Beroepsoriëntatie week 1 - les 1 (2/9)
Voorbereiding - theorie
Literatuur: H1, H3 §1 en 7, H4 §9 en 10
Kennisclips
1) Kennisclip: Wat is recht?
Definitie van recht:
Recht is het geheel aan regels waaraan de burgers moeten gehoorzamen, die zijn gemaakt
door de overheid.
De macht om af te dwingen ligt alleen bij de overheid. De overheid heeft een afdwing
monopolie (geweldsmonopolie).
Primaire en secundaire regels:
Er zijn twee soorten regels: primaire regels en secundaire regels.
Primaire regels: regels die gedrag voorschrijven
Secundaire regels: de regels die regelen hoe en wie de primaire regels moet toepassen
Voorbeeld:
Sjon heeft een scooter gestolen. De primaire regel die is overschreden is art. 310 sr →
diefstal. De secundaire regel die wordt opgelegd is art. 113 lid 1 GW. De rechterlijke macht is
voorts opgedragen de berechting van strafbare feiten.
Functie van het recht:
1. Rechtsregels ordenen de samenleving
a. Rechtsregels zijn de normen waar wij ons allemaal aan moeten houden.
→ Hierdoor voorkomen we maatschappelijke chaos en maken we het
maatschappelijk verkeer voorspelbaar.
2. Rechtsregels beschermen de burger
a. Wanneer er een regel overtreden is, wordt er met het recht bepaald wat de
consequentie daarvan moet zijn. ‘Zwakkere” worden beschermd tegen de
“sterkere”
→ Geschilbeslechting van het recht
b. Het recht beschermt de burger tegen de overheid. Ook de staat moet zich
houden aan het recht.
c. Het recht verleent ons rechten en vrijheden aan de burgers.
→ zoals het recht om een school, vereniging, etc. te stichten, vrijheid van
godsdienst, vrijheid van meningsuiting.
3. Met rechtsregels voert de overheid beleid uit (instrumentele functie)
a. De overheid voert haar beleid uit d.m.v. regels
i. Zoals: stikstofcrisis → regeling gekomen voor boeren
ii. Vluchtelingencrisis → beperking op gezinshereniging
,2) Kennisclip: publiekrecht
Onderscheid in twee soorten:
Publiekrecht: hier staat de relatie tussen de overheid en de burger centraal
● strafrecht
→ OM heeft als enige vervolgingsmonopolie. Daarna is het aan de rechter die
bevoegd is om daar een straf voor op te leggen).
● staatsrecht
→ In de GW worden alle regels gesteld die te maken hebben met het geven van
bevoegdheden aan de overheidsorganen om het land te kunnen besturen a.h.v.
regels en wetten voor alle rechtsgebieden. Staatsrecht regelt hoe de staat is ingericht
en hoe we daar in de basis met elkaar omgaan.
● bestuursrecht
→ Overheidsorganen die besturen, zoals gemeenten
Onderscheid materieel en formeel publiekrecht:
Materieel (inhoud)→ Gaat over de inhoud → de verschillende soorten rechten die tussen de
overheid en burger gelden, zoals het strafrecht.
Formeel (proces) → Gaat over het proces → regelt de manier waarop de materiële rechten
tussen overheid en burger gehandhaafd worden, zoals strafvordering. (ook wel procesrecht)
Internationaal / volkenrecht → regelt internationale verhoudingen tussen staten onderling
en de rechtsverhouding tussen staten en volkenrechtelijke organisaties. (Hoe werkt het
EVRM door in het Nederlandse recht?: internationaal boven nationaal (art. 93/ 94 GW))
Strafrecht:
Verschil tussen materieel en formeel strafrecht:
● Materieel: (Sr) de specifieke delictsomschrijving voor een straf
→ geeft aan welke gedragingen strafbaar zijn, wie de dader is en welke straffen
kunnen worden opgelegd
● Formeel: (Sv) dit is het strafprocesrecht.
→ Geeft de gang van zaken bij de opsporing, het onderzoek ter terechtzitting en de
tenuitvoerlegging van de straffen.
→ wetboek van strafvordering, opiumwet, wet wapens en munitie en
wegenverkeerswet.
Belangrijke kenmerken binnen het strafrecht:
- De vervolging is aan de OvJ (het OM)
- Strafrechtelijke sancties: gevangenisstraf, taakstraf, geldboete, maar ook
voorwaardelijke straffen en maatregelen
→ voorwaardelijk: straf hoeft niet uitgezeten of uitgevoerd te worden, maar moet zich
wel aan de voorwaarden houden binnen de proeftijd.
→ onvoorwaardelijk: straf moet je altijd uitzitten of uitvoeren
- Leedtoevoeging en preventie
- Er is geen ongeschreven recht
- Legaliteitsbeginsel: art. 16 Gw en art. 1 lid 1 WbvSr
, Staatsrecht:
● De gw staat centraal
○ Maar ook organieke wetten: uitwerking/ uitvoering van de regels uit de gw
zoals Wet op de RvS, ambtenarenwet, etc.
