100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting 'politicologie'

Rating
-
Sold
3
Pages
106
Uploaded on
07-04-2025
Written in
2024/2025

Samenvatting van het handboek 'Een plattegrond van de macht' voor het vak politicologie

Institution
Course

















Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Unknown

Document information

Summarized whole book?
Yes
Uploaded on
April 7, 2025
File latest updated on
April 7, 2025
Number of pages
106
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

H1: Wat is politiek?
1: Wat is politiek?
1.1: Een fundamentele vraag
Het studieobject van de politicologie is ‘politiek’. Deze discipline integreert nuttige inzichten uit
andere disciplines en past ze toe  integratiewetenschap
Voor sommigen is er geen specifieke politieke wetenschap wegens geen wetenschappelijke
methoden die specifiek zijn voor de politieke wetenschap. Er is geen algemeen aanvaarde
wetenschappelijke theorie van het politieke. Ook is er geen algemeen aanvaard centraal
begrippenkader.

Openheid en eclecticisme (combineren v kenmerken uit verschillende disciplines) is inherent aan politicologie. Er is
geen unique selling proposition.

‘Politiek’ heeft enkel vage definities:

 ‘Betrekking heeft op het sturen van een samenleving’
 ‘op het geheel van afspraken die nodig zijn om het geordend leven in een grote groep
mogelijk te maken’

De definitie van politiek is vatbaar voor overheidsoptreden. Er is geen algemeen aanvaarde definitie
voor politiek. Alle vormen van politiek bestuderen is onmogelijk. Burgers doen namelijk ook aan
politiek.

De reikwijdte van politiek staat onder discussie. Deze is geëvolueerd doorheen de jaren. We gingen
van een minimal state (: staat met slechts een beperkt aantal taken) naar een nanny state (:
alontegenwoordige, interveniostische welvaartsstaat). Volgens Marsh en Stoker zijn er 2 globale
benaderingen:

1. Arena-of domeinbenadering: politiek wordt vergeleken met een arena/domein waarin gedrag
‘politiek’ wordt adhv de locatie. Politiek wordt beperkt tot een afgebakende sfeer van
menselijke organisaties, instellingen en actoren. Men concentreert zich op de formele
werking van politieke instellingen.
2. Proces-of aspectbenadering: politiek wordt gezien als een proces of mechanisme waarin
gedrag ‘politiek’ wordt adhv specifieke karakteristieken of kwaliteiten die kunnen voorkomen
in elke sociale context. Het is dus een aspect van alle sociale verhoudingen. Politiek kan dus
overal in de samenleving aanwezig zijn.

Politiek is een wezenlijk betwist begrip (EN: essentially contested concept). Dit is een concept
waarover eindeloos debat bestaat. Ook alle centrale begrippen en onderdelen in politiek zijn
wezenlijk betwiste begrippen (Connelly). De invulling is van politiek is open. Politiek is dus een
clusterconcept, een tros- of containerbegrip. Men legt echter wel een kern vast doordat enkele
sleutelbegrippen vragen om verduidelijking. We moeten ons van de verscheidenheid en relativiteit in
het begrip politiek bewust zijn.

1.2: Essentiële onderdelen van politiek
1. Politiek is het besturen van een samenleving;
Verhouding tussen bestuur, politiek en samenleving. Er wordt een onderscheid gemaakt
tussen polity (: staatsvorm/bestuursvorm), politics (: machtsuitoefening, besluitvorming, …)
en policy (: beleid). De term politiek verwijst naar het oud-Griekse woord ‘polis’; de
burgerlijke samenleving, leven van de burger in de gemeenschap.

1

, Het adjectief politikos (: publiek) stond tegenover idiotikos (: privé/individueel). Er werd dus
geen onderscheid gemaakt tussen publiek en politiek.
2. Van een bevolking op een territorium;
Politiek is meestal verbonden aan een territorium. Er zijn echter ook niet-territoriale
gebonden verenigingen. Bij territoriaal gebonden samenlevingen moet iedereen die zich er
bevindt alle regels volgen die op dat territorium gelden. Deze regelen bijna alle
levensdomeinen. Vandaag neemt de territorialisering van politiek de vorm aan van staten. Er
zijn echter steeds meer processen (vb: globalisering, decentralisering, federalisering en
Europese integratie) die hier stilaan verandering in brengen. Ook is de macht en politieke
invloed van niet-statelijke actoren (vb. Google, Apple, …) niet te onderschatten.
3. Politiek is bindende collectieve beslissingen nemen;
Deze beslissingen hebben betrekking op een bevolking. Ze worden genomen om problemen
die voortkomen in de samenleving proberen vreedzaam op te lossen. David Easton maakt een
onderscheid tussen parapolitieke systemen (: interne politieke systemen van een groep of
organisatie, vb: gezin, bedrijf, …) en politieke systemen. Deze hebben betrekking op de meest
inclusieve eenheid, namelijk de samenleving.

