G TOETSSTOF
EPA 1
Opleiding Dialyseverpleegkundige (Amstel
academie)
,Inhoudsopgave
Chronische nierinsufficiëntie...........................................................................1
Centrale lijn................................................................................................. 10
Dialyse basisprincipes..................................................................................14
Anemie........................................................................................................ 18
Anatomie/fysiologie van de nier....................................................................23
Diabeteszorg op de dialyseafdeling...............................................................25
Alarmverwerking..........................................................................................28
Dieetleer...................................................................................................... 31
Hemo(dia)filtratie online...............................................................................34
Hepatitis, HIV en BRMO................................................................................37
Hypertensie en antihypertensiva..................................................................40
Medicatie en dialyse.....................................................................................47
Shuntzorg basis........................................................................................... 51
Verpleegkundige aspecten............................................................................56
Chronische nierinsufficiëntie
Relatie tussen hypertensie en chronische nierinsufficiëntie
,Hypertensie en chronische nierinsufficiëntie zijn sterk met elkaar
verbonden. Hypertensie (hoge bloeddruk) kan zowel de oorzaak als de
gevolg van chronische nierinsufficiëntie zijn:
1. Oorzaak: Langdurige hoge bloeddruk beschadigt de bloedvaten in de
nieren, met name de glomeruli (de filters van de nieren). Dit leidt tot
een verminderde doorbloeding van de nieren, waardoor ze minder
effectief kunnen functioneren en uiteindelijk leiden tot chronische
nierinsufficiëntie.
2. Gevolg: Omgekeerd kan chronische nierinsufficiëntie leiden tot een
verhoogde bloeddruk doordat de nieren niet goed in staat zijn om
overtollig vocht en zout uit het lichaam te verwijderen. Dit zorgt voor
vochtretentie, wat de bloeddruk verhoogt.
Gevolgen van hypertensie op het vaatstelsel en andere organen
Hypertensie heeft ernstige gevolgen voor het vaatstelsel en andere
organen in het lichaam:
1. Vaatstelsel: Hypertensie verhoogt de druk op de bloedvaten, wat
leidt tot beschadiging van de wanden van de bloedvaten. Dit kan
bijdragen aan de vorming van atherosclerose (aderverkalking), wat
de doorbloeding van vitale organen zoals de nieren, het hart en de
hersenen kan verminderen.
2. Hart: Chronische hypertensie kan leiden tot hartfalen doordat het
hart harder moet werken om bloed door het lichaam te pompen, wat
de hartspier verzwakt.
3. Hersenen: Hypertensie verhoogt het risico op beroerte door de
beschadiging van bloedvaten in de hersenen. Het kan ook leiden tot
cognitieve achteruitgang.
4. Ogen: Hypertensie kan de bloedvaten in de ogen beschadigen, wat
kan leiden tot retinopathie en uiteindelijk tot visuele schade.
Onderzoeksmethoden voor de classificatie van nierziekte
Er zijn verschillende onderzoeksmethoden die artsen gebruiken om
nierziekten te classificeren en te diagnosticeren:
1. Urineonderzoek:
o Urine-eiwit (proteïnurie) en urinebloed (hematurie) kunnen
helpen bij het identificeren van glomerulaire of tubulaire
schade.
o Urinevolume en osmolaliteit kunnen inzicht geven in de
concentrerende capaciteit van de nieren.
, 2. Bloedonderzoek:
o Serumcreatinine en glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR)
worden gebruikt om de nierfunctie te evalueren.
o Bepalingen van elektrolyten (zoals natrium, kalium) om
verstoringen in de nierfunctie te detecteren.
3. Beeldvormende technieken:
o Echografie: voor het beoordelen van de niergrootte, structuur
en mogelijke obstructies.
o CT-scan of MRI: voor gedetailleerdere beelden, bijvoorbeeld bij
het onderzoeken van tumoren of cysten in de nieren.
4. Biopt van de nier:
o Dit kan worden uitgevoerd als een gedetailleerde diagnose
nodig is, bijvoorbeeld bij het vaststellen van glomerulonefritis
of andere nierziekten.
Laboratoriumbepalingen voor het vaststellen van chronische
nierinsufficiëntie
De belangrijkste laboratoriumbepalingen om chronische nierinsufficiëntie
vast te stellen zijn:
1. Serumcreatinine: Dit is een maat voor de nierfunctie, en wordt vaak
gebruikt om de glomerulaire filtratiesnelheid (eGFR) te berekenen.
2. Urine-eiwit: Het meten van proteïnurie is essentieel voor het
vaststellen van nierbeschadiging.
3. Bloedureumstikstof (BUN): Dit meet de ophoping van afvalstoffen in
het bloed.
4. Elektrolyten (zoals kalium en natrium): Deze waarden kunnen
worden verstoord bij nierinsufficiëntie.
Klaring bij het optreden van eerste symptomen van chronische
nierinsufficiëntie
De eerste symptomen van chronische nierinsufficiëntie treden meestal op
wanneer de glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) daalt tot 60-75
ml/min/1,73 m² (fase 3 van chronische nierziekte). De symptomen kunnen
omvatten:
Vermoeidheid en zwakte, omdat de nieren afvalstoffen niet goed
kunnen uitscheiden.
Oedeem door vochtretentie.