Aardrijkskunde samenvatting:
3.1 De wereld van de stad:
Kenmerken van een stad:
1. Veel bebouwing dat dicht op elkaar staat
2. Hoogbouw
3. bevolkingsdichtheid is hoog
4. Zijn veel voorzieningen
Kenmerken van een dorp:
1. Wonen niet veel mensen
2. Woningdichtheid is laag en veel ruimte om de huizen heen
3. Vooral alleen maar laagbouw
4. Voorzieningen is (zeer) beperkt
● Voor voorzieningen en werk gaan dorpsbewoners meestal naar de stad.
Verstedelijking: Geeft aan hoe dicht adressen in een gebied bij elkaar liggen.
- Stedelijke gebieden hebben veel adressen per km2. ( sterk stedelijk)
- Landelijke gebieden hebben minder dan 500 adressen per km2 en meer open
ruimte.
Agglomeratie: Als een stad uitbreidt en omliggende dorpen eraan vastgroeien, ontstaat een
agglomeratie. Dit is een stad met omliggende plaatsen die functioneel met elkaar
verbonden zijn.
Centrale stad: Belangrijkste stad van de agglomeratie is de stad met:
- De meeste inwoners, het meeste werk, en een hoog voorzieningenniveau
Stadsgewest: Een stad of agglomeratie met eromheen kleinere plaatsen die samen een
functioneel geheel vormen. De plaatsen zijn dus ruimtelijk van elkaar gescheiden maar ze
maken allemaal gebruik van de voorzieningen in de centrale stad.
Stedelijk gebied: Bestaat uit meerdere stadsgewesten die met elkaar verbonden zijn.
Groei en krimpgebieden:
Groei:
- In de randstad (Noord Holland, Zuid Holland, Flevoland en Utrecht) en in de
universiteitssteden.
- Wordt veroorzaakt door hogere geboortecijfers en buitenlandse en binnenlandse
migratie.
Krimp: Demografische krimp
- Gebieden in de periferie
- Noord- en Oost- Groningen, de Achterhoek, Twente, Oost-Drenthe en Zuid-Limburg
en Zeeuws-Vlaanderen.
Voorzieningenniveau: Het aanbod van bedrijven, activiteiten en diensten in een bepaald
gebied.
, Grootstedelijke functie: Functie die je alleen in of bij grote steden kunt vinden, zoals
concertgebouw of academisch ziekenhuis.
Verzorgingsgebied: Het gebied rondom een stad dat voor alle stedelijke voorzieningen is
aangewezen op die stad.
Reikwijdte: De maximale afstand die mensen willen reizen om van een voorziening gebruik
te maken.
Bevolkingskrimp in het landelijk gebied door:
- Minder kinderen worden geboren en gezinnen met kinderen gaan naar steden in de
regio
- Jongeren en hoogopgeleiden vertrekken naar grotere steden
● Gevolg is dat de ouderen overblijven en de vergrijzing toenemen
Drempelwaarde: Het minimum aantal mogelijke klanten dat een voorziening nodig heeft.
● Door de afname van de bevolking wordt de drempelwaarde van de
voorzieningen niet meer gehaald en vertrekken de voorzieningen uit het dorp
Verhuizen vanuit de randstad:
● Steeds meer mensen gaan naar landelijke omgeving buiten de randstad wonen
● Vooral stellen zonder kinderen en boven de dertig
Redenen:
- Huizenprijzen zijn in stedelijke gebieden sterk gestegen
- Het is een rustige en groene woonomgeving met meer ruimte
- Bereikbaarheid en mogelijkheid om thuis te werken is verbeterd
- Werkgelegenheid buiten de randstad neemt toe
Voordeel:
- Vooral welvarende mensen gaan verhuizen waardoor er meer geld binnenkomt bij de
gemeente en kan de kwaliteit van de woonomgeving omhoog.
- Voorzieningen blijven bestaan doordat de drempelwaarde behouden blijft
Nadeel:
- Huizenprijzen ook buiten de randstad gaan stijgen omdat de vraag het aanbod
overtreft.