Politiek kan nog veel meer zijn. Het wordt over tijd en ruimte anders ingevuld. We onderscheiden 3
‘hoogtepunten’ uit het denken over politiek (zie 1.3)  niet-representatief

1.3: Enkele bijdragen uit de geschiedenis
1. Politiek als het nastreven van het goede leven;
Volgens Aristoteles in Politica was een volwaardig menselijk leven enkel mogelijk binnen een
politieke gemeenschap. Dit geldde enkel voor vrije mannen. Politiek wijst, als
meesterwetenschap, naar de zoektocht naar het Goede. Het is gebaseerd op dialoog en
sociale activiteit. De mens is een (sociaal) politiek dier en onderscheidt zich van andere
soorten door politiek.
2. Politiek als het streven naar macht;
Machiavelli schreef Il Principe over hoe vorsten macht kunnen verwerven en behouden. Het
begrip staat duidde vroeger ook op de ‘toestand van de vorst’ en werd later een abstracter.
Het begrip ‘Machiavellisme’ verwijst naar een gerichtheid op macht en de bereidheid om
alles te doen om dit te bereiken (immoreel).
3. Politiek als organisatie van de staat;
Na de Franse Revolutie ontstonden nieuwe politieke stromingen. Politiek verwees naar de
organisatie binnen de staat en hoe men deze vervolmaakt kon maken. Het impliceert de
betrokkenheid van velen. Het staat voor de manier waarop gedachtegoed van nieuwe
stromingen (ideologieën) gerealiseerd moet worden.

1.4: Een poging tot synthese
De essentie van politiek bestaat in het beheren van de samenleving, het maken van dwingende
collectieve keuzes, macht, vreedzame oplossing van conflicten en spelregels & instellingen. Conflicten
ontstaan wegens uiteenlopende visies, schaarste aan bepaalde middelen. Hierdoor ontstaat een
belangenstrijd, maar ook een ideeënstrijd. Politiek blijft een clusterbegrip.

1.5: Politiek en conflicten
Conflicten en politiek zijn inherent verbonden aan elkaar. Politiek wordt gezien als de vreedzame
oplossing van conflicten.

 Carl Schmitt:


2

, o Begripsbepaling vd politiek door specifiek politieke categorieën bloot te leggen en te
identificeren
 fundamenteel onderscheid waartoe al het politiek handelen kan herleid worden
o Elementaire criterium vh politieke: onderscheid tss vriend en vijand
 Uiterste graad van intensiteit ve verbinding of scheiding
 Zelfstandigheid; het is onafhankelijk
 Dynamisch criterium, met extreme uitersten
 Antagonisme: het benadrukken van meningsverschillen of strijd behoren
maw tot het wezen vd politiek
 Chantal Mouffe: (geïnspireerd door Schmitt)
o Radicale democratie: conflicten worden geuit
 Democratieën onvermijdelijk conflictueus; gebrek aan conflict  populisme
 Agonisme: bepaalde soorten v politiek conflict hebben voordelen
 Agonistisch pluralisme (nieuwe manier v denken over democratie,
weg v traditionele liberale visie)
 Arena voor onderlinge verdeeldheid (: ruimte voor verschillen, rivaliteit, …)
 Compleet harmonieuze democratie: nachtmerrie
 Agonisme vs Antagonisme
o Agonisme: democratische benadering waarin verschillende standpunten en
meningen met elkaar in discussie gaan, ipv het uitsluiten van tegenstellingen, wordt
de waarde van conflict en verschil erkend
o Antagonisme: situatie van tegenstand of vijandigheid tussen twee of meer partijen,
vaak destructief
 Studie v conflictsituaties en -gedrag
o Belangentegenstelling
o Onverenigbaarheid v doelstellingen
 Wnr de realisering vh ene belang, de realisering vh andere belang id weg
staat
 Symbiose: verenigbaarheid v belangen MAAR betekent niet dat ze elkaar
ondersteunen of samenvallen
o Conflictgedrag: wederzijdse tegenwerking om eigen doelstellingen te verwezenlijken
 Verschillende intensiteiten
 Interactief
 Non-interactief
 Verklaringen voor conflicten
o Microverklaringen:
 Conflicten zijn in een samenleving legio (menselijke natuur, door emoties,
misverstanden, …)
 Vb: frustratie-agressietheorie; voor agressief gedrag, heb je frustratie
nodig
o Macroverklaringen:
 Door breuklijnen in samenleving
 Vb: marxisme
 Vb: relatieve deprivatietheorie
o Deprivatie (datgene waar men meent recht op te hebben vs
wat hem werkelijk wordt toebedeeld) nodig voor
conflictgedrag


