Personen-, familie en familiaal vermogensrecht – hoorcollege nota’s
Inhoud
1. Algemene informatie en inleiding ................................................................................... 2
1.1. Opbouw ...................................................................................................................... 2
1.2. Inleiding personen- en familierecht ............................................................................ 2
1.3. Inleiding familiaal vermogensrecht ............................................................................ 5
2. Afstamming en adoptie .................................................................................................... 7
2.1. Afstamming ................................................................................................................ 7
2.2. Adoptie [flipped college] ......................................................................................... 27
3. Identiteit van de persoon: Naam en Geslacht .............................................................. 32
3.1. Naam ........................................................................................................................ 32
3.2. Geslacht .................................................................................................................... 39
4. Minderjarig kind ............................................................................................................ 43
4.1. Handelingsonbekwaamheid ..................................................................................... 43
4.2. Ouderlijke rechten en plichten ................................................................................. 46
4.2. Voogdij en pleegvoogdij ........................................................................................... 56
4.3. Recht op persoonlijk contact met minderjarige ........................................................ 57
5. Tweerelaties ..................................................................................................................... 59
5.1. Inleiding ................................................................................................................... 59
5.2. Huwelijk: aangaan van een huwelijk........................................................................ 59
5.3. Gevolgen van het huwelijk: primair huwelijk stelsel ............................................... 69
5.4. Secundaire stelsel: werking tijdens het huwelijk ..................................................... 71
5.5. Echtscheiding [flipped college] ................................................................................ 80
5.6. Secundaire stelsels: ontbinding, vereffening en verdeling ....................................... 93
5.7. Wettelijke samenwoning .......................................................................................... 99
5.8. Feitelijke samenwoning.......................................................................................... 103
6. Meerderjarig beschermde personen ........................................................................... 105
6.1. Begrip en situering ................................................................................................. 105
6.2. Doelstellingen en uitganspunten beschermingsstatuut ........................................... 105
6.3. Beschermde personen ............................................................................................. 105
6.4. Buitengerechtelijke bescherming ........................................................................... 106
6.5. Rechtelijke bescherming ........................................................................................ 107
7. Erfrecht ..........................................................................................................................111
7.1. Erven ...................................................................................................................... 111
7.2. Erfbekwaamheid ..................................................................................................... 112
7.3. Wettelijke erfgerechtigden ..................................................................................... 112
7.4. De langstlevende echtgenote .................................................................................. 116
7.5. De langstlevende wettelijk samenwonende partner ............................................... 121
7.6. De Staat als erfopvolger ......................................................................................... 121
7.7. Vereffening en verdeling van de nalatenschap ....................................................... 122
8. Giften ............................................................................................................................. 124
8.1. Giften zijn beschikkingen om niet ......................................................................... 124
8.2. Algemene regels voor giften .................................................................................. 124
8.3. Schenkingen ........................................................................................................... 127
8.4. Testamentaire giften – legaten ................................................................................ 131
9. Reserve en beschikbaar deel ........................................................................................ 135
9.1. Hoe wordt de reservataire erfgenaam beschermd?................................................. 135
10. Erfovereenkomsten .................................................................................................. 142
11. Uitleiding ................................................................................................................... 143
~1~
,1. Algemene informatie en inleiding
1.1. Opbouw
• Personenrecht
➢ Het statuut van de persoon en zijn rechtspositie binnen de maatschappij
➢ Breed domein – ook nationaliteitsrecht, theorie van persoonlijkheidsrechten
➢ Minderjarige kind
➢ Beschermde meerderjarige personen
➢ Identiteit van de persoon
• Familierecht
➢ Privaatrechtelijke verhouden tussen gezinsleden en familieleden
• Familiaal vermogensrecht
➢ Relatievermogensrecht
➢ Erfrecht/nalatenschappen
➢ Schenkingen en testamenten
1.2. Inleiding personen- en familierecht
Ontwikkelingen, actuele tendensen personen en familie recht (P&F)
• P&F ontwikkelingen fundamenteel verandert. Verandert voortdurend.
• P&F weerspiegelt de maatschappelijke opvattingen rond positie van man en vrouw,
positie van het kind, opvatting over hoe een koppelrelatie er behoort uit te zien, etc.
heeft veel evoluties ondergaan de afgelopen jaren.
• Ancien Régime: huwelijk was een sacrament, echtscheiding quasi-onmogelijk.
Huwelijk gericht op voortbrengen van kinderen. Man boven de rest van de rest van het
gezin. Man hoofd van het gezin.
• 19de eeuw en groot deel 20e eeuw: niet veel verandert in organisatie van gezing, relaties,
familierecht. Relaties buiten het huwelijk bestonden niet in de ogen van het recht of
maatschappij. Huwelijk startpunt voor relaties en gezinsvorming. Gebeurd soms wel
kinderen buiten huwelijk – taboe. Kinderen buiten huwelijk rechtelijk gediscrimineerd.
Huwelijk enkel tussen man en vrouw. Geen erkenning van koppels zelfde geslacht, zelf
misdrijf of ziekte gezien. Eens getrouwd altijd getrouwd, wel soms mogelijkheden voor
scheiding maar zeer restrictief. Recht deed er alles aan om stabiliteit van huwelijk te
verzekeren.
• Eind 20ste eeuw – begin 21e eeuw: opvattingen zijn gaan veranderen. Gaat hand in hand
met afname invloed van kerk. Huwelijken is minder een “must”. Wettelijk samenwonen
meer geaccepteerd. Huwelijk vanaf jaren 70, een vlucht in echtscheidingen.
Maatschappij meer gericht op individuele vrijheid/autonomie. Meer financiële
autonomie van vrouwen. Weerspiegelt in het recht, versoepelingen van echtscheidingen.
Sinds 2003, huwelijke zelfde geslacht mogelijk in België.
• Vandaag de dag, huwelijk niet meer hoeksteen van het gezin. Meer dan helft van
kinderen vandaag de dag in Vlaanderen buiten huwelijk geboren. Recht heeft zich daar
ook op aangepast. Maakt voor kinderen rechtelijk niet meer uit, ze hebben zelfde rechten
en plichten.
• Andere evolutie is de emancipatie van de vrouw en toenemende aandacht van gelijke
behandeling tussen mannen en vrouwen. Tot in jaren 50 stond in BW dat vrouw
gehorigheid verschuldigd is aan haar echtgenote en de man bescherming verschuldigd
aan zijn echtgenote. Vrouw handelingsonbekwaam. Vandaag gaan we van gelijke
behandelingen uit tussen mannen en vrouwen. Gelijke handelingsbeweging niet alleen
geleid tot betere rechtspositie voor vrouwen, ook een omgekeerde beweging die te
~2~
, maken heeft met genderpatronen en mannen ook meer betrokken bij opvoeding
kinderen en huishoudelijke zorg. Dat leidde ook tot rechten van ouders na scheiding,
vroeger bleven kinderen bij moeder en vader betaalt alimentatie. Vaderbewegingen.
• Verplichte naamdoorgave van vader, 10 jaar geleden hervormt, nu gelijke
behandelingen. Ouders hebben verschillende keuze mogelijkheden.
