Les 1: Basisvisies en concepten (Vera)
Terminologie:
Uitgangspunt: terminologie weerspiegelt de kijk op mensen.
Vlaanderen en Nederland (vroeger en nu): personen met een ‘verstandelijke beperking’.
Omringende landen:
o Fr: Handicap mental Déficience intellectuele
o UK: Learning disabilities
o VS & Canada: people with intellectual and developmental disabilities
Etiologie en classificatie:
Etiologie= oorzaken.
In 40% van de gevallen is de oorzaak niet gekend.
Verstandelijke beperking is multifactorieel bepaald.
Classificatie: lijst van syndromen (klinefelter syndroom, trisomie, fragiele-X, Rett-
syndroom...)
Rooster prenataal, perinataal & postnataal
,Prevalentie:
1 tot 3% van de totale wereldbevolking.
Hogere prevalentie in lageloonlanden.
o Armoede, gebrek of eenzijdige voeding, gebrek aan gezondheidszorg.
Moeilijk te meten? Waarom?
o Welke definitie hanteren we? Vanaf wanneer heeft iemand een verstandelijke
beperking?
o Kinderen worden soms vermoord (mercy killing: genade doden), van deze kinderen
weten we het niet
o Niet alle kinderen worden bij de geboorte geregistreerd
--> Moeilijk om te weten wat de prevalentie is van personen met een verstandelijke beperking
Definitie ‘verstandelijke beperking’:
Doorheen de jaren heeft men al veel pogingen ondernomen om een verstandelijke beperking te
definiëren.
2 belangrijke organisaties zijn
1. APA= American Psychiatric Association.
2. AAIDD= American Association on Intellectual and Developmental Disabilities.
Voorgaande modellen
Vroeger: verstandelijke beperking is een beperking in het intellectueel functioneren (defect staat
centraal)
1. Licht IQ lager dan 70 (85%)
2. Matig IQ lager dan 55
3. Ernstig IQ lager dan 40
4. Diep IQ lager dan 20
--> Maar deze indeling is nu voorbijgestreefd hoewel er nog vaak gebruik wordt gemaakt van
gemaakt in de praktijk.
Vandaag hanteren we de definitie van de AAIDD met 4 elementen:
1. Er is een beperking in het individueel functioneren binnen een context met verwachtingen.
2. De persoon functioneert beneden het gemiddeld op cognitief vlak (IQ<70)
3. De persoon functioneert beneden het gemiddeld op adaptief gedrag
4. Het is een ontwikkelingsproblematiek met een vertraagde of geblokkeerde ontwikkeling tot
22 jaar. Wanneer de beperking optreedt na 22 jaar (=verworven) spreken we over mensen
met een NAH.
,Beeldvorming:
Verstandelijke Redeneren, plannen, een probleem oplossen, abstract denken, snelheid van
mogelijkheden leren
Adaptief gedrag Conceptueel adaptief gedrag: lezen, schrijven, geldbesef, kloklezen, taal
begrijpen en zich uitdrukken
Sociaal adaptief gedrag: regels volgen, verantwoordelijkheidsgevoel,
zelfwaarde, zich laten manipuleren
Praktisch adaptief gedrag: eten, verzorging, aandacht voor veiligheid, koken,
GSM gebruik, bus/trein nemen, medicatiegebruik
Gezondheid Lichamelijke gezondheid (bv hart,longen)
Psychische gezondheid (bipolaire stoornis, depressie, gedragsproblemen)
Participatie, Neemt de persoon deel aan het familiegebeuren, aan het buurtleven, aan de
interactie & maatschappij en hoe?
sociale rollen
Context Micro: aanvaardt hij zichzelf? De naaste omgeving? Hoe is zijn karakter en
zijn achtergrond? Wat heeft hij meegemaakt (levensgeschiedenis)?
Meso: aanvaardt de buurt/ de school/de scouts de persoon?
Macro: geeft de samenleving kansen aan de persoon? Wat doet de overheid
voor deze doelgroep?
Paradigmashift of verschuiving:
Doorheen de jaren is de kijk op personen met een VB geëvolueerd van defectmodel naar
burgerschapsparadigma.
Gevolgen: Als de visie verandert zie je dit ook in de soort ondersteuning die men geeft. Als
de visie verandert weerspiegelt zich dat ook in een nieuw vakjargon.
, Inclusie
Inclusief wonen
Inclusief onderwijs
Inclusief werken (= supported empoyment)
Inclusieve vrijetijdsbesteding
Wat is Mercy killing?
Concept ‘ondersteuning’:
Ondersteuning of support
Goodness- of -fit
Wij spreken in Vlaanderen niet over: zorg krijgen/bieden, hulp krijgen/bieden.