EXAMEN Kinesitherapeutisch handelen: BOVENSTE EN ONDERSTE LIDMAAT
THEORIE:
1. De spierkracht van de m. gastrocnemicus is verzwakt. Trap af gaan ... B
a) excentrisch PF
b) excentrisch DF
c) concentrisch PF
d) concentrisch DF
2. Foto met been dat pendelt: D
a) pijn
b) pijn en circulatie
c) alles: pijndempend, circulatie, mobiliserend, spierkracht en MC
d) pijn, circulatie en mobilisatie
3. Outcome expectations: A
a) wat patient denkt
b) alleen kine weten wat outcome gaat zijn
4. Patient schaal (PASS), voor wat staat het? D
a) functie
b) activiteit en functie
c) participatie en functie
d) functie en activiteit en participatie
5. Piet heeft 3w in brace gezeten voor knie. Hij mag starten met revalideren. Hoe kan het
gewrichtskraakbeen gestimuleerd worden? Hij had ook geen pijn meer. A
a) Gaan wandelen
b) Piet moet lichte isometrische oefeningen voor de quadriceps uitvoeren om toekomstigeschade te
voorkomen
c) piet moet terug gewoon worden om te steunen op het been waarvoor je kan aanraden op het werk
staand te werken aan de bureau
d) piet houdt zijn brace nog vaak aan
6. Waarvoor staart HARAKIRI? A
a) hypertrofie, adherentie, retractie, attractie, kleur, inelasticiteit, reliëf, pigmentatie
b) hypertrofie, adherentie, retractie, attractie, kleur, inelasticiteit, reliëf, inneratie
c) hypertrofie, adherentie, retractie, attractie, kleur, inelasticiteit, UV-bestraling, inneratie
7. Bruinkleuring litteken: A
a) Door UV licht
b) Kenmerken van keloid litteken
8. Power: B
a) Maximale snelheid
b) Maximale arbeid
c) maximale weerstand
9. Meisje die BH niet kan toedoen door beperking, welke mobilisatie? A
a) Translatie naar dorsaal
b) Translatie naar ventraal
, b) Translatie naar craniaal
c) Translatie naar caudaal
10. CRAC methode voor gastrocnemius: B
a) Rek dorsiflexie, isometrische contractie naar plantairflexie, isometrische contractie naar dorsiflexie
b) Rek dorsiflexie , isometrische contractie naar plantairflexie, actieve contractie naar dorsiflexie
11. P in ruglig met 90 abductie en elleboog in flexie, heeft gewichtje vast en gaat naar exorotatie.
Welke stelling is FOUT? A
a) Buiklig zorgt ervoor dat weerstandscurve overeenkomt met spierkrachtcurve
b) Dit is een spierkrachtoefening voor subscapularis als de pt moeite heeft met het naar
achterbrengen vd arm bij de werpbeweging
c) Dit kan een mobiliteitsoefening zijn waarbij de agonisten van de beperkte functie zullen werken om
verder in de beperking te gaan
d) Mag je niet doen bij personen met acuut letsel, varus elleboog
12. Foto van elleboogflexie met gewichtje in stand/zit: A
a) Fixatiecomponent is groter dan rotatiecomponent en veroorzaakt compressie
b) Rotatiecomponent is groter dan fixatiecomponent en veroorzaakt compressie
c) rotatiecomponent is groter dan fixatiecomponent en veroorzaakt tractie
d) fixatiecomponent is groter dan rotatiecomponent en veroorzaakt tractie
13. Vraag over peesruptuur, wat is fout? A
a) pijn is niet toegelaten bij oefentherapie want dit betekent teveel belasting op collageen
b) in de laag actuele fase moet er een excentrische of plyometrische component gestoken worden
c) heel traag opbouwen
d) kort na de operatie mag er geen rek of contractie in de pees zijn
14. Persoon kan moeilijk eten → welke soort oefentherapie? D
a) Mobilitieit elleboogflexie want dit is de belangrijkste functie bij het eten
b) Motorische controle van het bovenste lidmaat want dit is de belangrijkste functie bij eten
c) Dit kan door pijn in de schouder komen
d) alle 3 juist
15. Hoe kan je een mobiliserende oefening hoger doseren? B
a) dieper gaan in de beperking, meer herhalingen en meer weerstand
b) Meer pijn toelaten, verder in beperkte eindstand, langer aanhouden
c) meer weerstand in de beperking, meer herhaling en meer pijn
d) passieve oefening, langer aanhouden
16. Vraag over motorische controle wat is juist? B
a) Cognitieve benadering en bottom up
b) Dynamische systeembenadering en zelforganisatie + knowledge of result
c) Dynamische benadering en knowledge of performance
d) Cognitieve benadering, zelforganistie en top down
17. Iets met tape wat is fout? A
a) na een acuut inversietrauma brengen we best sporttape aan
b) sporttape is niet elastisch, verschillende breedte
18. Iets over bracing, wat is juist? A