• Vandaag de dag meer keuze over kinderen krijgen, controle hoeveel en wanneer, de
positie van kind verander. Contraceptie. Vroeger waren kinderen belangrijk voor uw
oudere dag. Vandaag veel minder. Gaat niet meer om zekerheid voor later maar meer op
emotionele band met kind. Nu veel meer kinderen per ouders, maar waarde aan
connectie is toegenomen. Kinderen werden gezien als onvolkomen mensen en als bezit
van ouders, positie van kind veranderd, kinderen gezien als mensen met eigen rechten,
wel kwetsbaar en bescherming. Kinderrechtenverdrag.
• Evolutie op vlak van medisch begeleide voortplanting. In België recent, een eerste kind
geboren na een baarmoedertransplantatie. Uitdaging voor familierecht wanneer er
derden betrokken zijn bij verwekking van kind, bv sperma donatie. Wetgeving
aangepast die ervoor zorgen dat ouderschap terecht komt bij wensouders en niet
genetische ouders.
• Toegenomen autonomie en zelfbeschikking de rode draad. O.a. registratie geslacht,
begin en einde van het leven.
• Laatste evolutie is de internationalisering. Bv, Erasmus baby’s. IPR vragen van
toepasselijk recht met ouders van verschillende nationaliteiten.
Bronnen P&F
• Nationaal
➢ Oud BW - bekijk structuur!
▪ Boek I
❖ Titel II. burgerlijke stand
❖ Titel IV/1. aanpassing van registratie van het geslacht
❖ Titel V. het huwelijk
❖ Titel VI. echtscheiding
❖ Titel VII. afstamming
❖ Titel VIII. adoptie
❖ Titel VIII/1. namen en voornamen
❖ Titel IX. ouderlijk gezag en pleegzorg
❖ Titel X. minderjarigheid
❖ Titel XI. beschermede meerderjarige personen
▪ Boek III Titel Vbis. Wettelijke samenwoning
➢ Nieuw BW
▪ Boek 2 Titel III: relatievermogensrecht (1/7/22)
▪ Boek 4: Nalatenschappen, Schenkingen, Testamenten (1/7/22)
➢ Ger.W.
▪ Regels bevoegde rechtbank voor geschillen
❖ Vóór 1 september 2014: familierechtelijke procedures
versnipperd over verschillende rechtscolleges/rechtbanken
❖ Sinds 1 september 2014: een gespecialiseerde familie-en
jeugdrechtbank (deel van rechtbank van eerste aanleg) – artikel
572bis Ger.W.
− Familierechtbank bevoegd voor het grootse deel van
materie behandelt in deze cursus. Familierechtbank is de
centrale rechtbank voor bijna alle familierechtelijke
~3~
, rechtszaken, maar feitelijke samenwonden (geen
familierechtelijk statuut, is een niet-geïnstitutionaliseerde
relatie vorm) moeten zich soms ook wenden tot andere
rechtscollege. Wetgever ook extra aandacht aan
minnelijke oplossing van conflicten, bv door minnelijk
schikking. Binnen familierechtbank specifieke kamer
opgericht voor minnelijke schikking.
− Jeugdrechtbank was uitsluitend bevoegd voor
jeugdsanctie maatregelen en ook jeugdbescherming
maatregelen. Soms, jeugdbescherming maatregelen leunt
dicht aan bij zaken die familierechtelijk van aard zijn. bv
contact regelen van ouders wanneer kinderen uit huis zijn
geplaatst.
❖ Vrederechter – art 594 Ger.W.
− Bevoegde rechter voor beschermingsstatuten, bv
bescherming van meerderjarige personen. Ook bevoegd
in kader van minderjarige in sommige gevallen.
▪ Rechtspleging
▪ Tenuitvoerlegging gerechtelijke beslissingen
➢ Specifieke wetten én decreten, bv wet medische voortplanting
➢ GW, toetsing aan art. 10-11, 22 en 22 bis GW.
• Internationaal
➢ Verdragen
▪ Mensenrechtenverdragen
❖ EVRM
− Artikel 8 EVRM: Recht op eerbiediging van privé-,
familie- en gezinsleven. De toetsing aan art 8 EVRM lijdt
tot een zekere convergentie. Familierecht voornamelijk
nationaalrecht. Groeit wel meer naar zich toe. In
rechtspraak EHRM, ruime opvatting van gezins- en
privéleven. Er is sprake van gezinsleven wanneer er een
nauwe persoonlijke betrekking is tussen personen. Dus
gezinsleden maar ook tussen mensen die niet een gezin
vormen. Niet beperkt tot alleen huwelijken. Privéleven
omvat ook identiteit. De negatieve verplichtingen houdt
in dat de overheid een onthoudingsplicht heeft en mag
niet onnodig moeien in uw privéleven. De positieve
verplichting houdt in dat op de Staat een verplichting rust
om privéleven daadwerkelijk te beschermen. Artikel 8
EVRM ook groot invloed op Belgisch nationaal recht,
vooral door toetsing van GWH, analoog aan art 22 GW.
− Artikel 12 EVRM: Recht te huwen (enkel
heterohuwelijk)
− Artikel 14 EVRM: Verbod op discriminatie
❖ Kinderrechtenverdrag (IVRK)
− Alleen V.S. heeft het niet ondertekend.
− Staten verbindende zich op de rechten te verwezenlijken
in hun rechtstelsel
− Recht op uw naam, recht om ouders te kennen – art 7
IVRK
~4~
, − Vrije meningsuiting en hoorrecht – art 12 IVRK en art
1004/1 Ger.W.
− Bij alle beslissing van minderjarige kinderen moet hun
belang de eerste overweging zijn – art 3 IVRK en art
22bis, vierde lid GW.
− Geen directe werking maar belangrijke interpretatie
beginsel.
➢ Unierecht
▪ EU niet bevoegd 1 volmaakt familierecht op te maken, maar wel
bevoegd om justitiële samenwerking te regelen in burgerlijke zaken met
grensoverschrijdende gevolgen – artikel 81 VWEU.
▪ Rechtspraak over familierechtelijke aangelegenheden waar het
raakvlakken heeft m.o. vrij verkeer van personen en Uniburgerschap –
bv HvJ Coman 5 juni 2018.
• Rechtspraak
➢ Nationaal
➢ Internationaal
• Doctrine
➢ Cursus: Algemene bibliografie
1.3. Inleiding familiaal vermogensrecht
• Onderdeel relatievermogensrecht. En binnen het relatievermogensrecht, de horizontale
relaties. België kent niet polygame relaties. U kan maar één op één relatie bouwen en
daar zijn verschillende soorten van.
➢ Er zijn een aantal samenlevingsvormen
▪ Het huwelijk – Boek II BW
▪ De wettelijk samenleving (WS)
❖ De wettelijke samenleving is in afgeleide vorm die ontsproten is
uit de homorelaties toen ze nog niet konden trouwen.
❖ Een wettelijke samenwoning is meer dan alleen samenwonen of
geregistreerd zijn op hetzelfde adres.
❖ Zij moeten aan de ABS melden dat ze voor de wet samen willen
wonen → laat rechten en plichten ontstaan
❖ Heeft u zich voor de wet gemanifesteerd, dan heeft u In de
horizontale relatie wettelijke samenwoning
▪ De feitelijke samenleving (FS):
❖ Heeft u zich niet voor de wet gemanifesteerd, dan heeft u een
feitelijke samenleving
❖ Geen bepaalde rechten en plichten
➢ Relatievermogensrecht: Wat zijn de rechten die ontstaan uit het huwelijk of uit
een samenleving? Wat zijn de rechten die moeten gerespecteerd worden en de
plichten na de beëindiging ervan? En vooral, hoe gaan we verdelen, wie krijgt
wat?
