. 359a Sv: sanctionering onrechtmatigheden
,Het grijze gebied:
Politie heeft controle en opsporingsbevoegdheden die kunnen elkaar overlappen.
Sfeerovergang: van controle naar opsporing binnen dezelfde wet.
Voortgezette toepassing: van controle binnen de ene wet naar opsporing binnen een andere
wet – voorwaarden:
- bevoegd voor controle en opsporing
- geen sprake van misbruik van bevoegdheid
- waarborgen verdachte in acht nemen = art. 29 lid 1 Sv
HR 1 november 2016, NJ 2017/84 (Dynamische verkeerscontrole)
• Casus:
- blauwe boekje
- BMWx6
- verhuurbedrijf
- Amsterdam West
Zolang een controlebevoegdheid ex WVW 1994, uitgevoerd door een daartoe bevoegde
opsporingsambtenaar, mede is uitgeoefend ter controle van de naleving van de bij of
krachtens de WVW 1994 vastgestelde voorschriften, is die uitoefening in beginsel rechtmatig.
Nemo tenetur-beginsel
Art. 6 EVRM – recht om niet mee te werken aan je eigen veroordeling → zwijgrecht art. 29 lid
1 Sv.
(Post-de Lege) staat niet in bunden 2022!!!
Stap 1: Is nemo tenetur beginsel van toepassing: is er een zekere mate van druk?
1) om belastende informatie in strafrechtelijke procedure te verkrijgen? Of
2) er is onder druk belastende informatie verkregen buiten een strafrechtelijke
procedure?
Stap 2: Valt onder dwang verkregen belastende informatie toch buiten het bereik van het
nemo tenetur-beginsel?
- wilsonafhankelijk materiaal (o.a. lichaamsmateriaal) = geen bescherming verdachte
- tenzij materiaal verkregen ism art. 3 EVRM
- documenten + fishing expeditions
- wilsafhankelijk materiaal (o.a. verklaringen verdachte) = bescherming verdachte
Stap 3: Is ‘the very’ essence van het nemo tenetur-beginsel geschonden?
- Aard en hoogte van druk of sanctie waarmee wordt gedreigd?
- Procedurele waarborgen?
- Gebruik van materiaal (bv. als bewijsmiddel)?
Eindstation = gebruik van bewijsmateriaal verkregen ism het nemo tenetur- beginsel leidt tot
een schending van art. 6 EVRM en dit (kan) tot bewijsuitsluiting leiden.
Kennisclip verdachtebegrip, verhoor en cautie
, Als verdachte zijnde krijg je een aantal rechten, zoals aanwezigheid van advocaat bij een
verhoor. Anderzijds krijgen ambtenaren ook rechten zoals de cautie.
Verdachte is in verhoor situatie niet verplicht tot antwoorden en mag hij voor het verhoor
een gesprek met een advocaat.
Verdachtebegrip – art. 27 Sv (lid 1 materiele begrip, lid 2 formele begrip).
Materiele verdachtebegrip:
1) Redelijk vermoeden van schuld
Redelijk vermoeden moet objectief redelijk zijn. Vermoeden mag dus niet enkel op argwaan
zijn gebaseerd.
2) Dit vermoeden moet zien op een concreet strafbaar feit
Moet aan te wijzen zijn als een bepaald delict.
3) Dit vermoeden moet gebaseerd zijn op concrete feiten en omstandigheden.
Rechter toetst marginaal en ex tunc. Hij laat enige beoordelingsvrijheid voor de politie.
Zie HR belediging ambtenaar in functie, HR Caribean Nights en HR stormsteeg.
Formele verdachtebegrip:
Dit begrip is geen inhoudelijk begrip. Mensen die worden vervolgd worden ook als verdachte
aangemerkt. Koppeling aan het verdachtebegrip is best logisch aangezien verdachte bepaalde
rechten krijgen.
Vervolging: het betrekken van een rechter of onderzoeksrechter in een zaak. Of het
zelfstandig uitvaardigen van een strafbeschikking. Deze handelingen kunnen als
vervolghandeling worden aangemerkt.
Verhoor: opsporingsambtenaren zullen de verdachte vragen stellen op basis van een
beslissingsmodel (art. 348 en 350 Sv).
Een verhoor kan in principe overal gebeuren. Maar vaak op het bureau met een rechter-
commissaris erbij.
Verdachte heeft recht op bepaalde rechten:
- Advocaat (art. 28 Sv)
- Tolk (art. 29b Sv)
- Zwijgrecht (29 lid 2 Sv) – verdachte is niet tot antwoorden verplicht
- Pressieverbod (29 lid 1 Sv) – ambtenaar moet zich onthouden van alles onthouden om
informatie te krijgen die niet in vrijheid van verdachte is gekregen.
NB: niet alle vragen zijn verhoorvragen.
Dit levert in de praktijk soms moeilijkheden op. De HR heeft besloten dat er sprake is van een
verhoorsituatie als er sprake is van:
1) Een verdachte
2) Een rechtstreekse confrontatie tussen de opsporingsambtenaar en die verdachte
3) Er worden vragen gesteld over de betrokkenheid bij een vermoed strafbaar feit.
Bijvoorbeeld: waar was je gisterenavond? Gaat het om een vermoed strafbaar feit dat
gisterenavond is gebeurd dan sprake van een verhoorsituatie.
Cautie – art. 29 lid 2 Sv