3

, o Verwachte behoeftebevrediging vs feitelijke
behoeftebevrediging
 Bron v conflicten
o Schaarste
o Issues
 Valence issues: door iedereen gewenste zaken
 Position issues: omstreden doelen
 Conflict over prioriteit
o Bronnen:
1. Macht
2. Middelen
3. Identiteit
4. Ideeën
5. Waarden
 In elke samenleving: ongelijke verdeling v macht en middelen  spanningen
 Breuklijnen
o Doorkruisen ze elkaar: cross-cutting cleavages
 ‘Grote vragen’ v politiek (oude conflicten)




o Inhoudelijk aspect (horizontale as)
o Handelingsaspect (verticale as)
 snijpunt: geen actie + doelen irrelevant voor elkaar
 Onverenigbaarheid v doelen, niet per se conflict
 Symbiose v belangen, niet automatisch samenwerking
o Tss A en B: afhankelijkheidsrelatie (interdependentie)
 Hoe groter interdependentie, hoe meer kans op conflicten, hoe sterker de
nood aan politiek
 Package deals: globale oplossing waarin eisen gebundeld zijn
 Politicologie: op theoretische en empirische wijze inzicht verschaffen over het ontstaan van
en de relaties tussen belangen en doelen enerzijds en gedrag en opinies anderzijds



4

,2: Over politicologie
Complexiteit en moeilijkheden rond begrip en discipline aantonen. Het is een relatief jonge
wetenschappelijke discipline.

2.1: Is politicologie een wetenschap?
Het is een jonge en heterogene discipline, gekenmerkt door zijn verscheidenheid: ‘variety of political
science’. Dit zorgt ook voor problemen: excessive specialization.

Ja, want

 men volgt de methodologie vd wetenschap (algemene regels om politieke instellingen en
gebeurtenissen te analyseren, te begrijpen en te verklaren.  wetenschappelijke methoden
 Formele erkenning: institutionele erkenning
o Eigen onderzoeksmethode en object

 niet voor iedereen overtuigend want

 Dominante beeld: objectieve, veralgemenbare kennis (natuurwetenschappen als
ideaalbeeld)
 Hobbes wou politicologie op natuurwetenschappen met algemene wetten en regels
baseren
o Explanandum: wat moet worden verklaard
o Explanans: universele en algemene wetmatigheid
 Deductief-nomologische verklaringsmodel of covering law-model
 Voorwaarden:
o Gelijkschakelen met de natuurwetenschappelijke methode zorgt voor misvattingen
o Relatie tss feiten moet causaal zijn
o Wetmatigheid; regelmaat bij herhaalde en herhaalbare experimenten
o Wetten zij universeel geldig
 Opvatting dat werkelijke wereld onafhankelijk v kennis bestaat
 <-> wereld als sociale constructie, niet zomaar via observaties leren kennen
 Epistemologisch: welke soort kennis is mogelijk?
 Ontologisch: wat bestaat er?
 Methodologisch: hoe kunnen we weten?
o Verstehen vs verklaren (voorspellen  onmogelijk bij menselijk gedrag)
o Aanvangsvoorwaarden (algemene wetten)
 Id sociale wetenschappen brengt dit moeilijkheden met zich mee
o Waarschijnlijkheidswetten (probabilisme)
 Aanvangsvoorwaarden die constant wijzigen zonder dat deze wijziging
empirisch registreerbaar is
 Studieobject: continu proces v verandering, beïnvloed door situatie (: situatie niet
herhaalbaar)
o Gedrag
 Men kan zich bewust onvoorspelbaar of misleidend gedragen (eigen wil)
 Taal ! (kan onderzoeksobject beïnvloeden)
 Politieke wereld te complex en onvoorspelbaar voor systematische
generalisaties
 Constructivisme: politicologen leven zich in leefwereld v
onderzoeksobject
o Men creëert kennis