➢ Dit onderdeel van het vak gaat over alles wat met geld, goederen, vermogen te
maken heeft. Alles wat een bepaalde waarde heeft. Wat zijn uw rechten
financieel, zakenrechtelijk en goederenrechtelijk: welk goed is van mij? Wat
wordt verdeeld wanneer relatie mis gaat.
• Onderdeel erfrecht: nalatenschappen. Kijkt naar het verleden en kijkt naar de toekomst
of het heden.
~5~
,➢ Wat is er geschonken en aan wie? Het erfrecht vraagt om een erfboedel te maken
na overlijden. Bestaat uit (1) de overblijvende/bestaande goederen (BG); (2) +
alle schenkingen bij leven; (3) - de passiva/de schulden.
➢ hoe stel je de boedel samen en hoe ga je de schenkingen die in het verleden zijn
gebeurd verrekenen (gelijk/ongelijk)?
➢ Kunt u iemand onterven? U kind u niet onterven. Het minimum erfdeel van ieder
kind is minsten 50% van wat er anders naar u zou toevloeien. Dat is het Reserve.
De Reserve is bescherming na de dood!
➢ U kunt ook erfovereenkomsten sluiten
~6~
,2. Afstamming en adoptie
2.1. Afstamming
Inleiding
• Verhaal 1: Delphine geboren in jaren 60, en dochter van Sybille. Wanneer Sybille bevalt
nog getrouwd met Jacque. Voor de geboorte leert ze Albert kennen en beginnen een
relatie. Albert is getrouwd met Paola en heeft 3 kinderen. Beide plegen overspel. Relatie
wordt geheim gehouden. Sybille verhuist met Delphine naar Engeland. Verhouding
tussen Jacque en Delphine niet goed. Wanneer Delphine 16 jaar is komt ze echter dat
Albert haar biologische vader is. contact houd eind jaren 90 op. Bibliografie over Paola,
komt naar buiten dat Albert buitenechtelijk kind heeft. Als meerderjarige, zoekt
Delphine juridische erkenning en begint afstamming zaak in Brussel.
➢ Kan een kind het vaderschap van de vermoedelijke biologische vader laten
vaststellen, ook al was de moeder op het ogenblik van de geboorte met iemand
anders gehuwd? Hoe en onder welke voorwaarden? Speelt de leeftijd van het
kind hierbij een rol? Kan het kind een DNA-test eisen en wat als de vermeende
vader dit weigert?
• Verhaal 2: Floris (37) en Daisy (36) hebben een knipper relatie. Daisy raakt zwanger
van Floris. Het was niet gepland. Floris wilt alleen een kind binnen een stabiele relatie.
Hij ziet het niet goed komen met Daisy. Daisy kiest ervoor het kind te houden
➢ Floris wil weten wat juridisch zijn opties zijn m.b.t. het kind en de daaraan
verbonden gevolgen? Kan Daisy op een bepaald moment Floris dwingen
vaderschap op te nemen en op welke manier? Kan het kind later zelf nog vragen
om vaderschap juridisch vasttestellen?
• Verhaal 3: Helena (22) en Dennis (48) is twee maanden geleden plus papa geworden.
Zijn verloofde Helena bleek al zwanger voordat zij iets waren begonnen. Helena heeft
een friends-with-benefits met Roy en raakt ongepland zwanger en breekt relatie met
Roy. Ze wil niks met Roy te maken hebben maar wil wel kind houden. Ze ontmoet
Dennis. Dennis wil het kind erkennen. Roy denkt dat hij de vader is van het kind en wilt
het kind erkennen.
➢ Kan Dennis een kind erkennen, wetende dat hij het niet verwerkt heeft? Ka Roy
het vaderschap van het kind opeisen als het al erkent is door Dennis? Hoe en
onder welke voorwaarden?
Begrip afstamming – artikel 6, §2 Oud BW
• Juridische band tussen ouder en kind dat voor elke van hen rechten en plichten brengt
• Staat van een persoon, de burgerlijke staat van de persoon, de hoedanigheden van een
persoon die bepalend zijn voor zijn rechtspositie binnen de familie en binnen de
maatschappij en die hem onderscheiden van andere personen m.b.t uitoefen van
bepaalde rechten en plichten.
• Rechten en plichten van ouder: verantwoordelijkheid voor het kind – ouderlijk gezag.
Ook financiële verantwoordelijkheid van het kind. Wettelijke vertegenwoordiging,
erfrecht.
• Oorspronkelijke afstamming: afstammingsband in principe vanaf de geboorte. Het kan
ook zijn dat sommige afstammingsbanden pas in de loop van het leven worden
vastgesteld, maar worden dan toch geacht te hebben bestaan vanaf de geboorte.
Oorspronkelijke afstamming te onderscheiden van adoptieve afstamming
• Afstamming moederszijde en vaderszijde of meemoederszijde (van de vrouwelijke
partner van de moeder).
~7~
, • Afstamming in juridische zin
➢ De wetgever die bepaald wie als ouder van een kind kan worden aanzien volgens
de dringende regels van afstamming recht. Die regels berusten op keuze wie in
het oog van recht geschikt is om als ouder van een kind kan worden aanzien.
➢ Lange tijd was doel voor stabiliteit van huwelijk, vandaag niet meer de functie.
Doelstelling vandaag is er voor te zorgen dat afstammingsband juridisch zoveel
mogelijk overeenstemt met de biologische band. Niet altijd doorslaggevende
belang om te beslissen wie ouder van kind is. er zijn ook andere elementen die
bepalende zijn, zoals de wil van de betrokkenen.
▪ Bv. Sara heeft geen vaste relatie me Adam. Sara raakt zwanger, Adam
vertrekt. Sara zorgt alleen voor het kindje Finn. Sara leert later Noah
kennen en hij zorgt ook voor Finn. Ze vormen een gezin. Noah wil ook
juridische vader worden van Finn. Met toestemming van Sara, wordt
Noah juridisch vader van Finn. Zo hier speelt de wil van de betrokkene
een rol.
➢ Een ander element, is de feitelijke socio-affectieve band die ontstaat tussen
ouder en kind door het doen van ouderschap/door het zorgen voor het kind. Bezit
van staat – art 331nonies Oud BW
▪ Bezit van staat moet voortdurend zijn
▪ Bezit van staat moet worden bewezen door elementen in art 331nonies
oud BW.
▪ Bezit van staat is een feitelijke toestand
➢ Stel dat Adam na een paar jaar wel het vaderschap wilt opnemen. Adam wilt het
kind erkennen. Noah heeft Finn al erkent. Adam kan proberen het vaderschap
van Noah proberen te betwisten en zijn vaderschap in de plaats te laten stellen
voor de familierechtbank. Op eerste gezicht, zou dat moeten lukken want
biologische band in principe doorslaggevend. Maar de wet zegt, in dit geval dat
er rekening moet worden gehouden met bezit van staat. De socio-affectieve band
tussen Noah en Finn, maakt het onmogelijk voor Adam om dat te betwisten en
gaat boven de biologische band.
