Hoofdstuk 1 M&O
1.1
We leven in een maatschappij van organisaties, en zijn er bewust en onbewust altijd mee
bezig. Hierin is goed organiseren en leidinggeven belangrijk.
Een manager is iemand die sturing geeft aan anderen en beslissingen neemt. Hij neemt als
leidinggevende voortdurend beslissingen over wat er gedaan moet worden, hoe en door wie.
Kenmerken van een manager:
- ze zijn afhankelijk van de inzet van anderen: ze moeten een werkwijze ontwikkelen
waarbij ze medewerking krijgen van degene van wie een bijdrage nodig is om gestelde
doelen te bereiken.
- ze zijn verantwoordelijk voor werkklimaat, informatie en beslissingen: stimuleren van
samenwerken. Begeleiden, opleiden en beoordelen van zijn werknemers. Hij moet informatie
ontvangen en overdragen, dus goed op de hoogte zijn wat er in het bedrijf gaande is. Als er
onvoorziene situaties zijn snel met oplossingen en beslissingen komen.
- vaardigheden: leidinggevenden moeten in staat zijn tot een goed tijdmanagement, en niet
het gevoel hebben geleefd te worden. Ze horen resultaatgericht te werken.
In bedrijven moeten medewerkers samenwerken om doelen te behalen. Een organisatie is
eigenlijk een instrument dat door de bijdrage van mensen bestaat en waarmee uiteindelijk
door middel van samenwerken producten worden gecreëerd die in maatschappelijke of
individuele behoeften voorzien.
Door organiserend handelen ontstaat een organisatie waarbij mensen doelgericht werken en
doelmatig gebruikmaken van beschikbare middelen. In een goede organisatie werkt men
effectief (doeltreffend) en ook efficiënt (doelmatig). Zo worden doelstellingen bereikt
volgens plan.
Ontwikkelingen in de laatste honderd jaren leveren de volgende belangrijke elementen op
voor alledaagse managementopvattingen:
1. Relatie onderneming – samenleving: er komt vanuit de maatschappij ontzettend
veel invloed op de onderneming.
2. Schaalvergroting en internationalisering ( globalisering) : er zijn veel relaties
ontstaan met voormalige Oostbloklanden het Westen. Hierdoor is er sprake van
globalisering, er worden dan producten afgezet op wereldwijde markten. Er zijn ook
veel nieuwe economische grootmachten waaronder de BRIC-landen.
3. Wijzigingen in machts-gezagsverhoudingen : de invloed van de manager hangt af
van de bereidheid van anderen om naar hem te luisteren. Als hij weinig macht heeft
dan zal zijn status onvoldoende zijn om de gang van zaken binnen de organisatie
echt te bepalen.
4. Rol wetenschap en techniek: door nieuwe technologieën veranderd er ook van
alles. Werk wordt gemakkelijker.
5. Marketingfilosofie: deze filosofie helpt het management te begrijpen dat het
organisatiedoel steeds buiten de organisatie ligt, namelijk in de markt. Cliënten
maken uiteindelijk uit of een organisatie haar doelen bereikt en blijft voortbestaan.
1.1
We leven in een maatschappij van organisaties, en zijn er bewust en onbewust altijd mee
bezig. Hierin is goed organiseren en leidinggeven belangrijk.
Een manager is iemand die sturing geeft aan anderen en beslissingen neemt. Hij neemt als
leidinggevende voortdurend beslissingen over wat er gedaan moet worden, hoe en door wie.
Kenmerken van een manager:
- ze zijn afhankelijk van de inzet van anderen: ze moeten een werkwijze ontwikkelen
waarbij ze medewerking krijgen van degene van wie een bijdrage nodig is om gestelde
doelen te bereiken.
- ze zijn verantwoordelijk voor werkklimaat, informatie en beslissingen: stimuleren van
samenwerken. Begeleiden, opleiden en beoordelen van zijn werknemers. Hij moet informatie
ontvangen en overdragen, dus goed op de hoogte zijn wat er in het bedrijf gaande is. Als er
onvoorziene situaties zijn snel met oplossingen en beslissingen komen.
- vaardigheden: leidinggevenden moeten in staat zijn tot een goed tijdmanagement, en niet
het gevoel hebben geleefd te worden. Ze horen resultaatgericht te werken.
In bedrijven moeten medewerkers samenwerken om doelen te behalen. Een organisatie is
eigenlijk een instrument dat door de bijdrage van mensen bestaat en waarmee uiteindelijk
door middel van samenwerken producten worden gecreëerd die in maatschappelijke of
individuele behoeften voorzien.
Door organiserend handelen ontstaat een organisatie waarbij mensen doelgericht werken en
doelmatig gebruikmaken van beschikbare middelen. In een goede organisatie werkt men
effectief (doeltreffend) en ook efficiënt (doelmatig). Zo worden doelstellingen bereikt
volgens plan.
Ontwikkelingen in de laatste honderd jaren leveren de volgende belangrijke elementen op
voor alledaagse managementopvattingen:
1. Relatie onderneming – samenleving: er komt vanuit de maatschappij ontzettend
veel invloed op de onderneming.
2. Schaalvergroting en internationalisering ( globalisering) : er zijn veel relaties
ontstaan met voormalige Oostbloklanden het Westen. Hierdoor is er sprake van
globalisering, er worden dan producten afgezet op wereldwijde markten. Er zijn ook
veel nieuwe economische grootmachten waaronder de BRIC-landen.
3. Wijzigingen in machts-gezagsverhoudingen : de invloed van de manager hangt af
van de bereidheid van anderen om naar hem te luisteren. Als hij weinig macht heeft
dan zal zijn status onvoldoende zijn om de gang van zaken binnen de organisatie
echt te bepalen.
4. Rol wetenschap en techniek: door nieuwe technologieën veranderd er ook van
alles. Werk wordt gemakkelijker.
5. Marketingfilosofie: deze filosofie helpt het management te begrijpen dat het
organisatiedoel steeds buiten de organisatie ligt, namelijk in de markt. Cliënten
maken uiteindelijk uit of een organisatie haar doelen bereikt en blijft voortbestaan.