2.1 Kennisclips MRI
Kennisclip 1 Systeemopbouw en beelden;
MRI onderzoek; MRI = Magnetic Resonance Imaging
Kenmerken MRI;
- Er wordt gebruik gemaakt van magnetisme (dus geen straling), worden geluidsgolven
gebruikt.
- Gebruik van waterstof protonen
- Goed contrast tussen zachte weefsels (kraakbeen, kruisbanden)
- Contrast is te manipuleren (weefsels of vet beter laten uitkomen om juist onderdrukken)
- Direct scannen in alle richtingen zonder patiënt te verplaatsen.
Hardware;
Vaste hardware:
- Tafel
- Magneet, ook wel B0 genoemd (of Mz)
- Gradiënten (magneetveld gecontroleerd te verstoren en plaatsbepaling te doen) Dit
onderdeel is hetgeen wat lawaai maakt.
- Zendspoel, RF puls, B1
Magneet;
- Supergeleidende spoel
- Helium gekoeld
- 0,5T – 7T (T= Tesla)
Ontvangstsoepel (coils)
- Hoe dichter spoel bij lichaam ligt hoe beter de beeldkwaliteit is.
- Voor elk lichaamsdeel is er een ontvangstspoel.
Kennisclip 2 Basisveiligheid;
Veiligheidsaspecten;
Magneet:
- Strooiveld = fringe field (magnetische velden buiten het magneet veld)
- Ferromagnetisme
- Screeningsformulier (kijken of patiënt geen metalen voorwerpen in zich heeft)
- Quench (Is het laten ontsnappen van helium uit de magneet, alleen bij noodgevallen.
Magneet is dan niet meer supergeleidend)
- Vertigo (als je snel door magneet heen gaat)
Gradiënten:
- Aanpassing magneetveld voor ruimtelijke codering
- Dit is het onderdeel dat lawaai maakt in MRI
- PNS; perifere nerve stimulation (Zenuwsamentrekkingen)
RF pulsen:
, - Radiofrequente pulsen voor excitatie waterstofprotonen
- SAR; specific absorption rate in W/kg
Belangrijk om te weten hoeveel patiënt weegt
- Elektrische stroompjes; altijd kleding aan zonder ferromagnetische materiaal
- Kooi van Faraday; elektrische geladen materiaal, zorgt dat RF pulsen niet buiten ruimte
kunnen treden.
Kennisclip 3 Basisprincipes en excitatie en relaxatie;
Basisprincipes;
Bij MRI gebruik je protonen uit de kern van atomen. Die protonen draaien om zichzelf heen, noem je
ook wel kernspin of proton spin. Door deze draaiing wekt het proton een elektrische stroom op en
ontstaan er een magnetisch veldje. De protonen zijn positief geladen deeltjes, allen bij oneven aantal
protonen in de kern van atoom. Kan er beeldvorming met MRI worden gedaan, omdat het lichaam
voor 65% uit water bestaat en 90% waterstof. Waterstof wordt voor MRI dan gebruikt en dat is
oneven in het lichaam.
Parallel óf antiparallel staan
Stand afh. van energie, parallelle stand kost net iets minder
energie.
Overschot parallelle protonen afh. van veldsterkte
Hoe sterker de magneet hoe meer protonen
bijdragen aan beeldvorming.
Sterkere magneet geeft dan ook een betere
beeldkwaliteit
0,5 Tesla 1,0 Tesla 1,5 Tesla
1ppm 4 8
Mz Mz ppm Mz ppm
Precessiebeweging
ppm = parts per
million
Kennisclip 1 Systeemopbouw en beelden;
MRI onderzoek; MRI = Magnetic Resonance Imaging
Kenmerken MRI;
- Er wordt gebruik gemaakt van magnetisme (dus geen straling), worden geluidsgolven
gebruikt.
- Gebruik van waterstof protonen
- Goed contrast tussen zachte weefsels (kraakbeen, kruisbanden)
- Contrast is te manipuleren (weefsels of vet beter laten uitkomen om juist onderdrukken)
- Direct scannen in alle richtingen zonder patiënt te verplaatsen.
Hardware;
Vaste hardware:
- Tafel
- Magneet, ook wel B0 genoemd (of Mz)
- Gradiënten (magneetveld gecontroleerd te verstoren en plaatsbepaling te doen) Dit
onderdeel is hetgeen wat lawaai maakt.
- Zendspoel, RF puls, B1
Magneet;
- Supergeleidende spoel
- Helium gekoeld
- 0,5T – 7T (T= Tesla)
Ontvangstsoepel (coils)
- Hoe dichter spoel bij lichaam ligt hoe beter de beeldkwaliteit is.
- Voor elk lichaamsdeel is er een ontvangstspoel.
Kennisclip 2 Basisveiligheid;
Veiligheidsaspecten;
Magneet:
- Strooiveld = fringe field (magnetische velden buiten het magneet veld)
- Ferromagnetisme
- Screeningsformulier (kijken of patiënt geen metalen voorwerpen in zich heeft)
- Quench (Is het laten ontsnappen van helium uit de magneet, alleen bij noodgevallen.
Magneet is dan niet meer supergeleidend)
- Vertigo (als je snel door magneet heen gaat)
Gradiënten:
- Aanpassing magneetveld voor ruimtelijke codering
- Dit is het onderdeel dat lawaai maakt in MRI
- PNS; perifere nerve stimulation (Zenuwsamentrekkingen)
RF pulsen:
, - Radiofrequente pulsen voor excitatie waterstofprotonen
- SAR; specific absorption rate in W/kg
Belangrijk om te weten hoeveel patiënt weegt
- Elektrische stroompjes; altijd kleding aan zonder ferromagnetische materiaal
- Kooi van Faraday; elektrische geladen materiaal, zorgt dat RF pulsen niet buiten ruimte
kunnen treden.
Kennisclip 3 Basisprincipes en excitatie en relaxatie;
Basisprincipes;
Bij MRI gebruik je protonen uit de kern van atomen. Die protonen draaien om zichzelf heen, noem je
ook wel kernspin of proton spin. Door deze draaiing wekt het proton een elektrische stroom op en
ontstaan er een magnetisch veldje. De protonen zijn positief geladen deeltjes, allen bij oneven aantal
protonen in de kern van atoom. Kan er beeldvorming met MRI worden gedaan, omdat het lichaam
voor 65% uit water bestaat en 90% waterstof. Waterstof wordt voor MRI dan gebruikt en dat is
oneven in het lichaam.
Parallel óf antiparallel staan
Stand afh. van energie, parallelle stand kost net iets minder
energie.
Overschot parallelle protonen afh. van veldsterkte
Hoe sterker de magneet hoe meer protonen
bijdragen aan beeldvorming.
Sterkere magneet geeft dan ook een betere
beeldkwaliteit
0,5 Tesla 1,0 Tesla 1,5 Tesla
1ppm 4 8
Mz Mz ppm Mz ppm
Precessiebeweging
ppm = parts per
million