Afstamming historiek
• Oud BW, Boek I, Titel VII. Afstamming
• Wettige vs. onwettige kinderen – art 1804 Oud BW
➢ Wettige kinderen: geboren in een huwelijk
➢ Onwettige kinderen: geboren buiten een huwelijk of buitenechtelijk
➢ Discriminatie “onwettige” kinderen
▪ Vastelling afstamming: als een ongehuwde moeder beviel van kind, dan
stond moederschap niet automatisch vast. Ze moest het kind erkenning
anders bleef het kind ouderloos → weeskind
▪ Gevolgen afstamming: ook al zal de moeder het kind erkent dan had het
kind niet dezelfde positie als een wettig kind. Bv in her erfrecht.
➢ Verandering in Arrest Marckx, EHRM 13 juni 1979
▪ EHRM artikel 8 en 14 EVRM geschonden en ook eerste protocol
EVRM.
▪ EHRM zegt artikel 8 houdt ook positieve verplichting inhouden.
▪ EHRM erkent ook dat niet-huwelijksgezinsleven ook onder bescherming
van art 8 EVRM valt.
• Afstemmingswet 31 maart 1987
➢ Onderscheid tussen onwettige en wettige kinderen verdwenen in het recht.
~8~
, • Afstemmingswet 1 juli 2006
➢ Manieren van vaststellen van afstammingsbanden meer op elkaar afgestemd
• Wet Medisch Begeleide Voortplanting 6 juli 2007
➢ Bevat ook een aantal afstammingsbepalingen.
• Wet 5 mei 2014 vaststelling afstamming meemoederszijde
➢ Een kind kan vanaf geboorte niet alleen een afstammingsband hebben van de
moeder maar ook met de vrouwelijke partner van de moeder, voorheen kon het
alleen via adoptie.
➢ Nog geen regels voor meevaderszijde. Waarom? Het vergt een regel rond
draagmoederschap – nog ethisch gevoelig thema.
• Rechtspraak Grondwettelijk Hof: toetsing aan 10,11, 22 en 22 bis GW
➢ Er zijn meerdere prejudiciële arresten waarin GWH sommige bepalingen van
huidige afstammingsrecht ongrondwettig heeft gevonden.
➢ De arresten leiden tot een ander soort afstammingrecht.
• Wet 21 december 2018: reparaties
➢ Heet een aantal van de “ongrondwettigheden” weggewerkt zonder het
afstammingswet te moeten herdenken.
➢ Niet alle ongrondwettigheden weggewerkt, er is meer nodig om het
afstammingsrecht grondwetconform te maken.
• Het nieuwe Federaal regeerakkoord kondigt een grote modernisering van het
afstammingsrecht aan.
• Toekomst
➢ Meerouderschap?
▪ Kinderen met drie genetische ouders
▪ Kinderen met drie of vier wensouders
➢ Solovoortplanting?
➢ Kunstmatige baarmoeder?
▪ Wetenschappers ontwikkelen kunstmatige baarmoeder
Afstamming Moederszijde
• 3 manieren om moederschap juridisch te vestigen ten aanzien van het kind
➢ (1) vesting van moederschap door vermelding van de moeder in de geboorteakte.
➢ (2) moeder erkent het kind.
➢ (3) gerechtelijke vaststelling door een procedure door familierechtbank om het
moederschap te laten vaststellen.
• (1) Geboorteakte
➢ Artikel 44, 2° + 312, §1 oud BW = mater semper certe est
▪ Vereisten geboorteakte: identiteitsgegevens van moeder
▪ Vermelding naam van moeder legt moederschap juridisch vast.
➢ Hoe weet de ambtenaar van de burgerlijke stand (ABS) wie bevallen is van een
bepaald kind? – artikel 42 Oud BW – ziekenhuis, arts, wie aanwezig was bij
geboorte doet kennis bij de ambtenaar over de geboorte met medisch attest. U
moet zich kenbaar maken. De ouders verplicht aangifte geboorte. ABS maakt
geboorteakte op
➢ Is de moeder altijd een vrouw? – artikel 312, §1 oud BW is genderneutraal ‘de
persoon die in de geboorteakte vermeld staat. Kan ook een transman zijn.
worden dan als moeder geregistreerd.
➢ Is de moeder altijd de persoon die van het kind is bevallen, ook bij medisch
begeleide voortplanting of bij draagmoederschap?
~9~
, ▪ Bv wensmoeder bevalt van kind met een eicel van een donor, in dat geval
opsplitsing tussen biologische moederschap en genetisch moederschap.
Wensmoeder is biologisch moeder, heeft kind gedragen. Eiceldonor is de
genetische moeder. Het afstammingsrecht houdt geen rekening met het
genetisch moederschap hier, de bevalling geeft hier doorslag van het
moederschap.
▪ Deze regel geldt nu ook nog voor draagmoederschap. De draagmoeder
is zelf niet de wensmoeder. Naar huidige Belgisch recht, is de
draagmoeder, die het kind draagt en bevalt juridisch de moeder van het
kind. Een draagmoeder kan alleen kind afstand door adoptie.
➢ Weten we altijd wie van het kind is bevallen? – Clandestien bevallen is verboden
in België maar het gebeurt soms wel.
➢ Geboorteakte – betwisting → vordering bij familierechtbank – artikel 312, §2
Oud BW
▪ De wet biedt mogelijkheid om moederschap te betwisten – dat heeft niet
te maken met afstaan voor adoptie. Het gaat om het moederschap zelf
(met terugwerkende kracht) uit te wissen. Afstammingsband ongedaan
maken.
▪ Wie kan vordering instellen? De vader, het kind, de vrouw van wie
moederschap vaststaat, de vrouw die beweerd moeder te zijn en de
moederschap wilt opeisen. Andere kunnen het niet betwisten.
▪ Wanneer? 1 jaar vanaf het ontdekken van het leugenachtig karakter.
❖ GWH 15 februari 2024, nr. 22/2024: “het is ongrondwettig” dat
het kind dat het leugenachtig karakter van zijn afstamming van
moederzijde ontdekt zijn vordering tot betwisting van het
moederschap binnen het jaar moet instellen. [gaat om de
vordering van het kind zelf!].
❖ Welke termijn geldt dan wel? Zelfde oplossing als bij afstamming
langs vaderszijde
▪ Voorwaarde: geen bezit van staat
❖ TENZIJ, het kind bezit van staat heeft ten aanzien van de moeder,
kan de afstamming van de moeder betwist worden. Dat wil
zeggen dat als het kind bezit van staat heeft ten aanzien van de
persoon die als moeder vermeld staat in geboorteakte, dan kan
dat moederschap NIET betwist worden. Zelfs als je kan aantonen
dat die persoon niet is bevallen is van het kind. Als er een socio-
affectieve band is ontstaat, dan kan je dat moederschap niet
betwisten. Absolute grond van niet-ontvankelijkheid.
❖ MAAR, het GWH heeft inzake betwisting van vaderschap, het
bezit van staat, absolute onmogelijkheid om vaderschap te
betwisten is ongrondwettelijk!
▪ Bewijs: leugenachtig karakter
▪ Gevolg succesvolle betwisting? Als het moederschap succesvol kan
worden betwist, dan moederschap met terugwerkende kracht ongedaan
gemaakt. Declaratief karakter. Betekend niet dat moederschap van
andere persoon automatisch wordt vastgesteld. De gene die wel moeder
is kan het kind laten erkennen of gerechtelijk laten vaststellen.
