Organisati e en technologie
Samenvatti ng hoofdstuk 1 t/m 4
Hoofdstuk 1: Wat zijn organisati es?
Organisaties zijn sociale entiteiten die doelgericht zijn, zijn ontworpen als doelbewuste
gestructureerde en gecoördineerde activiteitensystemen en zijn gekoppeld aan de externe
omgeving. Een organisatie kan alleen ontstaan doordat mensen met elkaar omgaan.
Organisaties leveren producten (tastbaar) of diensten (ontastbaar).
Er zijn 2 typen organisaties: profit en non-profit. Profit organisaties zijn gefocust op productie en het
maken van winst, non-profit organisaties houden zich hier minder mee bezig en streven naar andere
doelen, zoals het verbeteren van de gezondheidszorg.
Organisaties streven ernaar om hun doelen te bereiken, waarde te creëren, producten te creëren,
innovatief te zijn, modern technologieën bij te houden, flexibel te zijn in een veranderende
omgeving, medewerkers te motiveren en rekening te houden met de huidige uitdagingen.
Op dit moment zijn hebben organisaties met het huidige uitdagingen te maken:
- Globalisering: de hele wereld is sterk met elkaar verbonden waardoor het steeds gebruikelijker is
om verschillende onderdelen van grote bedrijven te vestigen in de meest gunstige landen.
- Sociale verantwoordelijkheid: het is voor klanten steeds belangrijker dat er ook aan het milieu
wordt gedacht bij de productie, duurzaamheid is dus erg belangrijk.
- Snel reageren: bedrijven moeten zich snel kunnen aanpassen aan plotselinge grote veranderingen
in de omgeving. De wensen van klanten veranderen. Het is erg belangrijk om het ontwerpen en
produceren van producten snel en zo efficiënt mogelijk te laten verlopen.
- Digitale werkplek: steeds meer zaken worden online gedaan. Het is belangrijk dat bedrijven hierop
zijn ingesteld en dit makkelijk maken voor hun klanten.
- Diversiteit: mensen uit verschillende culturen hebben andere normen en waarden, deze moeten
allemaal gerespecteerd worden
Hoofdstuk 2: perspecti even op organisati es
Organisatietheorie: hoe kan een organisatie haar doelen bereiken? Dit is afhankelijk van de
organisatiestructuur, de verantwoordelijkheid en de ontwerpen.
Gesloten systemen focussen zich alleen op de organisatie zelf, terwijl open systemen ook rekening
houden met de rest van de wereld. Tegenwoordig is het erg belangrijk om je ook te richten op de
veranderingen in je omgeving en hier op in te spelen. Open systemen houden bijvoorbeeld rekening
met tevredenheid onder de werknemers, vervuiling en andere factoren. Dit doen ze door zich onder
te verdelen in subsystemen die elk rekening houden met andere factoren. Een voorbeeld is het
adaptieve subsysteem dat rekening houdt met organisatorische veranderingen en aanpassingen.
Distributieketen = Supply chain
Supply Chain Management = coördinatie van alle activiteiten die te maken hebben met stroom en
transformatie van goederen en diensten van de fase van de grondstoffen tot en met het eindproduct.
Transformatieproces: input uit de omgeving (grondstoffen, wensen van een klant) -> processen
(m.b.v. technologie) -> output aan de omgeving (eindproducten, diensten)
,Material processing operation (MPO): materiaal -> verwerking -> eindproduct
Customer processing operation (CPO): mensen -> proces -> dienst
Information processing operation (IPO): informatie -> proces -> informatie/dienst
Een organisatie is opgebouwd uit 5 delen:
De uitvoerende organisatie die het basiswerk uitvoert, het produceren van de output. Daarboven
staat het middenmanagement die verantwoordelijk is voor een goede uitvoering en coördinatie van
de technische kern, hierbij wordt het geïnformeerd door de
technische support, die onderzoekt hoe het productieproces
beter kan en de administratieve support, die zorgt voor een
soepel verloop van de organisatie. Helemaal bovenaan is dan het
topmanagement die de doelen en het beleid van de organisatie
bepaald.
