Hypotheek = recht dat de bank eist om het geld uit te kunnen lenen –> recht van de bank om het huis
op de openbare veiling te verkopen wanneer de lening niet wordt terugbetaald
Privaatrecht = recht tussen private partijen onderling
Overheid bemoeit zich hier maar beperkt mee
o Contractvrijheid: je mag afspreken wat je wil uitzondering: als het in strijd is met
de goede orde of openbare zede (dan verklaart de overheid het nietig)
o Let op: ook de overheid kan partij zijn bij privaatrechtelijke transacties
Private partijen kunnen particulieren en bedrijven zijn
Regelend recht = je mag alles afspreken wat je wil (contractvrijheid), maar als je niks
afgesproken hebt, dan vult de wet het in meestal
Dwingend recht = is bindend, dan mag er geen andere afspraak gemaakt worden mag je
dus aanspraak op maken als dat nodig is, andere afspraken gelden dan niet
o Consumentenrecht
o Goederenrecht
Verbintenissenrecht = afspraken tussen partijen onderling (koopovereenkomst, leenovereenkomst)
- Voorbeeld: garantie
Kun je zelf aangaan –> voorbeeld: overeenkomst sluiten
Kunnen op je komen te rusten –> voorbeeld: schadevergoedingsplicht (na een onrechtmatige
daad) of verplichting tot teruglevering (na niet-nakomen van een overeenkomst)
- Overeenkomst = contract
Goederenrecht = rechten die je op de spullen die hebt gekocht krijgt (rechten op de huis, brommer,
etc.)
- Voorbeeld: hypotheek
Gaat over de relatie tussen partij en goederen
Goederen zijn niet alleen tastbare zaken, ook vermogensrechten zijn goederen
o Voorbeeld: geld op de bank, vordering tot schadevergoeding, aandelen in een bv, etc.
Vermogensrecht = goederenrecht + verbintenissenrecht
Staat in het Burgerlijk Wetboek
o Boek 3: vermogensrecht in het algemeen
o Boek 5: zakenrecht
o Boek 6: verbintenissenrecht in het algemeen
o Boek 7: bijzondere overeenkomsten
College 2 – overeenkomsten
Kopen van een huis:
- Titel (ik koop het) verbintenissenrecht
- Levering (ik krijg het) goederenrecht
- Beschikking (het staat tot mijn beschikking) goederenrecht
,Uitspraken van de Hoge Raad vormen de jurisprudentie. Er is maar 1 Hoge Raad, dus wat die zegt
geldt de volgende keer ook –> rechtbanken en gerechtshoven zullen in eenzelfde situatie dezelfde
uitspraak doen als de Hoge Raad de vorige keer deed, anders kom je toch weer terug bij de Hoge
Raad en die zal dezelfde uitspraak doen als de vorige keer (kan niet bij een andere Hoge Raad
uitkomen die een andere uitspraak kan doen, want er is maar 1 Hoge Raad)
Jurisprudentie:
1. Illustratie/voorbeelden geen rechtsregels, want gaat over dat wat al in de wet staat
2. Aanvulling van dat wat niet in de wet staat wel rechtsregels
3. Preciezere invulling van iets algemeens dat in de wet staat wel rechtsregels
Regels wetboek (wat mag wel):
- Onderstrepen en arceren
- Verwijzen naar andere wetsartikelen
- Verwijzen naar (roepnamen van) arresten
- Tabjes plakken –> mag je dezelfde dingen opschrijven als je in het wetboek zelf mag schrijven
Overeenkomsten: BW boek 6 titel 5 afdeling 2
Vereisten van een overeenkomst art. 6:217 lid 1 BW
1. Aanbod
2. Aanvaarding van dat aanbod
Er is dus wilsovereenstemming vereist
Wilsovereenstemming
Een tegenvoorstel is geen aanvaarding, maar een nieuw aanbod art. 6:225 lid 1 BW
Een te late aanvaarding is geen aanvaarding, maar een nieuw aanbod
o Mondeling aanbod: art. 6:221 lid 1 en 2 BW –> vervalt als het niet meteen wordt
aanvaard
o Schriftelijk aanbod: art. 6:221 lid 1 BW –> vervalt als het niet binnen een ‘redelijke
tijd’ wordt aanvaard
o Art. 6:219 lid 1 BW: als er een termijn is bepaald, kun je het aanbod niet herroepen
binnen die termijn
Arrest Hofland/Hennis
Naast aanbod en aanvaarding, is er ook nog een ‘uitnodiging tot het doen van een aanbod’
De ander doet hierin dus het aanbod, wat jij vervolgens kunt aanvaarden
Als je iets aanbiedt aan het publiek en er is maar 1 van, gaat het in principe altijd om een
uitnodiging tot het doen van een aanbod
Context is belangrijk: als iemand het belangrijk vindt om te kunnen kiezen wie het koopt, gaat
het om een uitnodiging tot het doen van een aanbod
Kern: zou de verkoper willen dat elk aanbod leidt tot verkoop? Zo ja, dan is het een aanbod,
zo nee, dan is het een uitnodiging tot het doen van een aanbod