• (2) Erkenning – artikel 313 oud BW
~ 10 ~
Inhoud
1. Algemene informatie en inleiding ................................................................................... 2
1.1. Opbouw ...................................................................................................................... 2
1.2. Inleiding personen- en familierecht ............................................................................ 2
1.3. Inleiding familiaal vermogensrecht ............................................................................ 5
2. Afstamming en adoptie .................................................................................................... 7
2.1. Afstamming ................................................................................................................ 7
2.2. Adoptie [flipped college] ......................................................................................... 27
3. Identiteit van de persoon: Naam en Geslacht .............................................................. 32
3.1. Naam ........................................................................................................................ 32
3.2. Geslacht .................................................................................................................... 39
4. Minderjarig kind ............................................................................................................ 43
4.1. Handelingsonbekwaamheid ..................................................................................... 43
4.2. Ouderlijke rechten en plichten ................................................................................. 46
4.2. Voogdij en pleegvoogdij ........................................................................................... 56
4.3. Recht op persoonlijk contact met minderjarige ........................................................ 57
5. Tweerelaties ..................................................................................................................... 59
5.1. Inleiding ................................................................................................................... 59
5.2. Huwelijk: aangaan van een huwelijk........................................................................ 59
5.3. Gevolgen van het huwelijk: primair huwelijk stelsel ............................................... 69
5.4. Secundaire stelsel: werking tijdens het huwelijk ..................................................... 71
5.5. Echtscheiding [flipped college] ................................................................................ 80
5.6. Secundaire stelsels: ontbinding, vereffening en verdeling ....................................... 93
5.7. Wettelijke samenwoning .......................................................................................... 99
5.8. Feitelijke samenwoning.......................................................................................... 103
6. Meerderjarig beschermde personen ........................................................................... 105
6.1. Begrip en situering ................................................................................................. 105
6.2. Doelstellingen en uitganspunten beschermingsstatuut ........................................... 105
6.3. Beschermde personen ............................................................................................. 105
6.4. Buitengerechtelijke bescherming ........................................................................... 106
6.5. Rechtelijke bescherming ........................................................................................ 107
7. Erfrecht ..........................................................................................................................111
7.1. Erven ...................................................................................................................... 111
7.2. Erfbekwaamheid ..................................................................................................... 112
7.3. Wettelijke erfgerechtigden ..................................................................................... 112
7.4. De langstlevende echtgenote .................................................................................. 116
7.5. De langstlevende wettelijk samenwonende partner ............................................... 121
7.6. De Staat als erfopvolger ......................................................................................... 121
7.7. Vereffening en verdeling van de nalatenschap ....................................................... 122
8. Giften ............................................................................................................................. 124
8.1. Giften zijn beschikkingen om niet ......................................................................... 124
8.2. Algemene regels voor giften .................................................................................. 124
8.3. Schenkingen ........................................................................................................... 127
8.4. Testamentaire giften – legaten ................................................................................ 131
9. Reserve en beschikbaar deel ........................................................................................ 135
9.1. Hoe wordt de reservataire erfgenaam beschermd?................................................. 135
10. Erfovereenkomsten .................................................................................................. 142
11. Uitleiding ................................................................................................................... 143
~1~
,1. Algemene informatie en inleiding
1.1. Opbouw
• Personenrecht
➢ Het statuut van de persoon en zijn rechtspositie binnen de maatschappij
➢ Breed domein – ook nationaliteitsrecht, theorie van persoonlijkheidsrechten
➢ Minderjarige kind
➢ Beschermde meerderjarige personen
➢ Identiteit van de persoon
• Familierecht
➢ Privaatrechtelijke verhouden tussen gezinsleden en familieleden
• Familiaal vermogensrecht
➢ Relatievermogensrecht
➢ Erfrecht/nalatenschappen
➢ Schenkingen en testamenten
1.2. Inleiding personen- en familierecht
Ontwikkelingen, actuele tendensen personen en familie recht (P&F)
• P&F ontwikkelingen fundamenteel verandert. Verandert voortdurend.
• P&F weerspiegelt de maatschappelijke opvattingen rond positie van man en vrouw,
positie van het kind, opvatting over hoe een koppelrelatie er behoort uit te zien, etc.
heeft veel evoluties ondergaan de afgelopen jaren.
• Ancien Régime: huwelijk was een sacrament, echtscheiding quasi-onmogelijk.
Huwelijk gericht op voortbrengen van kinderen. Man boven de rest van de rest van het
gezin. Man hoofd van het gezin.
• 19de eeuw en groot deel 20e eeuw: niet veel verandert in organisatie van gezing, relaties,
familierecht. Relaties buiten het huwelijk bestonden niet in de ogen van het recht of
maatschappij. Huwelijk startpunt voor relaties en gezinsvorming. Gebeurd soms wel
kinderen buiten huwelijk – taboe. Kinderen buiten huwelijk rechtelijk gediscrimineerd.
Huwelijk enkel tussen man en vrouw. Geen erkenning van koppels zelfde geslacht, zelf
misdrijf of ziekte gezien. Eens getrouwd altijd getrouwd, wel soms mogelijkheden voor
scheiding maar zeer restrictief. Recht deed er alles aan om stabiliteit van huwelijk te
verzekeren.
• Eind 20ste eeuw – begin 21e eeuw: opvattingen zijn gaan veranderen. Gaat hand in hand
met afname invloed van kerk. Huwelijken is minder een “must”. Wettelijk samenwonen
meer geaccepteerd. Huwelijk vanaf jaren 70, een vlucht in echtscheidingen.
Maatschappij meer gericht op individuele vrijheid/autonomie. Meer financiële
autonomie van vrouwen. Weerspiegelt in het recht, versoepelingen van echtscheidingen.
Sinds 2003, huwelijke zelfde geslacht mogelijk in België.
• Vandaag de dag, huwelijk niet meer hoeksteen van het gezin. Meer dan helft van
kinderen vandaag de dag in Vlaanderen buiten huwelijk geboren. Recht heeft zich daar
ook op aangepast. Maakt voor kinderen rechtelijk niet meer uit, ze hebben zelfde rechten
en plichten.
• Andere evolutie is de emancipatie van de vrouw en toenemende aandacht van gelijke
behandeling tussen mannen en vrouwen. Tot in jaren 50 stond in BW dat vrouw
gehorigheid verschuldigd is aan haar echtgenote en de man bescherming verschuldigd
aan zijn echtgenote. Vrouw handelingsonbekwaam. Vandaag gaan we van gelijke
behandelingen uit tussen mannen en vrouwen. Gelijke handelingsbeweging niet alleen
geleid tot betere rechtspositie voor vrouwen, ook een omgekeerde beweging die te
~2~
, maken heeft met genderpatronen en mannen ook meer betrokken bij opvoeding
kinderen en huishoudelijke zorg. Dat leidde ook tot rechten van ouders na scheiding,
vroeger bleven kinderen bij moeder en vader betaalt alimentatie. Vaderbewegingen.
• Verplichte naamdoorgave van vader, 10 jaar geleden hervormt, nu gelijke
behandelingen. Ouders hebben verschillende keuze mogelijkheden.
