Vraag 1:
Twee collega’s zijn verwikkeld in een conflict over verantwoordelijkheden. De mediator
ontdekt dat hun functies deels overlappen en onduidelijk zijn vastgelegd.
Wat is hier de meest waarschijnlijke oorzaak van het conflict?
A. Structurele differentiatie
B. Taak- en functieafhankelijkheid
C. Ambiguïteit in rollen en taken
D. Machtsconflict
Antwoord: C
Vraag 2:
Een leidinggevende stelt voor om een neutrale externe persoon het overleg voor te laten
zitten, zodat iedereen aan bod komt en conflicten voorkomen worden.
Welke methode van conflicthantering past hierbij?
A. Mediation
B. Facilitation
C. Arbitrage
D. Bindend advies
Antwoord: B
Vraag 3:
Een mediator merkt dat een partij moeite heeft om emoties onder woorden te brengen,
maar non-verbaal veel signalen afgeeft (gezicht, houding).
Welke term uit de samenvatting past hier het best bij?
A. Impulsen
B. Affecten
C. Gevoelens
D. Cognities
Antwoord: B
Vraag 4:
Een mediator vraagt: “Wat betekent dit conflict voor jou persoonlijk?”
Wat is het doel van deze vraag in de context van het mediationproces?
A. Het verzamelen van objectieve feiten
B. Juridische kaders bespreken
C. De exploratiefase verdiepen op identiteit en beleving
D. Het onderhandelingsproces starten
Antwoord: C
, Vraag 5: Partij
tegen andere partij: ‘Ik vind je een laffe hond, omdat je dit achter mijn rug om doet’.
Mediator: ‘U vindt het belangrijk rechtstreeks te worden aangesproken?’ A. De
mediator heretiketteert in een belang B. De
mediator doet een poging de opmerking te neutraliseren C. De
mediator probeert partijen te stimuleren op de bal en niet op de man te spelen
Alle antwoorden zijn juist
Vraag 6:
Twee projectleiders hebben een langdurige samenwerking, maar recent is er veel
frictie. Ze begrijpen elkaars intenties niet meer en denken negatief over elkaars
motieven. Welk type conflict is dit volgens de Toolkit mediation?
A. Zakelijk conflict
B. Machtsconflict
C. Waardeconflict
D. Relationeel conflict
Antwoord: D
Vraag 7:
Een werknemer zegt: “Ik wil niet dat we dit bespreken met de hele groep erbij. Kunnen
we eerst onder vier ogen praten?” Wat kan de mediator hier het beste voorstellen?
A. Arbitrage
B. Caucus
C. Open plenaire sessie
D. Facilitation
Antwoord: B
Vraag 8:
Een mediator stelt tijdens de sessie vast dat het conflict is geëscaleerd tot het punt
waarop partijen elkaar willen beschadigen, ook als dat ten koste van henzelf gaat.
Welke fase in de escalatieladder van Glasl is dit?
A. Fase 1 – Verharding
B. Fase 2 – Coalitievorming
C. Fase 3 – Totale oorlog
D. Geen escalatie, dit is normale onderhandeling
Antwoord: C
Twee collega’s zijn verwikkeld in een conflict over verantwoordelijkheden. De mediator
ontdekt dat hun functies deels overlappen en onduidelijk zijn vastgelegd.
Wat is hier de meest waarschijnlijke oorzaak van het conflict?
A. Structurele differentiatie
B. Taak- en functieafhankelijkheid
C. Ambiguïteit in rollen en taken
D. Machtsconflict
Antwoord: C
Vraag 2:
Een leidinggevende stelt voor om een neutrale externe persoon het overleg voor te laten
zitten, zodat iedereen aan bod komt en conflicten voorkomen worden.
Welke methode van conflicthantering past hierbij?
A. Mediation
B. Facilitation
C. Arbitrage
D. Bindend advies
Antwoord: B
Vraag 3:
Een mediator merkt dat een partij moeite heeft om emoties onder woorden te brengen,
maar non-verbaal veel signalen afgeeft (gezicht, houding).
Welke term uit de samenvatting past hier het best bij?
A. Impulsen
B. Affecten
C. Gevoelens
D. Cognities
Antwoord: B
Vraag 4:
Een mediator vraagt: “Wat betekent dit conflict voor jou persoonlijk?”
Wat is het doel van deze vraag in de context van het mediationproces?
A. Het verzamelen van objectieve feiten
B. Juridische kaders bespreken
C. De exploratiefase verdiepen op identiteit en beleving
D. Het onderhandelingsproces starten
Antwoord: C
, Vraag 5: Partij
tegen andere partij: ‘Ik vind je een laffe hond, omdat je dit achter mijn rug om doet’.
Mediator: ‘U vindt het belangrijk rechtstreeks te worden aangesproken?’ A. De
mediator heretiketteert in een belang B. De
mediator doet een poging de opmerking te neutraliseren C. De
mediator probeert partijen te stimuleren op de bal en niet op de man te spelen
Alle antwoorden zijn juist
Vraag 6:
Twee projectleiders hebben een langdurige samenwerking, maar recent is er veel
frictie. Ze begrijpen elkaars intenties niet meer en denken negatief over elkaars
motieven. Welk type conflict is dit volgens de Toolkit mediation?
A. Zakelijk conflict
B. Machtsconflict
C. Waardeconflict
D. Relationeel conflict
Antwoord: D
Vraag 7:
Een werknemer zegt: “Ik wil niet dat we dit bespreken met de hele groep erbij. Kunnen
we eerst onder vier ogen praten?” Wat kan de mediator hier het beste voorstellen?
A. Arbitrage
B. Caucus
C. Open plenaire sessie
D. Facilitation
Antwoord: B
Vraag 8:
Een mediator stelt tijdens de sessie vast dat het conflict is geëscaleerd tot het punt
waarop partijen elkaar willen beschadigen, ook als dat ten koste van henzelf gaat.
Welke fase in de escalatieladder van Glasl is dit?
A. Fase 1 – Verharding
B. Fase 2 – Coalitievorming
C. Fase 3 – Totale oorlog
D. Geen escalatie, dit is normale onderhandeling
Antwoord: C