Hoofdstuk 1: Introductie op ondernemen
1. Maatschappelijke evolutie naar ondernemen
1.1 Invloed maatschappij
Onze modellen en definities van management blijven zich ontwikkelen. Met het veranderen
van maatschappelijke waarden veranderen bestaande standpunten en komen nieuwe
managementmodellen tot stand. Deze nieuwe modellen ontstaan vanuit de wisselwerking
van technologische, sociale of politieke krachten.
De opkomst van een nieuw model betekende niet dat de oude modellen werden
weggevaagd. Veel mensen hielden zich vast aan de opvattingen en aannamen die zij volgens
het oude model hadden ontwikkeld, en bleven beslissingen nemen op basis van het oude
model.
4 belangrijkste managementsmodellen van de 20ste eeuw
- 1900 – 1925: Opkomst van het rationeel doel en de intern procesmodellen
- 1926 – 1950: Opkomst van het human relations model
- 1951 – 1975: Opkomst van het open systeem model
- 1976 – heden: Opkomst van ‘en/en’-vooronderstellingen
1.1.1 Rationeel doel en intern procesmodellen (1900 – 1925)
Jaren 20: “The Roaring Twenties”
- Dit is een tijdsperiode van extreme contrast
o De economie werd in het begin van deze periode gekenmerkt door een
overvloed aan productiemiddelen, goedkope arbeidskrachten en economisch
beleid gebaseerd op laissez-faire.
o Je hebt aan de ene kant de rijken die te veel geld hebben en niet weten wat ze
ermee moeten doen. Hun leven bestaat vooral uit extravagante feestjes,
reizen, moesten niet veel werken (hadden een enorm luxeleven)
Ze werden rijker door de uitbuiting van de arbeidsklasse
o Aan de andere kant had je de werknemers, waar het verschrikkelijk leven is.
Het was geen gezond leven voor de armen. Je kwam thuis van een zware
werkdag met erge situaties en geen veiligheid.
Kinderarbeid was toen de norm (je kon niet rondkomen zonder dat je
kinderen werkten)
Slechte woonomstandigheden, waren veel ziek
-> Het is een periode van technologische vooruitgang: industriële evolutie
Henry Ford vond de lopende band uit -> van 93 dagen naar 90 minuten (auto maken)
- Hierdoor konden er goedkopere auto’s op de markt komen (grotere markt en meer
winst)
o Goedkopere auto’s omdat er minder werk in zat
o Middenklasse kon ook auto’s kopen hierdoor
Sociaal darwinisme op de werkvloer: survival of the fittest
- Wie fit was en kon werken aan 100%, kan je werken. Als je je arm gebroken had en
maar 80% kon werken, werd je ontslagen
1
,Sociaal ondernemen 3e jaar orthopedagogie
1.1.1.1 Rationeel-doelmodel
= productiviteit en winst
Bij dit klimaat heb je een duidelijke leiding -> winst
Rationeel economisch klimaat
Taak manager = harde bestuurder en producent
- Emoties worden niet ingeschakeld. Als leidinggevende moest je winst maximaal
houden dus harde beslissingen maken door mensen te ontslaan
1.1.1.2 Intern proces model
= stabiliteit en continuïteit
Routines -> efficiëntie
- Je mocht geen enkel moment kwijt aan twijfel tijdens het werken.
- Efficientie: combinatie tussen handen en voeten, hoe sneller kan je werken als je wat
kan inschakelen (bv: handen en voeten gebruiken om sneller te werken)
Hiërarchische cultuur en structuur
Taak manager = controleur en coördinator
- Er was meer uitdaging op de werkvloer, er was meer coördinatie en controle
o Ze kregen chefs met een hiërarchische waarde die gingen je opvolgen,
controleren en coördineren
Veel hiërarchie met machtsmisbruik
Er speelden hierna twee belangrijke gebeurtenissen die ervoor zorgen dat er een ander
klimaat werd gevraagd;
- De beurscrash (1929)
o De rijken zijn veel geld verloren waardoor ze geen geld hadden om fabrieken
tot stand te houden. Werkloosheid die toen kwam door een ongeziene groep
- Tweede wereldoorlog
o Mensen kregen zoveel miserie dat ze tijdens de oorlog ook het gevoel hadden
dat ze een andere generatie werknemers kregen
Wij hebben veel voor ons land gedaan, dus nu willen we ook dat we
arbeidsrechten krijgen van het land
-> Dit zorgde voor meer druk op de fabrieken. Je kreeg een werknemersvolk die opkwamen
voor zichzelf, verbieding van kinderarbeid en de vrouwenrechten kwamen er in 1948. De
vakbonden hebben veel betekent voor verandering in de maatschappij.