Er zijn 2 soorten dimensies:
1 Structurele dimensie: hoe maak je een juist ontwerp? (formalisatie, specialisatie, hiërarchie,
centralisatie, professionalisme, personeelssamenstelling)
2 Contextuele dimensie: relatie met de omgeving (omvang, technologische ontwikkelingen,
omgeving, doelen en strategieën, organisatiecultuur)
Door de dimensies goed te analyseren kan een organisatie zich ontwikkelen om zo betere effectiviteit
en werk te leveren. Effectiviteit is lastig om te meten omdat verschillende doelgroepen verschillende
dingen belangrijk vinden.
Efficiëntie: met zo weinig mogelijk input zoveel mogelijk output creëren
Effectiviteit: in welke mate realiseert een bedrijf haar doelen?
Productiviteit: output/input. De productiviteit is NIET afhankelijk van de tijd.
Stakeholders zijn alle belanghebbenden van een organisatie, deze kunnen zowel intern als extern
zijn. Verschillende stakeholders hebben verschillende belangen: klanten willen een goed en
goedkoop product, werknemers willen goede werkomstandigheden en shareholders willen veel
winst. Toch is het belangrijk dat aan iedereen zijn belangen deels wordt voldaan om ze in/bij het
bedrijf te houden.
Shareholders zijn de aandeelhouders, degenen die in het bedrijf investeren.
Organisaties kunnen gemaakt zijn voor:
- Efficient performance: zij werken in een stabiele omgeving. Ze proberen hierbij efficiënt te zijn,
centraal, er zijn taken (specifiek stukje werk voor een persoon), personen hebben specifieke kennis,
- Learning organization: zij werken in een snel veranderende omgeving en moeten snel beslissingen
kunnen maken. Hierbij moet je flexibel zijn, decentraal, er zijn rollen (persoon is onderdeel van een
systeem), personen hebben brede kennis
Organisatiemodellen
Middeleeuwen: gilden
1e industriële revolutie: opdelen van het proces in stappen
2e industriële revolutie: elektricitieit
1911: (Taylor) continue stroom, procesontwerp, nadruk op processen en techniek, standaardisatie
Henry Ford: productielijn ontworpen
3e industriële revolutie: kies je eigen model, aandacht voor de mens
4e industriële revolutie: robots, zelfrijdende auto’s, innovatie, kennis
, Kern technologie voegt belangrijke waarde toe aan een bedrijf (een productiemachine), niet-kern
technologie is bijzaak (een grasmaaier).
Hoofdstuk 3: strategie, organisatorisch ontwerp en eff ecti viteit
Top management:
1 Missie en officiële doelen (door het top management)
De missie is de reden voor het bestaan van het bedrijf, het geeft de visie (wat wil je bereiken),
waarden en overtuigingen van een organisatie weer.
Een officieel doel is een gewenste stand van zaken of een gewenst resultaat wat leden van een
organisatie proberen te bereiken.
Kerncompetenties: welke vaardigheden zijn nodig? Wat moeten medewerkers kunnen/weten?
2 Operationele doelen
Operationele doelen geven weer hoe een bedrijf moet presteren en zijn meetbaar. Denk hierbij aan
prestatiedoelen (winst maken), grondstofdoelen (een goedkopere grondstof vinden), marktdoelen
(de marktleider overnemen), werknemer doelen (personeel trainen), innovatiedoelen (meer winst
halen uit nieuwere producten) en productiviteitdoelen (meer producten per werknemer).
Doelen zijn belangrijk omdat ze dienen als richtlijnen voor het gedrag van medewerkers, helpen bij
het maken van besluiten en kunnen een maatstaaf zijn voor beoordeling.
Doelen zijn meetbaar als ze KPI’s (kritieke prestatie indicator) zijn, deze zijn eenduidig geformuleerd
en hebben een norm (wanneer is het goed?). Deze KPI’s moeten uiteraard aansluiten bij de officiële
doelen!
3 Strategie
De strategie geeft vervolgens weer hoe een bedrijf deze doelen gaat realiseren. Er zijn drie soorten
strategieën, bedacht door Porter.
1 Differentiatiestrategie: een bedrijf levert een uniek aanbod en probeert zo klanten te trekken. Dit
kan door op bepaalde vlakken veel beter te zijn dan de concurrenten of door juist iets nieuws of
anders aan te bieden.