5

, o Feiten bestaan niet
 Vergelijkbaar met meteorologie: id sociale wetenschappen komen we niet tot natuurwetten
 Chaostheorie
o Vlindereffect (concept v Lorenz)
o Schijnbare wanorde die toch orde kent via rekenregel
o Tegen positivisme (Auguste Comte: gaat uit v naturalisme, empirisme en formuleren
v algemene wetten)
 Post-positivistische benaderingen (nuanceert positivisme)
 Streven naar objectieve kennis MAAR rekening met het bestaan van
niet-observeerbare systemen die invloed hebben op realiteit (DUS
valt niet volledig te kennen)

2.2: Kan de politieke wetenschappen objectief zijn?
 Neen
o Onderzoekers zijn actief, participerend onderdeel v onderzoekswereld (hebben eigen
meningen, …)
o Politicologen zijn onvermijdelijk subjectief
 DUS geen geïdealiseerde invulling v objectiviteit want alle
sociaalwetenschappelijk onderzoek is onvermijdelijk subjectief
 MAAR politicologische analyses moeten ‘speaking truth to power’
 Belang hechten ad waarheid en proberen die waarheid te
demonstreren
 Open geest: open over wat ze doen en denken + kritisch zijn
 Hoe gaan we ermee om?
 Intersubjectiviteit (peer reviews, groepswerken, …): verschillende
onderzoekers rond zelfde thema
o Vorm v realistische objectiviteit: onderzoek DELEN !! met
onderzoeksgemeenschap
 Empirische toetsing nuanceren, niet verwerpen (kritisch en
genuanceerd benaderen)
 Falsificatie (niet verificatie)  Karl Popper
o Hypothetico-deductive model: wetenschappelijke theorie zo
geformuleerd worden dat die getest kan worden 
falsifieerbaar
o Verificatie biedt geen zekerheid
o Politicologen vs Politici vs journalisten
 Politicologen: algemene verschijnsel bestuderen obv bewijzen en
systematische analyses (zelfkritiek + open geest)
 Moet dieper delven dan journalisten
 Politici: streven naar macht, zoeken populariteit, sterke overtuigingen, …
 Journalisten: leggen specifieke fouten bloot, …
o Taalproblemen
 Politiek is een taalstrijd
 Taal als instrument voor politici
 Woorden
 Associatieve betekenis (wat ermee geassocieerd wordt, kan
verschillen v persoon tot persoon)
 Cognitieve betekenis (waartoe het woord betrekking heeft)

6

,  Politiek is taalgevoelig
 Geen eigen taal: taal waarin de sociale werkelijkheid wordt beschreven en de
sociale wetenschappen worden bedreven verschilt niet vd dagelijkse
omgangstaal
 Ontwerpen van eigen vocabularium (pogingen ondernomen zoals
bvb: ‘polyarchie’ v Ronald Dahl; ter vervanging v democratie 
poging mislukt)
 Duidelijkheid over precieze betekenis (aandacht aan
definities/omschrijvingen/…) + noodzaak van precieze termen

3: Benaderingen in de wetenschap der politiek
3.1: Inleiding
 Meerdere manieren om naar sociale werkelijkheid te kijken. Wij zien 7 benaderingen. Ze zijn
geladen met een zekere vooringenomenheid. Politicologen moeten bewust zijn vanuit welke
benadering ze de werkelijkheid zijn. Ze moeten bewust zijn van hun frame.
 Paradigma’s: brillen waarmee men naar de werkelijkheid kijkt. Het is een samenhangend
geheel van doctrines, principes en theorieën die de intellectuele zoektocht structureren. Een
geheel van (onbewust) gedeelde overtuigingen, spelregels en richtlijnen voor onderzoek.
o Metatheorie/zienswijze
o Thomas Kuhn: paradigm shifts
o Nooit echt een hegemonisch paradigma

3.2: Behavioralisme
Zie schema benaderingen!

3.3: Institutionalisme
Zie schema benaderingen!

3.4: Rationele-keuzebenaderingen
Zie schema benaderingen!

3.5: Systeembenaderingen
Zie schema benaderingen!




7

,  Systeemmodel:




3.6: Interpretatieve, constructivistische benaderingen
Zie schema benaderingen!

3.7: Structurele (-functionalistische) benaderingen
Zie schema benaderingen!

3.8: Marxisme
Zie schema benaderingen!

4: Uitleiding
 Verschillen tussen politieke benaderingen vs ideologieën (vb: Marxisme)
o Hoe ziet de ideale samenleving eruit?  ideologieën




8

,H2: Ideologieën
1: Inleiding
NK!