a) brace vermindert de behendigheid bij basketbalspelers
THEORIE:
1. De spierkracht van de m. gastrocnemicus is verzwakt. Trap af gaan ... B
a) excentrisch PF
b) excentrisch DF
c) concentrisch PF
d) concentrisch DF
2. Foto met been dat pendelt: D
a) pijn
b) pijn en circulatie
c) alles: pijndempend, circulatie, mobiliserend, spierkracht en MC
d) pijn, circulatie en mobilisatie
3. Outcome expectations: A
a) wat patient denkt
b) alleen kine weten wat outcome gaat zijn
4. Patient schaal (PASS), voor wat staat het? D
a) functie
b) activiteit en functie
c) participatie en functie
d) functie en activiteit en participatie
5. Piet heeft 3w in brace gezeten voor knie. Hij mag starten met revalideren. Hoe kan het
gewrichtskraakbeen gestimuleerd worden? Hij had ook geen pijn meer. A
a) Gaan wandelen
b) Piet moet lichte isometrische oefeningen voor de quadriceps uitvoeren om toekomstigeschade te
voorkomen
c) piet moet terug gewoon worden om te steunen op het been waarvoor je kan aanraden op het werk
staand te werken aan de bureau
d) piet houdt zijn brace nog vaak aan
6. Waarvoor staart HARAKIRI? A
a) hypertrofie, adherentie, retractie, attractie, kleur, inelasticiteit, reliëf, pigmentatie
b) hypertrofie, adherentie, retractie, attractie, kleur, inelasticiteit, reliëf, inneratie
c) hypertrofie, adherentie, retractie, attractie, kleur, inelasticiteit, UV-bestraling, inneratie
7. Bruinkleuring litteken: A
a) Door UV licht
b) Kenmerken van keloid litteken
8. Power: B
a) Maximale snelheid
b) Maximale arbeid
c) maximale weerstand
9. Meisje die BH niet kan toedoen door beperking, welke mobilisatie? A
a) Translatie naar dorsaal
b) Translatie naar ventraal
, b) Translatie naar craniaal
c) Translatie naar caudaal
10. CRAC methode voor gastrocnemius: B
a) Rek dorsiflexie, isometrische contractie naar plantairflexie, isometrische contractie naar dorsiflexie
b) Rek dorsiflexie , isometrische contractie naar plantairflexie, actieve contractie naar dorsiflexie
11. P in ruglig met 90 abductie en elleboog in flexie, heeft gewichtje vast en gaat naar exorotatie.
Welke stelling is FOUT? A
a) Buiklig zorgt ervoor dat weerstandscurve overeenkomt met spierkrachtcurve
b) Dit is een spierkrachtoefening voor subscapularis als de pt moeite heeft met het naar
achterbrengen vd arm bij de werpbeweging
c) Dit kan een mobiliteitsoefening zijn waarbij de agonisten van de beperkte functie zullen werken om
verder in de beperking te gaan
d) Mag je niet doen bij personen met acuut letsel, varus elleboog
12. Foto van elleboogflexie met gewichtje in stand/zit: A
a) Fixatiecomponent is groter dan rotatiecomponent en veroorzaakt compressie
b) Rotatiecomponent is groter dan fixatiecomponent en veroorzaakt compressie
c) rotatiecomponent is groter dan fixatiecomponent en veroorzaakt tractie
d) fixatiecomponent is groter dan rotatiecomponent en veroorzaakt tractie
13. Vraag over peesruptuur, wat is fout? A
a) pijn is niet toegelaten bij oefentherapie want dit betekent teveel belasting op collageen
b) in de laag actuele fase moet er een excentrische of plyometrische component gestoken worden
c) heel traag opbouwen
d) kort na de operatie mag er geen rek of contractie in de pees zijn
14. Persoon kan moeilijk eten → welke soort oefentherapie? D
a) Mobilitieit elleboogflexie want dit is de belangrijkste functie bij het eten
b) Motorische controle van het bovenste lidmaat want dit is de belangrijkste functie bij eten
c) Dit kan door pijn in de schouder komen
d) alle 3 juist
15. Hoe kan je een mobiliserende oefening hoger doseren? B
a) dieper gaan in de beperking, meer herhalingen en meer weerstand
b) Meer pijn toelaten, verder in beperkte eindstand, langer aanhouden
c) meer weerstand in de beperking, meer herhaling en meer pijn
d) passieve oefening, langer aanhouden
16. Vraag over motorische controle wat is juist? B
a) Cognitieve benadering en bottom up
b) Dynamische systeembenadering en zelforganisatie + knowledge of result
c) Dynamische benadering en knowledge of performance
d) Cognitieve benadering, zelforganistie en top down
17. Iets met tape wat is fout? A
a) na een acuut inversietrauma brengen we best sporttape aan
b) sporttape is niet elastisch, verschillende breedte
18. Iets over bracing, wat is juist? A
a) brace vermindert de behendigheid bij basketbalspelers