Denk aan het plaatsen van een advertentie op marktplaats of het online zetten van je huis om
te verkopen
Art. 6:217 BW is gekoppeld aan dit arrest
,Aanbod
Intrekking is alleen mogelijk voor of tegelijk met de ontvangst van het aanbod door de
wederpartij (art. 3:37 lid 5 BW)
o Moment van ontvangst is het moment van bereiken (art. 3:37 lid 3 BW) –> dus niet
het moment van lezen, overdenken, etc.! Ontvangen = ontvangen, ook als de
wederpartij dat nog niet heeft gezien
o Vaak bij overbrenging van mededelingen via een tussenpersoon –> als die
tussenpersoon het nog niet aan de wederpartij heeft overgebracht, kan je het nog
intrekken
o Zolang wordt voldaan aan deze vereisten, kan intrekken altijd
Herroeping is mogelijk zolang het aanbod nog niet is aanvaard en er nog geen mededeling
met de aanvaarding is verzonden (art. 6:219 lid 2 BW)
o Dus als het aanbod wel is verzonden en ontvangen, maar er nog geen aanvaarding is
verzonden vanuit de wederpartij
o Herroepen kan niet altijd! Het moet een herroepelijk aanbod zijn
o Onherroepelijk aanbod = kan niet worden herroepen (art. 6:219 lid 1 BW)
Als een termijn voor de aanvaarding is bepaald
Als anderszins blijkt dat de aanbieder niet zal herroepen
Intrekking staat in boek 3 BW: een aanbod en een aanvaarding zijn rechtshandelingen, en algemene
rechtshandelingen staan in boek 3
Rechtshandelingen = feitelijke handelingen die worden uitgevoerd met een beoogd rechtsgevolg
Rechtshandelingen komen tot stand door (art. 3:33 BW)
o Een (zuiver gevormde) wil
Wilsgebrek = als de wil niet zuiver is gevormd –> voorbeeld: onder druk
gevormd, dwaling, etc.
o Een met die wil overeenstemmende verklaring
Discrepantie tussen wil en verklaring = als wil en verklaring niet
overeenstemmen leidt tot nietigheid (art. 3:33 BW)
Eenzijdige vs. meerzijdige rechtshandelingen
Gerichte vs. ongerichte rechtshandelingen
Dus:
(Zuiver gevormde) wil
Aanbod
Met de wil
overeenstemmende
verklaring
Overeenkomst
(Zuiver gevormde) wil
Aanvaarding van dat
aanbod
Met de wil
overeenstemmende
verklaring
, Discrepantie tussen wil en verklaring (art. 3:33 BW)
Geestelijke stoornis (art. 3:34 lid 1 BW)
o Belette een redelijke belangenwaardering
o Verklaring is onder invloed van de stoornis gedaan –> wordt vermoed zo te zijn als de
overeenkomst nadelig was
o Leidt tot vernietigbaarheid (art. 3:34 lid 2 BW) let op: anders dan ‘normale’
discrepantie tussen wil en verklaring!
Gerechtvaardigd vertrouwen = je mag er gerechtvaardigd op vertrouwen dat een gedane verklaring
overeenstemt met iemands wil (art. 3:35 BW)
Beschermt tegen (verweer tegen) discrepantie wil en verklaring (art. 3:33 BW) en geestelijke
stoornis (art. 3:34 BW)
Beschermt niet tegen (gaat namelijk niet over overeenstemming van wil en verklaring):
o Handelingsonbekwaamheid (art. 3:32 BW)!
o Minderjarigheid (art. 1:234 BW)
o Curatele (art. 1:381 BW)
Let op: het is niet altijd meteen gerechtvaardigd vertrouwen. De onderzoeksplicht naar
rechtvaardiging wordt groter naarmate de overeenkomst nadeliger is
College 3
Vormvereisten overeenkomsten
- Hoofdregel: aanbod, aanvaarding en overeenkomst zijn vormvrij (art. 3:37 lid 1 BW)
o Afzender mag overbrengingswijze zelf kiezen, maar dan zijn eventuele fouten ook
voor zijn eigen risico (art. 3:37 lid 4 BW)
o Als de ontvanger de overbrengingswijze voorschrijft (via advocaat of makelaar), zijn
eventuele fouten voor zijn risico (art. 3:37 lid 4 BW)
o Als de wet, een overeenkomst of een partij voorschrijft dat iets schriftelijk moet, kan
dit in beginsel ook via e-mail of internet (art. 6:227a BW)
- Zitten natuurlijk ook veel uitzonderingen aan hoofdregel, zeker in het consumentenrecht, om
te beschermen (want; alles kan dus een verklaring zijn als het vormvrij is) voorbeelden:
o Art. 6:227c lid 1 BW
o Art. 6:227c lid 3 BW
o Art. 6:230o BW
o Art. 7:2 lid 1 BW
o Art. 7:2 lid 2 BW
Nakoming = je moet nakomen wat er is afgesproken (art. 6:27-6:29 BW en art. 7:9 BW)
Algemene regels:
o Geld betalen mag altijd chartaal of giraal (art. 6:114 BW)
o Iets anders betalen is alleen bevrijdend als ‘inbetalinggeving’ wordt afgesproken (art.
6:45 BW)
Inbetalinggeving = afspraak dat je iets anders betaalt dan het afgesproken
bedrag aan geld –> moet worden geaccepteerd door wederpartij begrip
hoef je niet te kennen