Geschiedenis samenvatting
examenstof VWO 2025
-Kenmerkend aspect 1 t/m 49
-Historische context 1 t/m 4
Geschiedenis eindexamen VWO
Prehistorie: Jagers en boeren
, tot 3000v.C.
-Levenswijze jager-verzamelaars
Er werd geleefd in kleine groepen als nomaden die geen vaste woonplaats
hadden zonder hiërarchie. Ze verzamelden zaden, bessen en planten en jaagden
op dieren. Hoe meer voedsel er beschikbaar was hoe groter de groepen waren.
Ze hadden weinig bezittingen doordat ze zich veel verplaatsten. Ze gebruikten
geen schrift, daarvoor wordt de periode prehistorie gebruikt.
-Ontstaan landbouwsamenlevingen
In de nieuwe steentijd kwam de landbouw op in de vruchtbare halve maan. De
rivieren Eufraat, Tigris en de Nijl zorgden voor vruchtbare grond door periodieke
overstromingen. Er werd begonnen met landbouw en na een tijdje ook veeteelt.
Het was niet langer nodig om rond te reizen dus gingen sedentair leven. Er
werden werktuigen uitgevonden zoals de ploeg en sikkel.
-Ontstaan eerste stedelijke gemeenschappen
De oogsten groeiden door irrigatiesystemen die landbouw verder weg van de
rivier in het gebied Mesopotamië mogelijk maakten. De bevolking groeide door
de groeiende oogsten en mensen hoefden zich niet alleen maar met landbouw
bezig te houden en konden zich specialiseren in bijvoorbeeld bakken en
pottenbakken. De steentijd ging over in de bronstijd aangezien vuursteen
vervangen werd door brons. Rijke boeren kregen meer aanzien, er ontstonden
dus hiërarchische verhoudingen. Een stadstaat is een stad dat als geheel wordt
bestuurd. Een staat is een land met duidelijke grenzen, een overheid die
rechtspraak, leger en openbare orde handhaaft.
Dus de eerste mensen leefden in kleine groepen zonder vaste woonplaats en
hiërarchie. Ze hadden weinig bezittingen en schreven niet. Door vruchtbare
grond werd landbouw mogelijk en gingen mensen zich vestigen. Er werd
gespecialiseerd en er ontstond hiërarchie gebaseerd op geld en aanzien. Het
eerste schrift was spijkerschrift en werd gebruikt voor het bijhouden van
voedselvoorraden en belastingen. Alleen de elite kon lezen. Egyptenaren
ontwikkelden hiërogliefen.
Oudheid: Grieken en Romeinen
3000v.C.-500n.c.
-Wetenschappelijk denken en denken over burgerschap en politiek in
Griekse stadstaat
Elke stadstaat had een eigen bestuur. De inwoners met burgerschap wilden
inspraak. In Athene ontstond directe democratie voor mannen met
burgerschap. Ze mochten meedoen aan volksvergaderingen en rechtstreeks
stemmen over beslissingen. Belangrijke functies werden geloot om
machtsmisbruik te voorkomen. Socrates stelde kritische vragen en concludeerde
daaruit dat je niets zeker weet. Plato en Aristoteles vonden dat het gewone
volk geen macht moest hebben, alleen de bekwame mannen met aanzien. Er
werd ook gezocht naar natuurlijke oorzaken van natuurverschijnselen en leven op
aarde.
-De groei van het Romeinse imperium waardoor Grieks-Romeinse
cultuur verspreid werd
Het Romeinse Rijk was een wereldrijk. De Romeinen hadden een belastingstelsel
waardoor ze veel inkomsten hadden voor veroveringen. Toen de laatste koning
was verjaagd in 509v.C. werd Rome een republiek met een senaat die bestond uit
machtige families. Julius Caesar maakte een eind aan de republiek en werd
examenstof VWO 2025
-Kenmerkend aspect 1 t/m 49
-Historische context 1 t/m 4
Geschiedenis eindexamen VWO
Prehistorie: Jagers en boeren
, tot 3000v.C.
-Levenswijze jager-verzamelaars
Er werd geleefd in kleine groepen als nomaden die geen vaste woonplaats
hadden zonder hiërarchie. Ze verzamelden zaden, bessen en planten en jaagden
op dieren. Hoe meer voedsel er beschikbaar was hoe groter de groepen waren.
Ze hadden weinig bezittingen doordat ze zich veel verplaatsten. Ze gebruikten
geen schrift, daarvoor wordt de periode prehistorie gebruikt.
-Ontstaan landbouwsamenlevingen
In de nieuwe steentijd kwam de landbouw op in de vruchtbare halve maan. De
rivieren Eufraat, Tigris en de Nijl zorgden voor vruchtbare grond door periodieke
overstromingen. Er werd begonnen met landbouw en na een tijdje ook veeteelt.
Het was niet langer nodig om rond te reizen dus gingen sedentair leven. Er
werden werktuigen uitgevonden zoals de ploeg en sikkel.
-Ontstaan eerste stedelijke gemeenschappen
De oogsten groeiden door irrigatiesystemen die landbouw verder weg van de
rivier in het gebied Mesopotamië mogelijk maakten. De bevolking groeide door
de groeiende oogsten en mensen hoefden zich niet alleen maar met landbouw
bezig te houden en konden zich specialiseren in bijvoorbeeld bakken en
pottenbakken. De steentijd ging over in de bronstijd aangezien vuursteen
vervangen werd door brons. Rijke boeren kregen meer aanzien, er ontstonden
dus hiërarchische verhoudingen. Een stadstaat is een stad dat als geheel wordt
bestuurd. Een staat is een land met duidelijke grenzen, een overheid die
rechtspraak, leger en openbare orde handhaaft.
Dus de eerste mensen leefden in kleine groepen zonder vaste woonplaats en
hiërarchie. Ze hadden weinig bezittingen en schreven niet. Door vruchtbare
grond werd landbouw mogelijk en gingen mensen zich vestigen. Er werd
gespecialiseerd en er ontstond hiërarchie gebaseerd op geld en aanzien. Het
eerste schrift was spijkerschrift en werd gebruikt voor het bijhouden van
voedselvoorraden en belastingen. Alleen de elite kon lezen. Egyptenaren
ontwikkelden hiërogliefen.
Oudheid: Grieken en Romeinen
3000v.C.-500n.c.
-Wetenschappelijk denken en denken over burgerschap en politiek in
Griekse stadstaat
Elke stadstaat had een eigen bestuur. De inwoners met burgerschap wilden
inspraak. In Athene ontstond directe democratie voor mannen met
burgerschap. Ze mochten meedoen aan volksvergaderingen en rechtstreeks
stemmen over beslissingen. Belangrijke functies werden geloot om
machtsmisbruik te voorkomen. Socrates stelde kritische vragen en concludeerde
daaruit dat je niets zeker weet. Plato en Aristoteles vonden dat het gewone
volk geen macht moest hebben, alleen de bekwame mannen met aanzien. Er
werd ook gezocht naar natuurlijke oorzaken van natuurverschijnselen en leven op
aarde.
-De groei van het Romeinse imperium waardoor Grieks-Romeinse
cultuur verspreid werd
Het Romeinse Rijk was een wereldrijk. De Romeinen hadden een belastingstelsel
waardoor ze veel inkomsten hadden voor veroveringen. Toen de laatste koning
was verjaagd in 509v.C. werd Rome een republiek met een senaat die bestond uit
machtige families. Julius Caesar maakte een eind aan de republiek en werd