Samenvatti ng hoofdstuk 1 t/m 4
Hoofdstuk 1: Wat zijn organisati es?
Organisaties zijn sociale entiteiten die doelgericht zijn, zijn ontworpen als doelbewuste
gestructureerde en gecoördineerde activiteitensystemen en zijn gekoppeld aan de externe
omgeving. Een organisatie kan alleen ontstaan doordat mensen met elkaar omgaan.
Organisaties leveren producten (tastbaar) of diensten (ontastbaar).
Er zijn 2 typen organisaties: profit en non-profit. Profit organisaties zijn gefocust op productie en het
maken van winst, non-profit organisaties houden zich hier minder mee bezig en streven naar andere
doelen, zoals het verbeteren van de gezondheidszorg.
Organisaties streven ernaar om hun doelen te bereiken, waarde te creëren, producten te creëren,
innovatief te zijn, modern technologieën bij te houden, flexibel te zijn in een veranderende
omgeving, medewerkers te motiveren en rekening te houden met de huidige uitdagingen.
Op dit moment zijn hebben organisaties met het huidige uitdagingen te maken:
- Globalisering: de hele wereld is sterk met elkaar verbonden waardoor het steeds gebruikelijker is
om verschillende onderdelen van grote bedrijven te vestigen in de meest gunstige landen.
- Sociale verantwoordelijkheid: het is voor klanten steeds belangrijker dat er ook aan het milieu
wordt gedacht bij de productie, duurzaamheid is dus erg belangrijk.
- Snel reageren: bedrijven moeten zich snel kunnen aanpassen aan plotselinge grote veranderingen
in de omgeving. De wensen van klanten veranderen. Het is erg belangrijk om het ontwerpen en
produceren van producten snel en zo efficiënt mogelijk te laten verlopen.
- Digitale werkplek: steeds meer zaken worden online gedaan. Het is belangrijk dat bedrijven hierop
zijn ingesteld en dit makkelijk maken voor hun klanten.
- Diversiteit: mensen uit verschillende culturen hebben andere normen en waarden, deze moeten
allemaal gerespecteerd worden
Hoofdstuk 2: perspecti even op organisati es
Organisatietheorie: hoe kan een organisatie haar doelen bereiken? Dit is afhankelijk van de
organisatiestructuur, de verantwoordelijkheid en de ontwerpen.
Gesloten systemen focussen zich alleen op de organisatie zelf, terwijl open systemen ook rekening
houden met de rest van de wereld. Tegenwoordig is het erg belangrijk om je ook te richten op de
veranderingen in je omgeving en hier op in te spelen. Open systemen houden bijvoorbeeld rekening
met tevredenheid onder de werknemers, vervuiling en andere factoren. Dit doen ze door zich onder
te verdelen in subsystemen die elk rekening houden met andere factoren. Een voorbeeld is het
adaptieve subsysteem dat rekening houdt met organisatorische veranderingen en aanpassingen.
Distributieketen = Supply chain
Supply Chain Management = coördinatie van alle activiteiten die te maken hebben met stroom en
transformatie van goederen en diensten van de fase van de grondstoffen tot en met het eindproduct.
Transformatieproces: input uit de omgeving (grondstoffen, wensen van een klant) -> processen
(m.b.v. technologie) -> output aan de omgeving (eindproducten, diensten)
,Material processing operation (MPO): materiaal -> verwerking -> eindproduct
Customer processing operation (CPO): mensen -> proces -> dienst
Information processing operation (IPO): informatie -> proces -> informatie/dienst
Een organisatie is opgebouwd uit 5 delen:
De uitvoerende organisatie die het basiswerk uitvoert, het produceren van de output. Daarboven
staat het middenmanagement die verantwoordelijk is voor een goede uitvoering en coördinatie van
de technische kern, hierbij wordt het geïnformeerd door de
technische support, die onderzoekt hoe het productieproces
beter kan en de administratieve support, die zorgt voor een
soepel verloop van de organisatie. Helemaal bovenaan is dan het
topmanagement die de doelen en het beleid van de organisatie
bepaald.