• Vandaag de dag meer keuze over kinderen krijgen, controle hoeveel en wanneer, de
positie van kind verander. Contraceptie. Vroeger waren kinderen belangrijk voor uw
oudere dag. Vandaag veel minder. Gaat niet meer om zekerheid voor later maar meer op
emotionele band met kind. Nu veel meer kinderen per ouders, maar waarde aan
connectie is toegenomen. Kinderen werden gezien als onvolkomen mensen en als bezit
van ouders, positie van kind veranderd, kinderen gezien als mensen met eigen rechten,
wel kwetsbaar en bescherming. Kinderrechtenverdrag.
• Evolutie op vlak van medisch begeleide voortplanting. In België recent, een eerste kind
geboren na een baarmoedertransplantatie. Uitdaging voor familierecht wanneer er
derden betrokken zijn bij verwekking van kind, bv sperma donatie. Wetgeving
aangepast die ervoor zorgen dat ouderschap terecht komt bij wensouders en niet
genetische ouders.
• Toegenomen autonomie en zelfbeschikking de rode draad. O.a. registratie geslacht,
begin en einde van het leven.
• Laatste evolutie is de internationalisering. Bv, Erasmus baby’s. IPR vragen van
toepasselijk recht met ouders van verschillende nationaliteiten.
Bronnen P&F
• Nationaal
➢ Oud BW - bekijk structuur!
▪ Boek I
❖ Titel II. burgerlijke stand
❖ Titel IV/1. aanpassing van registratie van het geslacht
❖ Titel V. het huwelijk
❖ Titel VI. echtscheiding
❖ Titel VII. afstamming
❖ Titel VIII. adoptie
❖ Titel VIII/1. namen en voornamen
❖ Titel IX. ouderlijk gezag en pleegzorg
❖ Titel X. minderjarigheid
❖ Titel XI. beschermede meerderjarige personen
▪ Boek III Titel Vbis. Wettelijke samenwoning
➢ Nieuw BW
▪ Boek 2 Titel III: relatievermogensrecht (1/7/22)
▪ Boek 4: Nalatenschappen, Schenkingen, Testamenten (1/7/22)
➢ Ger.W.
▪ Regels bevoegde rechtbank voor geschillen
❖ Vóór 1 september 2014: familierechtelijke procedures
versnipperd over verschillende rechtscolleges/rechtbanken
❖ Sinds 1 september 2014: een gespecialiseerde familie-en
jeugdrechtbank (deel van rechtbank van eerste aanleg) – artikel
572bis Ger.W.
− Familierechtbank bevoegd voor het grootse deel van
materie behandelt in deze cursus. Familierechtbank is de
centrale rechtbank voor bijna alle familierechtelijke
~3~
, rechtszaken, maar feitelijke samenwonden (geen
familierechtelijk statuut, is een niet-geïnstitutionaliseerde
relatie vorm) moeten zich soms ook wenden tot andere
rechtscollege. Wetgever ook extra aandacht aan
minnelijke oplossing van conflicten, bv door minnelijk
schikking. Binnen familierechtbank specifieke kamer
opgericht voor minnelijke schikking.
− Jeugdrechtbank was uitsluitend bevoegd voor
jeugdsanctie maatregelen en ook jeugdbescherming
maatregelen. Soms, jeugdbescherming maatregelen leunt
dicht aan bij zaken die familierechtelijk van aard zijn. bv
contact regelen van ouders wanneer kinderen uit huis zijn
geplaatst.
❖ Vrederechter – art 594 Ger.W.
− Bevoegde rechter voor beschermingsstatuten, bv
bescherming van meerderjarige personen. Ook bevoegd
in kader van minderjarige in sommige gevallen.
▪ Rechtspleging
▪ Tenuitvoerlegging gerechtelijke beslissingen
➢ Specifieke wetten én decreten, bv wet medische voortplanting
➢ GW, toetsing aan art. 10-11, 22 en 22 bis GW.
• Internationaal
➢ Verdragen
▪ Mensenrechtenverdragen
❖ EVRM
− Artikel 8 EVRM: Recht op eerbiediging van privé-,
familie- en gezinsleven. De toetsing aan art 8 EVRM lijdt
tot een zekere convergentie. Familierecht voornamelijk
nationaalrecht. Groeit wel meer naar zich toe. In
rechtspraak EHRM, ruime opvatting van gezins- en
privéleven. Er is sprake van gezinsleven wanneer er een
nauwe persoonlijke betrekking is tussen personen. Dus
gezinsleden maar ook tussen mensen die niet een gezin
vormen. Niet beperkt tot alleen huwelijken. Privéleven
omvat ook identiteit. De negatieve verplichtingen houdt
in dat de overheid een onthoudingsplicht heeft en mag
niet onnodig moeien in uw privéleven. De positieve
verplichting houdt in dat op de Staat een verplichting rust
om privéleven daadwerkelijk te beschermen. Artikel 8
EVRM ook groot invloed op Belgisch nationaal recht,
vooral door toetsing van GWH, analoog aan art 22 GW.
− Artikel 12 EVRM: Recht te huwen (enkel
heterohuwelijk)
− Artikel 14 EVRM: Verbod op discriminatie
❖ Kinderrechtenverdrag (IVRK)
− Alleen V.S. heeft het niet ondertekend.
− Staten verbindende zich op de rechten te verwezenlijken
in hun rechtstelsel
− Recht op uw naam, recht om ouders te kennen – art 7
IVRK
~4~
, − Vrije meningsuiting en hoorrecht – art 12 IVRK en art
1004/1 Ger.W.
− Bij alle beslissing van minderjarige kinderen moet hun
belang de eerste overweging zijn – art 3 IVRK en art
22bis, vierde lid GW.
− Geen directe werking maar belangrijke interpretatie
beginsel.
➢ Unierecht
▪ EU niet bevoegd 1 volmaakt familierecht op te maken, maar wel
bevoegd om justitiële samenwerking te regelen in burgerlijke zaken met
grensoverschrijdende gevolgen – artikel 81 VWEU.
▪ Rechtspraak over familierechtelijke aangelegenheden waar het
raakvlakken heeft m.o. vrij verkeer van personen en Uniburgerschap –
bv HvJ Coman 5 juni 2018.
• Rechtspraak
➢ Nationaal
➢ Internationaal
• Doctrine
➢ Cursus: Algemene bibliografie
1.3. Inleiding familiaal vermogensrecht
• Onderdeel relatievermogensrecht. En binnen het relatievermogensrecht, de horizontale
relaties. België kent niet polygame relaties. U kan maar één op één relatie bouwen en
daar zijn verschillende soorten van.
➢ Er zijn een aantal samenlevingsvormen
▪ Het huwelijk – Boek II BW
▪ De wettelijk samenleving (WS)
❖ De wettelijke samenleving is in afgeleide vorm die ontsproten is
uit de homorelaties toen ze nog niet konden trouwen.
❖ Een wettelijke samenwoning is meer dan alleen samenwonen of
geregistreerd zijn op hetzelfde adres.
❖ Zij moeten aan de ABS melden dat ze voor de wet samen willen
wonen → laat rechten en plichten ontstaan
❖ Heeft u zich voor de wet gemanifesteerd, dan heeft u In de
horizontale relatie wettelijke samenwoning
▪ De feitelijke samenleving (FS):
❖ Heeft u zich niet voor de wet gemanifesteerd, dan heeft u een
feitelijke samenleving
❖ Geen bepaalde rechten en plichten
➢ Relatievermogensrecht: Wat zijn de rechten die ontstaan uit het huwelijk of uit
een samenleving? Wat zijn de rechten die moeten gerespecteerd worden en de
plichten na de beëindiging ervan? En vooral, hoe gaan we verdelen, wie krijgt
wat?