- Vakbonden richtte hen op het verhogen van de werklonen
Er was een technologische vooruitgang in alle gebieden;
- De mannen kregen het mandaat om te werken in de fabrieken, omdat ze sterker
waren
- Vrouwen waren vaak een huisvrouw
o Het leven werd gemakkelijker voor de vrouw thuis -> er werden koelkasten,
stofzuigers, wasmachines op de markt gebracht
Dit was goed voor de economie; de vrouwen gingen meer gaan
consumeren -> ze gingen eens een pateeke gaan eten, ze gingen meer
weg…
2
,Sociaal ondernemen 3e jaar orthopedagogie
Dit gaf de industrie een boost
1.1.2 Human relations model (1926 – 1950)
De essentiële waarden: inzet, samenhang en moreel kwamen in dit model meer naar voor
Het lichtexperiment toonde aan dat de arbeiders meer werden gestimuleerd als er aandacht
was van de onderzoekers.
- Iedere keer als het licht werd opgevoerd, ging de productiviteit van de werknemer
omhoog, dit is ook zo als de hoeveelheid licht werd verminderd
Taak manager = mentor en stimulator
Maatschappij staat nooit stil:
- Concurrentiestrijd tussen China en Amerika
- Eerste maanlanding -> iedereen volgde dit mee voor de tv
- Eerste laptop -> mensen waren beter op de hoogte (niet meer onwetend)
- Vrouwenrechten veranderen: vrouwen mochten ook stemmen
Technologische vooruitgang, maar economische instabiliteit
-> Dit is een andere soort maatschappij die ervoor zorgde dat men in het bedrijfsleven
anders moest beginnen handelen
1.1.3 Open systeemmodel (1951 – 1975)
= aanpassingsvermogen en externe ondersteuning
Concurrentie -> innovatie, flexibiliteit
Taak manager = innovator en bemiddelaar
Er waren geen zekerheden meer. Geen zekerheid dat de overheid stabiel is, dat de
concurrentie altijd achter jou zou blijven -> we kregen een opensysteemmodel
- Amoebes; snelst veranderende organisme ter wereld (symbool voor dit model)
- Ene dat dat, de andere dag was al iets anders
o Innovatie en flexibiliteit was toen cruciaal
Je moest mee met de verandering; zorgen voor innovatie, maar ook
bemiddelen zodat mensen zich gesteund voelden om daarmee te
kunnen werken
Val van Berlijnse muur (1989) werd gezien als een overwinning van het kapitalisme. Oost en
West kwamen dichter bij elkaar en kregen meer invloedssferen, meer verkoopmogelijkheden
- Jaar later valt het rijk uit elkaar, uiteenvalling van de Sovjet-Unie
De invloedssfeer van de concurrentie voelen wij tot op de dag van vandaag nog steeds.
Mensen zijn volledig hun zekerheid kwijt, alles verandert veel te snel.
- Bij concurrentie komen er ook kleine spelers met een grote impact in beeld
o Bv: Japan werd belangrijk, maar is geen groot land
3
, Sociaal ondernemen 3e jaar orthopedagogie
1.1.4 En/en vooronderstellingen (1976 – heden)
Als we kijken naar de dag van vandaag krijgen we nog steeds grote veranderingen:
coronacrisis, oorlogen… waardoor je in het ondernemen moet zorgen voor evenwicht. Je
moet innoveren, op lange termijn denken etc… als jij de boot mist van een belangrijke
innovatie kan je ten dode opgeschreven staan.
Model van concurrerende waarden
Elk stuk van de modellen moeten nu allemaal aanwezig zijn als je een
ondernemer wilt zijn (je moet van elk stukje gegeten hebben)
Alles samengevoegd in 1 persoon = ondernemende coachende
manager
In het heden moet je deze dingen kunnen/doen:
- Timemanagement en stressbeheersing
- Concurrentie voorblijven
- Leven en werk in balans houden
- Interne processen verbeteren
- Innovatie stimuleren
- Hybride werken
2. Uitdagingen in de profitsector
1. De kloof tussen profit en non-profit sector wordt kleiner
o Valt zelf weg als we het hebben over sociaal ondernemen
o Vroeger werd er vanuit de profit naar de non-profit gekeken als niet
interessant want dat waren onprofessionele hippies die niet bezig waren met
een goed beleid
Nu zien we een betere samenwerking en de profit wil leren hoe er in
de non-profit gewerkt wordt rond welzijn. Zo komt er uitwisseling
tussen elkaar en dat dicht de kloof
2. Nood aan efficiëntie en effectiviteit
o De druk op effectiviteit en efficiëntie neemt toe
Alles moet zo efficiënt mogelijk, met zo weinig mogelijk kosten
Er wordt veel efficiëntie verwacht, wat niet zo makkelijk is
3. Schaarste vs overaanbod
o Dubbel in onze sector
Er is veel te kort in de sector
Ze zullen mensen aannemen die andere studies hebben gedaan
(beetje kennis van de sector is genoeg)
4. Levenslang leren
o “Professionalisering” van leidinggevenden en personeel op zich kadert binnen
“het mee zijn met de maatschappelijke uitdagingen en levenslang leren”
Deze uitdagingen zorgen ervoor dat je mee moet zijn en plots met
nieuwe systemen en methodieken moet werken
4