Opgave 1 Crea NV DEEL 1 (55 punten)
Germaine heeft geluk, aansluitend aan haar afstuderen vindt ze een baan als administratief
medewerkster in Geleen bij een bedrijf dat schildersbenodigdheden verkoopt, Crea NV. Ze
begint op 1 februari 2017 te werken en krijgt een contract voor de duur van 1,5 jaar met een
proeftijd van twee maanden.
Na afloop van dit contract kan ze niet blijven en helaas vindt Germaine ook geen ander werk.
Gelukkig wordt ze al snel gevraagd om per 1 september 2018 wederom in dienst te treden
voor de duur van 1,5 jaar bij Crea NV, in dezelfde functie als in de periode dat zij eerder
werkzaam was. In deze arbeidsovereenkomst wordt een proeftijd opgenomen van een maand.
a. Geef aan hoe u aankijkt tegen de proeftijden die opgenomen worden in de twee
arbeidsovereenkomsten van Germaine. (15 punten)
Blijkens art. 7:652 lid 5 sub a BW blijkt dat bij een contract voor bepaalde tijd die is
aangegaan voor minder dan 2 jaar maximaal een proeftijd mag worden gesteld van 1 maand.
De proeftijd opgenomen in de eerste arbeidsovereenkomst is nietig.
De proeftijd in de tweede arbeidsovereenkomst is eveneens nietig aangezien uit art. 7:652 lid
8 sub d blijkt dat geen proeftijd mag worden opgenomen in een opvolgende
arbeidsovereenkomst waarbij de werkzaamheden niet duidelijke andere werkzaamheden
bevatten.
b. Geef aan of (en zo ja, hoe) de arbeidsovereenkomst van Germaine eindigt na
afloop van het tweede jaar (eindigt deze niet, leg dan uit waarom niet). (20
punten)
Arbeidsverleden
01-02-2017 tot 31-07-2018 duur 18 maanden
(1 maand tussenpozen)
01-09-2018 tot 29-02-2020 duur 18 maanden
Uit art. 7:668a lid 1 sub a BW blijkt het volgende:
- Meerdere arbeidsovereenkomsten à 2 overeenkomsten
- Tussenpozen van max. 6 maanden à 1 maand
- Arbeidsovereenkomst + tussenpozen overschrijden 36 maanden à 37 maanden
Dus de arbeidsovereenkomst eindigt niet aangezien deze wordt omgezet naar een
arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd. Omdat de arbeidsovereenkomsten de periode van
36 maanden overschrijden. Dus wordt er voldaan aan de cumulatieve voorwaarden gesteld art.
7:668a lid 1 sub a BW.
Germaine vangt in de wandelgangen op dat de directie van plan is om een nieuw bedrijfspand
aan te kopen in Roermond en vanuit daar te gaan werken. Het pand in Geleen wordt verkocht.
Germaine is lid van de ondernemingsraad (OR) en ze kan zich niet herinneren dat deze
voornemens aan de OR zijn voorgelegd. Als ze verhaal haalt bij de directie beweert die dat de
OR niet betrokken hoeft te worden bij het besluit om zich elders te gaan vestigen.
c. Moet de directie de OR betrekken bij hun voorgenomen besluit om Crea NV
elders te vestigen? Onderbouw het antwoord met een wetsartikel. (10 punten)
Ja, de OR heeft adviesrecht zo blijkt uit art. 25 lid 1 sub f WOR.
De directie vindt het vervelend dat Germaine zo alert is als het om ondernemingsraad-
aangelegenheden gaat. De directie wil haar arbeidsovereenkomst dan ook beëindigen.