Er zijn 2 soorten dimensies:
1 Structurele dimensie: hoe maak je een juist ontwerp? (formalisatie, specialisatie, hiërarchie,
centralisatie, professionalisme, personeelssamenstelling)
2 Contextuele dimensie: relatie met de omgeving (omvang, technologische ontwikkelingen,
omgeving, doelen en strategieën, organisatiecultuur)
Door de dimensies goed te analyseren kan een organisatie zich ontwikkelen om zo betere effectiviteit
en werk te leveren. Effectiviteit is lastig om te meten omdat verschillende doelgroepen verschillende
dingen belangrijk vinden.
Efficiëntie: met zo weinig mogelijk input zoveel mogelijk output creëren
Effectiviteit: in welke mate realiseert een bedrijf haar doelen?
Productiviteit: output/input. De productiviteit is NIET afhankelijk van de tijd.
Stakeholders zijn alle belanghebbenden van een organisatie, deze kunnen zowel intern als extern
zijn. Verschillende stakeholders hebben verschillende belangen: klanten willen een goed en
goedkoop product, werknemers willen goede werkomstandigheden en shareholders willen veel
winst. Toch is het belangrijk dat aan iedereen zijn belangen deels wordt voldaan om ze in/bij het
bedrijf te houden.
Shareholders zijn de aandeelhouders, degenen die in het bedrijf investeren.
Organisaties kunnen gemaakt zijn voor:
- Efficient performance: zij werken in een stabiele omgeving. Ze proberen hierbij efficiënt te zijn,
centraal, er zijn taken (specifiek stukje werk voor een persoon), personen hebben specifieke kennis,
- Learning organization: zij werken in een snel veranderende omgeving en moeten snel beslissingen
kunnen maken. Hierbij moet je flexibel zijn, decentraal, er zijn rollen (persoon is onderdeel van een
systeem), personen hebben brede kennis
Organisatiemodellen
Middeleeuwen: gilden
1e industriële revolutie: opdelen van het proces in stappen
2e industriële revolutie: elektricitieit
1911: (Taylor) continue stroom, procesontwerp, nadruk op processen en techniek, standaardisatie
Henry Ford: productielijn ontworpen
3e industriële revolutie: kies je eigen model, aandacht voor de mens
4e industriële revolutie: robots, zelfrijdende auto’s, innovatie, kennis
, Kern technologie voegt belangrijke waarde toe aan een bedrijf (een productiemachine), niet-kern
technologie is bijzaak (een grasmaaier).
Hoofdstuk 3: strategie, organisatorisch ontwerp en eff ecti viteit
Top management:
1 Missie en officiële doelen (door het top management)
De missie is de reden voor het bestaan van het bedrijf, het geeft de visie (wat wil je bereiken),
waarden en overtuigingen van een organisatie weer.
Een officieel doel is een gewenste stand van zaken of een gewenst resultaat wat leden van een
organisatie proberen te bereiken.
Kerncompetenties: welke vaardigheden zijn nodig? Wat moeten medewerkers kunnen/weten?
2 Operationele doelen
Operationele doelen geven weer hoe een bedrijf moet presteren en zijn meetbaar. Denk hierbij aan
prestatiedoelen (winst maken), grondstofdoelen (een goedkopere grondstof vinden), marktdoelen
(de marktleider overnemen), werknemer doelen (personeel trainen), innovatiedoelen (meer winst
halen uit nieuwere producten) en productiviteitdoelen (meer producten per werknemer).
Doelen zijn belangrijk omdat ze dienen als richtlijnen voor het gedrag van medewerkers, helpen bij
het maken van besluiten en kunnen een maatstaaf zijn voor beoordeling.
Doelen zijn meetbaar als ze KPI’s (kritieke prestatie indicator) zijn, deze zijn eenduidig geformuleerd
en hebben een norm (wanneer is het goed?). Deze KPI’s moeten uiteraard aansluiten bij de officiële
doelen!
3 Strategie
De strategie geeft vervolgens weer hoe een bedrijf deze doelen gaat realiseren. Er zijn drie soorten
strategieën, bedacht door Porter.
1 Differentiatiestrategie: een bedrijf levert een uniek aanbod en probeert zo klanten te trekken. Dit
kan door op bepaalde vlakken veel beter te zijn dan de concurrenten of door juist iets nieuws of
anders aan te bieden.