● Belangrijkste organen: koning. Ministers, S-G, RvS, rechterlijke macht en provincies
en gemeentes
● Gewoonterecht binnen het staatsrecht: regels die niet in een wettelijke regeling zijn
vastgelegd
○ Zoals: kabinetsformatie en verhouding tussen regering en parlement.
Bestuursrecht:
● Beslaat eigen regels over het optreden van de bestuursorganen tegenover de burger
● Heeft een eigen procesrecht voor de beslechting van geschillen
○ Bezwaar bij een bestuursorgaan
○ Beroep bij een bestuursrechter
○ Hoger beroep bij een hogere bestuursrechter
● Awb staat centraal
● Bevoegd tot het nemen van bestuursrechtelijke besluiten zijn bestuursorganen (a en
b) organen
● Besluiten zijn voornamelijk beschikkingen (beschikkingen zijn gericht tot een persoon
of groep) → zo’n partij heet de belanghebbende
Mag de overheid zomaar alles?:
● Hoe wordt de burger beschermd tegen de overheid?
○ Legaliteitsbeginsel: alles wat de overheid doet moet opgenomen zijn in de
wet/ gebaseerd zijn op de wet. (de meeste) nieuwe wetten mogen niet met
terugwerkende kracht worden toegepast.
● ABBB (algemene beginselen van behoorlijk bestuur)
→ de rechter gebruikt deze beginselen om te toetsen of de overheid het goed heeft
gedaan.
○ Zorgvuldigheidsbeginsel → besluiten worden zorgvuldig genomen en
voorbereid
○ Motiveringsbeginsel → een besluit dient deugdelijk gemotiveerd te zijn
○ Verbod van detournement de pouvoir (verbod van vooringenomenheid)
→ bestuursorgaan mag geen machtsmisbruik vertonen
○ Belangenafweging → het bestuursorgaan dient beide partijen te horen en
beide belangen af te wegen + kenbaar maken van de motivering
○ Gelijkheidsbeginsel → het bestuursorgaan is niet partijdig, gelijke gevallen
moeten gelijk behandeld worden.
Sommige van deze beginselen zijn geschreven, dus opgenomen in de wet en andere zijn
ongeschreven dus niet opgenomen in de wet. Het gelijkheidsbeginsel is bijvoorbeeld niet
opgenomen, deze komt voort uit de jurisprudentie.
De rest kan je terugvinden in de Awb:
Art. 3:2 Awb - zorgvuldigheidsbeginsel
Art. 3:3 Awb - verbod van detournement de pouvoir
Art. 3:4 lid 1 Awb - belangenafweging
Art. 3:46 Awb - motiveringsbeginsel
Voorbereiding - theorie
Literatuur: H1, H3 §1 en 7, H4 §9 en 10
Kennisclips
1) Kennisclip: Wat is recht?
Definitie van recht:
Recht is het geheel aan regels waaraan de burgers moeten gehoorzamen, die zijn gemaakt
door de overheid.
De macht om af te dwingen ligt alleen bij de overheid. De overheid heeft een afdwing
monopolie (geweldsmonopolie).
Primaire en secundaire regels:
Er zijn twee soorten regels: primaire regels en secundaire regels.
Primaire regels: regels die gedrag voorschrijven
Secundaire regels: de regels die regelen hoe en wie de primaire regels moet toepassen
Voorbeeld:
Sjon heeft een scooter gestolen. De primaire regel die is overschreden is art. 310 sr →
diefstal. De secundaire regel die wordt opgelegd is art. 113 lid 1 GW. De rechterlijke macht is
voorts opgedragen de berechting van strafbare feiten.
Functie van het recht:
1. Rechtsregels ordenen de samenleving
a. Rechtsregels zijn de normen waar wij ons allemaal aan moeten houden.
→ Hierdoor voorkomen we maatschappelijke chaos en maken we het
maatschappelijk verkeer voorspelbaar.
2. Rechtsregels beschermen de burger
a. Wanneer er een regel overtreden is, wordt er met het recht bepaald wat de
consequentie daarvan moet zijn. ‘Zwakkere” worden beschermd tegen de
“sterkere”
→ Geschilbeslechting van het recht
b. Het recht beschermt de burger tegen de overheid. Ook de staat moet zich
houden aan het recht.
c. Het recht verleent ons rechten en vrijheden aan de burgers.
→ zoals het recht om een school, vereniging, etc. te stichten, vrijheid van
godsdienst, vrijheid van meningsuiting.
3. Met rechtsregels voert de overheid beleid uit (instrumentele functie)
a. De overheid voert haar beleid uit d.m.v. regels
i. Zoals: stikstofcrisis → regeling gekomen voor boeren
ii. Vluchtelingencrisis → beperking op gezinshereniging
,2) Kennisclip: publiekrecht
Onderscheid in twee soorten:
Publiekrecht: hier staat de relatie tussen de overheid en de burger centraal
● strafrecht
→ OM heeft als enige vervolgingsmonopolie. Daarna is het aan de rechter die
bevoegd is om daar een straf voor op te leggen).