➢ Dit onderdeel van het vak gaat over alles wat met geld, goederen, vermogen te
maken heeft. Alles wat een bepaalde waarde heeft. Wat zijn uw rechten
financieel, zakenrechtelijk en goederenrechtelijk: welk goed is van mij? Wat
wordt verdeeld wanneer relatie mis gaat.
• Onderdeel erfrecht: nalatenschappen. Kijkt naar het verleden en kijkt naar de toekomst
of het heden.
~5~
,➢ Wat is er geschonken en aan wie? Het erfrecht vraagt om een erfboedel te maken
na overlijden. Bestaat uit (1) de overblijvende/bestaande goederen (BG); (2) +
alle schenkingen bij leven; (3) - de passiva/de schulden.
➢ hoe stel je de boedel samen en hoe ga je de schenkingen die in het verleden zijn
gebeurd verrekenen (gelijk/ongelijk)?
➢ Kunt u iemand onterven? U kind u niet onterven. Het minimum erfdeel van ieder
kind is minsten 50% van wat er anders naar u zou toevloeien. Dat is het Reserve.
De Reserve is bescherming na de dood!
➢ U kunt ook erfovereenkomsten sluiten
~6~
,2. Afstamming en adoptie
2.1. Afstamming
Inleiding
• Verhaal 1: Delphine geboren in jaren 60, en dochter van Sybille. Wanneer Sybille bevalt
nog getrouwd met Jacque. Voor de geboorte leert ze Albert kennen en beginnen een
relatie. Albert is getrouwd met Paola en heeft 3 kinderen. Beide plegen overspel. Relatie
wordt geheim gehouden. Sybille verhuist met Delphine naar Engeland. Verhouding
tussen Jacque en Delphine niet goed. Wanneer Delphine 16 jaar is komt ze echter dat
Albert haar biologische vader is. contact houd eind jaren 90 op. Bibliografie over Paola,
komt naar buiten dat Albert buitenechtelijk kind heeft. Als meerderjarige, zoekt
Delphine juridische erkenning en begint afstamming zaak in Brussel.
➢ Kan een kind het vaderschap van de vermoedelijke biologische vader laten
vaststellen, ook al was de moeder op het ogenblik van de geboorte met iemand
anders gehuwd? Hoe en onder welke voorwaarden? Speelt de leeftijd van het
kind hierbij een rol? Kan het kind een DNA-test eisen en wat als de vermeende
vader dit weigert?
• Verhaal 2: Floris (37) en Daisy (36) hebben een knipper relatie. Daisy raakt zwanger
van Floris. Het was niet gepland. Floris wilt alleen een kind binnen een stabiele relatie.
Hij ziet het niet goed komen met Daisy. Daisy kiest ervoor het kind te houden
➢ Floris wil weten wat juridisch zijn opties zijn m.b.t. het kind en de daaraan
verbonden gevolgen? Kan Daisy op een bepaald moment Floris dwingen
vaderschap op te nemen en op welke manier? Kan het kind later zelf nog vragen
om vaderschap juridisch vasttestellen?
• Verhaal 3: Helena (22) en Dennis (48) is twee maanden geleden plus papa geworden.
Zijn verloofde Helena bleek al zwanger voordat zij iets waren begonnen. Helena heeft
een friends-with-benefits met Roy en raakt ongepland zwanger en breekt relatie met
Roy. Ze wil niks met Roy te maken hebben maar wil wel kind houden. Ze ontmoet
Dennis. Dennis wil het kind erkennen. Roy denkt dat hij de vader is van het kind en wilt
het kind erkennen.
➢ Kan Dennis een kind erkennen, wetende dat hij het niet verwerkt heeft? Ka Roy
het vaderschap van het kind opeisen als het al erkent is door Dennis? Hoe en
onder welke voorwaarden?
Begrip afstamming – artikel 6, §2 Oud BW
• Juridische band tussen ouder en kind dat voor elke van hen rechten en plichten brengt
• Staat van een persoon, de burgerlijke staat van de persoon, de hoedanigheden van een
persoon die bepalend zijn voor zijn rechtspositie binnen de familie en binnen de
maatschappij en die hem onderscheiden van andere personen m.b.t uitoefen van
bepaalde rechten en plichten.
• Rechten en plichten van ouder: verantwoordelijkheid voor het kind – ouderlijk gezag.
Ook financiële verantwoordelijkheid van het kind. Wettelijke vertegenwoordiging,
erfrecht.
• Oorspronkelijke afstamming: afstammingsband in principe vanaf de geboorte. Het kan
ook zijn dat sommige afstammingsbanden pas in de loop van het leven worden
vastgesteld, maar worden dan toch geacht te hebben bestaan vanaf de geboorte.
Oorspronkelijke afstamming te onderscheiden van adoptieve afstamming
• Afstamming moederszijde en vaderszijde of meemoederszijde (van de vrouwelijke
partner van de moeder).
~7~
, • Afstamming in juridische zin
➢ De wetgever die bepaald wie als ouder van een kind kan worden aanzien volgens
de dringende regels van afstamming recht. Die regels berusten op keuze wie in
het oog van recht geschikt is om als ouder van een kind kan worden aanzien.
➢ Lange tijd was doel voor stabiliteit van huwelijk, vandaag niet meer de functie.
Doelstelling vandaag is er voor te zorgen dat afstammingsband juridisch zoveel
mogelijk overeenstemt met de biologische band. Niet altijd doorslaggevende
belang om te beslissen wie ouder van kind is. er zijn ook andere elementen die
bepalende zijn, zoals de wil van de betrokkenen.
▪ Bv. Sara heeft geen vaste relatie me Adam. Sara raakt zwanger, Adam
vertrekt. Sara zorgt alleen voor het kindje Finn. Sara leert later Noah
kennen en hij zorgt ook voor Finn. Ze vormen een gezin. Noah wil ook
juridische vader worden van Finn. Met toestemming van Sara, wordt
Noah juridisch vader van Finn. Zo hier speelt de wil van de betrokkene
een rol.
➢ Een ander element, is de feitelijke socio-affectieve band die ontstaat tussen
ouder en kind door het doen van ouderschap/door het zorgen voor het kind. Bezit
van staat – art 331nonies Oud BW
▪ Bezit van staat moet voortdurend zijn
▪ Bezit van staat moet worden bewezen door elementen in art 331nonies
oud BW.
▪ Bezit van staat is een feitelijke toestand
➢ Stel dat Adam na een paar jaar wel het vaderschap wilt opnemen. Adam wilt het
kind erkennen. Noah heeft Finn al erkent. Adam kan proberen het vaderschap
van Noah proberen te betwisten en zijn vaderschap in de plaats te laten stellen
voor de familierechtbank. Op eerste gezicht, zou dat moeten lukken want
biologische band in principe doorslaggevend. Maar de wet zegt, in dit geval dat
er rekening moet worden gehouden met bezit van staat. De socio-affectieve band
tussen Noah en Finn, maakt het onmogelijk voor Adam om dat te betwisten en
gaat boven de biologische band.
Afstamming historiek
• Oud BW, Boek I, Titel VII. Afstamming
• Wettige vs. onwettige kinderen – art 1804 Oud BW
➢ Wettige kinderen: geboren in een huwelijk
➢ Onwettige kinderen: geboren buiten een huwelijk of buitenechtelijk
➢ Discriminatie “onwettige” kinderen
▪ Vastelling afstamming: als een ongehuwde moeder beviel van kind, dan
stond moederschap niet automatisch vast. Ze moest het kind erkenning
anders bleef het kind ouderloos → weeskind
▪ Gevolgen afstamming: ook al zal de moeder het kind erkent dan had het
kind niet dezelfde positie als een wettig kind. Bv in her erfrecht.
➢ Verandering in Arrest Marckx, EHRM 13 juni 1979
▪ EHRM artikel 8 en 14 EVRM geschonden en ook eerste protocol
EVRM.
▪ EHRM zegt artikel 8 houdt ook positieve verplichting inhouden.
▪ EHRM erkent ook dat niet-huwelijksgezinsleven ook onder bescherming
van art 8 EVRM valt.
• Afstemmingswet 31 maart 1987
➢ Onderscheid tussen onwettige en wettige kinderen verdwenen in het recht.
~8~
, • Afstemmingswet 1 juli 2006
➢ Manieren van vaststellen van afstammingsbanden meer op elkaar afgestemd
• Wet Medisch Begeleide Voortplanting 6 juli 2007
➢ Bevat ook een aantal afstammingsbepalingen.
• Wet 5 mei 2014 vaststelling afstamming meemoederszijde
➢ Een kind kan vanaf geboorte niet alleen een afstammingsband hebben van de
moeder maar ook met de vrouwelijke partner van de moeder, voorheen kon het
alleen via adoptie.
➢ Nog geen regels voor meevaderszijde. Waarom? Het vergt een regel rond
draagmoederschap – nog ethisch gevoelig thema.
• Rechtspraak Grondwettelijk Hof: toetsing aan 10,11, 22 en 22 bis GW
➢ Er zijn meerdere prejudiciële arresten waarin GWH sommige bepalingen van
huidige afstammingsrecht ongrondwettig heeft gevonden.
➢ De arresten leiden tot een ander soort afstammingrecht.
• Wet 21 december 2018: reparaties
➢ Heet een aantal van de “ongrondwettigheden” weggewerkt zonder het
afstammingswet te moeten herdenken.
➢ Niet alle ongrondwettigheden weggewerkt, er is meer nodig om het
afstammingsrecht grondwetconform te maken.
• Het nieuwe Federaal regeerakkoord kondigt een grote modernisering van het
afstammingsrecht aan.
• Toekomst
➢ Meerouderschap?
▪ Kinderen met drie genetische ouders
▪ Kinderen met drie of vier wensouders
➢ Solovoortplanting?
➢ Kunstmatige baarmoeder?
▪ Wetenschappers ontwikkelen kunstmatige baarmoeder
Afstamming Moederszijde
• 3 manieren om moederschap juridisch te vestigen ten aanzien van het kind
➢ (1) vesting van moederschap door vermelding van de moeder in de geboorteakte.
➢ (2) moeder erkent het kind.
➢ (3) gerechtelijke vaststelling door een procedure door familierechtbank om het
moederschap te laten vaststellen.
• (1) Geboorteakte
➢ Artikel 44, 2° + 312, §1 oud BW = mater semper certe est
▪ Vereisten geboorteakte: identiteitsgegevens van moeder
▪ Vermelding naam van moeder legt moederschap juridisch vast.
➢ Hoe weet de ambtenaar van de burgerlijke stand (ABS) wie bevallen is van een
bepaald kind? – artikel 42 Oud BW – ziekenhuis, arts, wie aanwezig was bij
geboorte doet kennis bij de ambtenaar over de geboorte met medisch attest. U
moet zich kenbaar maken. De ouders verplicht aangifte geboorte. ABS maakt
geboorteakte op
➢ Is de moeder altijd een vrouw? – artikel 312, §1 oud BW is genderneutraal ‘de
persoon die in de geboorteakte vermeld staat. Kan ook een transman zijn.
worden dan als moeder geregistreerd.
➢ Is de moeder altijd de persoon die van het kind is bevallen, ook bij medisch
begeleide voortplanting of bij draagmoederschap?
~9~
, ▪ Bv wensmoeder bevalt van kind met een eicel van een donor, in dat geval
opsplitsing tussen biologische moederschap en genetisch moederschap.
Wensmoeder is biologisch moeder, heeft kind gedragen. Eiceldonor is de
genetische moeder. Het afstammingsrecht houdt geen rekening met het
genetisch moederschap hier, de bevalling geeft hier doorslag van het
moederschap.
▪ Deze regel geldt nu ook nog voor draagmoederschap. De draagmoeder
is zelf niet de wensmoeder. Naar huidige Belgisch recht, is de
draagmoeder, die het kind draagt en bevalt juridisch de moeder van het
kind. Een draagmoeder kan alleen kind afstand door adoptie.
➢ Weten we altijd wie van het kind is bevallen? – Clandestien bevallen is verboden
in België maar het gebeurt soms wel.
➢ Geboorteakte – betwisting → vordering bij familierechtbank – artikel 312, §2
Oud BW
▪ De wet biedt mogelijkheid om moederschap te betwisten – dat heeft niet
te maken met afstaan voor adoptie. Het gaat om het moederschap zelf
(met terugwerkende kracht) uit te wissen. Afstammingsband ongedaan
maken.
▪ Wie kan vordering instellen? De vader, het kind, de vrouw van wie
moederschap vaststaat, de vrouw die beweerd moeder te zijn en de
moederschap wilt opeisen. Andere kunnen het niet betwisten.
▪ Wanneer? 1 jaar vanaf het ontdekken van het leugenachtig karakter.
❖ GWH 15 februari 2024, nr. 22/2024: “het is ongrondwettig” dat
het kind dat het leugenachtig karakter van zijn afstamming van
moederzijde ontdekt zijn vordering tot betwisting van het
moederschap binnen het jaar moet instellen. [gaat om de
vordering van het kind zelf!].
❖ Welke termijn geldt dan wel? Zelfde oplossing als bij afstamming
langs vaderszijde
▪ Voorwaarde: geen bezit van staat
❖ TENZIJ, het kind bezit van staat heeft ten aanzien van de moeder,
kan de afstamming van de moeder betwist worden. Dat wil
zeggen dat als het kind bezit van staat heeft ten aanzien van de
persoon die als moeder vermeld staat in geboorteakte, dan kan
dat moederschap NIET betwist worden. Zelfs als je kan aantonen
dat die persoon niet is bevallen is van het kind. Als er een socio-
affectieve band is ontstaat, dan kan je dat moederschap niet
betwisten. Absolute grond van niet-ontvankelijkheid.
❖ MAAR, het GWH heeft inzake betwisting van vaderschap, het
bezit van staat, absolute onmogelijkheid om vaderschap te
betwisten is ongrondwettelijk!
▪ Bewijs: leugenachtig karakter
▪ Gevolg succesvolle betwisting? Als het moederschap succesvol kan
worden betwist, dan moederschap met terugwerkende kracht ongedaan
gemaakt. Declaratief karakter. Betekend niet dat moederschap van
andere persoon automatisch wordt vastgesteld. De gene die wel moeder
is kan het kind laten erkennen of gerechtelijk laten vaststellen.
• (2) Erkenning – artikel 313 oud BW
~ 10 ~