Hoofdstuk 19 - De ziekte van Alzheimer
Hoofdstuk 20 - Spectrum frontotemporale dementie
Hoofdstuk 21 - Het parkinsonspectrum
Hoofdstuk 18 - Alcoholgerelateerde cognitieve stoornissen
Hoofdstuk 13 - Vasculaire cognitieve stoornissen
Hoofdstuk 23 - Multiple sclerose
Hoofdstuk 14 - Traumatisch hersenletsel
Hoofdstuk 15 - Epilepsie
Hoofdstuk 16 - Hersentumoren
,Hoofdstuk 19 De ziekte van Alzheimer
De ziekte van Alzheimer is een neurodegeneratieve ziekte die leidt tot
dementie, en is tevens de meest voorkomende oorzaak van dementie.
70% van de mensen met dementie leiden namelijk ook aan de ziekte van
Alzheimer.
- Neurodegeneratie = hersenkrimp, veroorzaakt door het afsterven
van hersencellen.
Dementie = het klinisch syndroom dat wordt gekenmerkt door cognitieve
stoornissen in meerdere domeinen die het zelfstandig functioneren in het
dagelijks leven belemmeren.
- Klinisch syndroom = verzameling van symptomen.
Meest opvallende klinische kenmerk van de ziekte van Alzheimer is een
geleidelijk progressieve geheugenstoornis.
Naarmate de ziekte vordert verlopen dagelijkse handelingen steeds
moeizamer. Uiteindelijk is er een algeheel cognitief verval, en is de
persoon volledig afhankelijk van zijn/haar omgeving.
Bij de diagnostiek van de ziekte van Alzheimer (alzheimerdementie) is
het belangrijk om onderscheid te maken tussen het klinische syndroom
(dus dementie) en het etiologische subtype (ook wel de oorzaak van het
klinische syndroom).
- De etiologische subtype wordt gedefinieerd door het type
hersenschade.
Diagnostische criteria voor dementie (in de DSM-5 uitgebreide
neurocognitieve stoornis)
Aanwijzingen voor progressieve achteruitgang in het cognitief
functioneren, gebaseerd op:
o De zorgen van de patiënt en/of een naaste, of;
o De observaties van een clinicus, of;
o Een substantiële stoornis in de cognitieve prestaties (2 of meer
standaarddeviaties van het gemiddelde).
Er is sprake van een beperking in het zelfstandig functioneren in het
dagelijks leven;
De stoornissen doen zich niet alleen voor in de context van een
delier (=plotse verwardheid) en kunnen niet anders verklaard
worden door een andere neurologische aandoening/psychische
stoornis.
Diagnostische criteria voor alzheimerdementie
Er is een sluipend begin en geleidelijk progressief beloop (over
maanden tot jaren);
Stoornissen in ten minste twee van de volgende cognitieve
domeinen:
o Geheugen
, o Executieve functies
o Taal
o Visuo-ruimtelijke functies
Stoornis kan niet verklaard worden door andere
psychiatrische/neurologische aandoening.
Meestal gaan er lichte cognitieve stoornissen (MCI; mild cognitive
impairment) vooraf aan een dementie (het ontstaat niet van de ene op
andere dag), maar het hoeft niet te ontwikkelen tot een dementie!
Het verschil is dat het zelfstandig functioneren in het dagelijks leven bij
MCI intact is, en bij een dementie niet.
Amnestische MCI = geheugenstoornis op de voorgrond van Alzheimer
met een sluipend begin en een progressief beloop.
Epidemiologie dementie
In 2020 werd er geschat dat ruim 50 miljoen mensen wereldwijd dementie
hebben, waarvan 60 tot 70% wordt veroorzaakt door de ziekte van
Alzheimer.
De prevalentie van dementie neemt sterk toe met de leeftijd. Maar komt
ook voor op jonge leeftijd.
Gemiddeld genomen ontwikkelt 1 op de 5 mensen dementie. Dit risico is
voor vrouwen hoger dan voor mannen.
- Vrouwen: 1 op de 3
- Mannen: 1 op de 7
Verklaringen voor dit sekseverschil:
- Langere levensverwachting van vrouwen
- Verschillen in genetische, biologische en socio-economische
risicofactoren
De incidentie is de afgelopen jaren afgenomen, waarschijnlijk door betere
behandeling van risicofactoren. Maar de verwachting is dat de prevalentie
in de toekomst zal toenemen door de toenemende vergrijzing.
- Incidentie = in dit geval, het aantal nieuwe gevallen dementie per
jaar.
- Prevalentie = in dit geval, het totaal aantal mensen met dementie
op een bepaald moment.
Amyloïd-cascade hypothese = veronderstelt dat de abnormale
ophoping van het eiwit amyloïd-bèta de primaire oorzaak is van de ziekte
van Alzheimer.
maar het hoeft niet!
Vasculaire hypothese = gaat ervan uit dat cerebrovasculaire schade
een belangrijke rol speelt in het ontstaan van de ziekte van Alzheimer.
, Vasculaire risicofactoren leiden tot een verminderde doorbloeding en
zuurstoftekort in de hersenen:
- Hypertensie
- Hoge bloeddruk
- Overgewicht
Amyloïd-bèta-opstapelingen en vasculaire schade komen vaak samen
voor op latere leeftijd en hebben mogelijk effect op de mate van
neurodegeneratie en cognitieve achteruitgang.
Niet-modificeerbare risicofactoren voor Alzheimer (waar geen invloed op
uitgeoefend kan worden):
- Hogere leeftijd
- Vrouw zijn
- Genetische aanleg (alleen in zeer zeldzame gevallen)
Modificeerbare risicofactoren (waar wél iets aan gedaan kan worden):
- Lichaamsbeweging
- Voeding (geen overgewicht, niet roken, geen alcohol)
- Mentale activiteit
Beloop van de ziekte van Alzheimer:
Lichte cognitieve stoornissen (amnetische MCI)
Beginnende dementie
Matige dementie
Ernstige dementie
Neuropsychologisch onderzoek heeft vooral een meerwaarde in de
voorfase en vroege fase van dementie.
Zeldzamere varianten van de ziekte van Alzheimer:
- Posterieure corticale atrofie = stoornissen in de visueel-
ruimtelijke functies.
- Logopene afasie = begint met taalstoornissen, en dus ook wel
de taalvariantie.
- Disexecutieve variant = gedragsveranderingen (bijv.
disinhibitie of juist apathie) en stoornissen in de executieve functies
en sociale cognitie.
- Alzheimer op jonge leeftijd: hiermee wordt bedoeld voor het 65e
levensjaar
o Wordt ook wel preseniele alzheimerdementie genoemd
- Verwante stoornissen, neuropsychiatrische symptomen: zoals angst,
depressie, initiatiefverlies, motorische onrust, wanen, hallucinaties.
De ziekte van Alzheimer is (nog) niet te genezen. Wel is er een
medicamenteuze behandeling die cognitieve symptomen enigszins kan
remmen (cholinesterase-remmers).