● staatsrecht
→ In de GW worden alle regels gesteld die te maken hebben met het geven van
bevoegdheden aan de overheidsorganen om het land te kunnen besturen a.h.v.
regels en wetten voor alle rechtsgebieden. Staatsrecht regelt hoe de staat is ingericht
en hoe we daar in de basis met elkaar omgaan.
● bestuursrecht
→ Overheidsorganen die besturen, zoals gemeenten
Onderscheid materieel en formeel publiekrecht:
Materieel (inhoud)→ Gaat over de inhoud → de verschillende soorten rechten die tussen de
overheid en burger gelden, zoals het strafrecht.
Formeel (proces) → Gaat over het proces → regelt de manier waarop de materiële rechten
tussen overheid en burger gehandhaafd worden, zoals strafvordering. (ook wel procesrecht)
Internationaal / volkenrecht → regelt internationale verhoudingen tussen staten onderling
en de rechtsverhouding tussen staten en volkenrechtelijke organisaties. (Hoe werkt het
EVRM door in het Nederlandse recht?: internationaal boven nationaal (art. 93/ 94 GW))
Strafrecht:
Verschil tussen materieel en formeel strafrecht:
● Materieel: (Sr) de specifieke delictsomschrijving voor een straf
→ geeft aan welke gedragingen strafbaar zijn, wie de dader is en welke straffen
kunnen worden opgelegd
● Formeel: (Sv) dit is het strafprocesrecht.
→ Geeft de gang van zaken bij de opsporing, het onderzoek ter terechtzitting en de
tenuitvoerlegging van de straffen.
→ wetboek van strafvordering, opiumwet, wet wapens en munitie en
wegenverkeerswet.
Belangrijke kenmerken binnen het strafrecht:
- De vervolging is aan de OvJ (het OM)
- Strafrechtelijke sancties: gevangenisstraf, taakstraf, geldboete, maar ook
voorwaardelijke straffen en maatregelen
→ voorwaardelijk: straf hoeft niet uitgezeten of uitgevoerd te worden, maar moet zich
wel aan de voorwaarden houden binnen de proeftijd.
→ onvoorwaardelijk: straf moet je altijd uitzitten of uitvoeren
- Leedtoevoeging en preventie
- Er is geen ongeschreven recht
- Legaliteitsbeginsel: art. 16 Gw en art. 1 lid 1 WbvSr
, Staatsrecht:
● De gw staat centraal
○ Maar ook organieke wetten: uitwerking/ uitvoering van de regels uit de gw
zoals Wet op de RvS, ambtenarenwet, etc.
● Belangrijkste organen: koning. Ministers, S-G, RvS, rechterlijke macht en provincies
en gemeentes
● Gewoonterecht binnen het staatsrecht: regels die niet in een wettelijke regeling zijn
vastgelegd
○ Zoals: kabinetsformatie en verhouding tussen regering en parlement.
Bestuursrecht:
● Beslaat eigen regels over het optreden van de bestuursorganen tegenover de burger
● Heeft een eigen procesrecht voor de beslechting van geschillen
○ Bezwaar bij een bestuursorgaan
○ Beroep bij een bestuursrechter
○ Hoger beroep bij een hogere bestuursrechter
● Awb staat centraal
● Bevoegd tot het nemen van bestuursrechtelijke besluiten zijn bestuursorganen (a en
b) organen
● Besluiten zijn voornamelijk beschikkingen (beschikkingen zijn gericht tot een persoon
of groep) → zo’n partij heet de belanghebbende
Mag de overheid zomaar alles?:
● Hoe wordt de burger beschermd tegen de overheid?
○ Legaliteitsbeginsel: alles wat de overheid doet moet opgenomen zijn in de
wet/ gebaseerd zijn op de wet. (de meeste) nieuwe wetten mogen niet met
terugwerkende kracht worden toegepast.
● ABBB (algemene beginselen van behoorlijk bestuur)
→ de rechter gebruikt deze beginselen om te toetsen of de overheid het goed heeft
gedaan.
○ Zorgvuldigheidsbeginsel → besluiten worden zorgvuldig genomen en
voorbereid
○ Motiveringsbeginsel → een besluit dient deugdelijk gemotiveerd te zijn
○ Verbod van detournement de pouvoir (verbod van vooringenomenheid)
→ bestuursorgaan mag geen machtsmisbruik vertonen
○ Belangenafweging → het bestuursorgaan dient beide partijen te horen en
beide belangen af te wegen + kenbaar maken van de motivering
○ Gelijkheidsbeginsel → het bestuursorgaan is niet partijdig, gelijke gevallen
moeten gelijk behandeld worden.
Sommige van deze beginselen zijn geschreven, dus opgenomen in de wet en andere zijn
ongeschreven dus niet opgenomen in de wet. Het gelijkheidsbeginsel is bijvoorbeeld niet
opgenomen, deze komt voort uit de jurisprudentie.
De rest kan je terugvinden in de Awb:
Art. 3:2 Awb - zorgvuldigheidsbeginsel
Art. 3:3 Awb - verbod van detournement de pouvoir
Art. 3:4 lid 1 Awb - belangenafweging
Art. 3:46 Awb - motiveringsbeginsel