3.2 Stedelijke gebieden in perspectief
Aantrekkingskracht van steden:
1. Werkgelegenheid en diversiteit aan banen:
2. Kwaliteit van de woningen: Groot huis, grote tuin, koopwoning
3. Kwaliteit directe woonomgeving: Veiligheid, kwaliteit school, kinderopvang
4. Stedelijke voorzieningen: Theater, horeca, voetbalclub
5. Historische binnenstad
3.1 De wereld van de stad:
Kenmerken van een stad:
1. Veel bebouwing dat dicht op elkaar staat
2. Hoogbouw
3. bevolkingsdichtheid is hoog
4. Zijn veel voorzieningen
Kenmerken van een dorp:
1. Wonen niet veel mensen
2. Woningdichtheid is laag en veel ruimte om de huizen heen
3. Vooral alleen maar laagbouw
4. Voorzieningen is (zeer) beperkt
● Voor voorzieningen en werk gaan dorpsbewoners meestal naar de stad.
Verstedelijking: Geeft aan hoe dicht adressen in een gebied bij elkaar liggen.
- Stedelijke gebieden hebben veel adressen per km2. ( sterk stedelijk)
- Landelijke gebieden hebben minder dan 500 adressen per km2 en meer open
ruimte.
Agglomeratie: Als een stad uitbreidt en omliggende dorpen eraan vastgroeien, ontstaat een
agglomeratie. Dit is een stad met omliggende plaatsen die functioneel met elkaar
verbonden zijn.
Centrale stad: Belangrijkste stad van de agglomeratie is de stad met:
- De meeste inwoners, het meeste werk, en een hoog voorzieningenniveau
Stadsgewest: Een stad of agglomeratie met eromheen kleinere plaatsen die samen een
functioneel geheel vormen. De plaatsen zijn dus ruimtelijk van elkaar gescheiden maar ze
maken allemaal gebruik van de voorzieningen in de centrale stad.
Stedelijk gebied: Bestaat uit meerdere stadsgewesten die met elkaar verbonden zijn.
Groei en krimpgebieden:
Groei:
- In de randstad (Noord Holland, Zuid Holland, Flevoland en Utrecht) en in de
universiteitssteden.
- Wordt veroorzaakt door hogere geboortecijfers en buitenlandse en binnenlandse
migratie.
Krimp: Demografische krimp
- Gebieden in de periferie
- Noord- en Oost- Groningen, de Achterhoek, Twente, Oost-Drenthe en Zuid-Limburg
en Zeeuws-Vlaanderen.
Voorzieningenniveau: Het aanbod van bedrijven, activiteiten en diensten in een bepaald
gebied.
, Grootstedelijke functie: Functie die je alleen in of bij grote steden kunt vinden, zoals
concertgebouw of academisch ziekenhuis.
Verzorgingsgebied: Het gebied rondom een stad dat voor alle stedelijke voorzieningen is
aangewezen op die stad.
Reikwijdte: De maximale afstand die mensen willen reizen om van een voorziening gebruik
te maken.
Bevolkingskrimp in het landelijk gebied door:
- Minder kinderen worden geboren en gezinnen met kinderen gaan naar steden in de
regio
- Jongeren en hoogopgeleiden vertrekken naar grotere steden
● Gevolg is dat de ouderen overblijven en de vergrijzing toenemen
Drempelwaarde: Het minimum aantal mogelijke klanten dat een voorziening nodig heeft.
● Door de afname van de bevolking wordt de drempelwaarde van de
voorzieningen niet meer gehaald en vertrekken de voorzieningen uit het dorp
Verhuizen vanuit de randstad:
● Steeds meer mensen gaan naar landelijke omgeving buiten de randstad wonen
● Vooral stellen zonder kinderen en boven de dertig
Redenen:
- Huizenprijzen zijn in stedelijke gebieden sterk gestegen
- Het is een rustige en groene woonomgeving met meer ruimte
- Bereikbaarheid en mogelijkheid om thuis te werken is verbeterd
- Werkgelegenheid buiten de randstad neemt toe
Voordeel:
- Vooral welvarende mensen gaan verhuizen waardoor er meer geld binnenkomt bij de
gemeente en kan de kwaliteit van de woonomgeving omhoog.
- Voorzieningen blijven bestaan doordat de drempelwaarde behouden blijft
Nadeel:
- Huizenprijzen ook buiten de randstad gaan stijgen omdat de vraag het aanbod
overtreft.
3.2 Stedelijke gebieden in perspectief
Aantrekkingskracht van steden:
1. Werkgelegenheid en diversiteit aan banen:
2. Kwaliteit van de woningen: Groot huis, grote tuin, koopwoning
3. Kwaliteit directe woonomgeving: Veiligheid, kwaliteit school, kinderopvang
4. Stedelijke voorzieningen: Theater, horeca, voetbalclub
5. Historische binnenstad