2: Een oud, felbediscussieerd concept
2.1: Geschiedenis van het concept ideologie
‘Ideologie’  concept van Antoine Destutt de Tracy als empirische wetenschap, een wetenschap v
ideeën

 Negatieve connotatie
o Napoleon: iemand die blind was voor de werkelijkheid en zich enkel door abstracte
idealen liet leiden
o Karl Marx en Friedrich Engels in De Duitse ideologie: ideologie als verdraaiing vd
werkelijkheid
 + machtsmanifestatie/superstructuur als instrument v verdrukking: dient om
machtspositie ve bepaalde klasse te legitimeren
 Neutraal begrip
o Lenin: het wetenschappelijk socialisme was de ideologie vh proletariaat
 Culturele hegemonie (Antonio Gramsci, Prison Notebooks)
o Wereldbeeld ve bepaalde klasse is dominant omdat het door andere klassen
stilzwijgend geaccepteerd wordt (common sense)
 Proletariaat is niet revolutionair in kapitalistisch systeem door hegemonie v
bourgoisieideeën (op ideologisch vlak)
o Belang vd bovenbouw
o These over de dominante ideologieën (Marx, Hegel, Adorno, Marcuse, Milliband)
 Visie vanuit conservatisme: sceptisch/wantrouwig

2.2: Discussies over ideologie
NK!

3: Wat is ideologie?
 Geen vaste definitie/omschrijving (heel abstract)
 Set v ideeën ivm politieke systemen
 Blauwdruk voor de politiek/samenleving
 GEEN wetenschappelijke theorie
o Soms beweren aanhangers ve ideologie dat hun visie wetenschappelijk gefundeerd is
maar niet empirisch v aard !
 Beschrijving van huidige situatie + model voor de toekomst
o All ideologies offer:
1. An account of the existing order
2. Provide a model of a desired future
3. Outline how political change can and should be brought about

DUS ideologie is een neutraal, actiegericht gedachtesysteem, naar een set v ideeën die de doelen en
middelen van sociale actie poneren, motiveren of verklaren, ongeacht de vraag of die actie de sociale
orde wil bevestigen, omverwerpen of langzaam aanpassen ( inclusieve beschrijving) (mengvormen)




9

, 4: De morfologie van ideologieën
 3 bestanddelen:
1. Descriptief element: analysekader, visie op de wereld, benadering vh bestaande
2. Prescriptieve bestanddeel: omschrijving vd ideale samenleving (waarden en normen)
3. Operationele bestanddeel: uitspraken over de strategie, hoe v 1 nr 2 gaan
a. Strategieën/tactieken: retoriek, partijprogramma’s, regeringsvoorstellen, …
 Morfologie: cluster van fundamentele kerngedachten
 Feiten en waarden dus geen wetenschap want grote normatieve grondslag EN geen
beproefde methodologie

5: Links en rechts: een gps in de politiek?
5.1: Oorsprong van links-rechts
 Intuïtief vermogen id mens om ideologieën en partijen te rangschikken
o Vb: link en rechts ! als democratisch instrument
 Verschuiving doorheen de geschiedenis
 Ontstaan
o 17de-Eeuwse parlement
 Regerende partij: rechts
 Oppositiepartij: links
o Franse Revolutie, na openingszitting vd Franse Staten-Generaal door Louis XVI op 7
mei 1789
 Kiezen tss motie ve conservatieve, koningsgezinde vertegenwoordiger (a
rechterkant staan) vs hervormingsgezinde vertegenwoordiger (a linkerkant
staan)
 Ruimtelijke indeling met duidelijke ideologische betekenis
 Verspreiding
1. Taal vd parlementaire democratie
2. Taal vh socialisme

5.2: Relevantie van links-rechts
 Omlijnde politieke inhoud
 Algemene aanhouding v positie en inhoud + relatieve aanduiding vd algemene richting v
standpunten
 Hedendaagse relevantie: veel discussie
o Links-recht <-> progressief-conservatief  niet eenduidig, 2 verschillende dimensies
 Toenemende complexiteit v breuklijnenlandschap
 Nieuwe sociaal-culturele breuklijn
o Jaren ’80: Materialisme vs postmaterialisme ( succes v
groen-partijen als expressie v moderne postmaterialistische
cultuur)
 MAAR ook opkomst v extreemrechts
 DUS nieuwe sociaal-culturele link-
rechtsbreuklijn
 brengt conflict met zich mee (veelal op
onderwijsniveau)




10
$10.18
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
neldespiegelaere

Get to know the seller

Seller avatar
neldespiegelaere Universiteit Gent
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
3
Member since
8 months
Number of followers
0
Documents
1
Last sold
5 months ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions