European integration
INTRODUCTIE
Ze werden gevraagd het dier aan te raken, maar ze raakten
allemaal een ander deel van het dier aan. Daarna moesten ze het
dier beschrijven, maar omdat ze verschillende delen aanraakten,
zeiden ze allemaal verschillende dingen. Het is een metafoor
voor de Europese Unie; als je naar één deel van de Europese
Unie kijkt, is het heel moeilijk om de Europese Unie te
definiëren.
VIER WERELDEN VAN EUROPESE INTEGRATIE
1. Integratie van staten
→ Internationale betrekkingen (International relations)
→ De Europese Unie is een verzameling van verschillende staten die hebben besloten om
samen te werken, hun macht te delen en gezamenlijk hun macht uit te oefenen in één unie.
Het gaat niet om het afstaan van macht door lidstaten aan een hoger niveau. Het is een
instrument om gezamenlijk beleid te maken door hun macht te delen.
2. Functioneren van de Europese Unie/Europese Governance
→ Vergelijkende politiek
→ Hoe het Europese systeem werkt.
3. Impact van de Europese Unie op lidstaten
→ Vergelijkende politiek
4. Kritiek en constructie van Europese integratie
→ Kritische theorie
VIER GENERATIES VAN EUROPESE INTEGRATIESTUDIES
1. Bottom up (van onderop)
= Theoriën uit de internationale betrekkingen proberen te verklaren waarom soevereine
staten integreren en supranationale structuren en procedures opbouwen.
Voorbeeld: Functionalisme, intergouvernementalisme, etc.
2. Within (van binnenuit)
= Theoriën uit de vergelijkende politiek proberen de werking en de uitkomsten (governance)
van de Europese Unie als politiek systeem te analyseren.
Voorbeeld: Beleidsanalyse, institutionalisme, etc.
3. Top down (van bovenaf)
= Theoriën uit de vergelijkende politiek proberen uit te leggen hoe en in welke mate het EU-
integratieproces invloed heeft op de lidstaten.
Voorbeeld: Europeanisering, etc.
1
, 4. Outside (van buitenaf)
= Kritische theorieën proberen de Europese integratie te (de-)constructeren en te
problematiseren, normatieve beschrijvingen te geven en kritisch Europese beleidsvoering uit
te leggen.
Voorbeeld: Gender, kritische sociale theorie, etc.
VOORBEELD VAN DE STELLING:
Brexit heeft meer voordelen dan nadelen voor de Europese Unie.
NADELEN VOORDELEN
- Grenzen oversteken is duurder en - Economische flexibiliteit
moeilijker → Er zal meer nadruk komen te liggen
→ Je moet extra geld betalen om het op de interne markt.
land te bezoeken en hebt meer
documenten nodig.New trade policy
- Economisch verlies
→ Handel is moeilijker en de Britse
producten zijn duurder.
- Meer onderhandelingen en extra
papierwerk
→ Het kostte veel tijd.
2
, DEEL 1: THEORIE
HOOFDSTUK 1: Theorieën van Europese integratie
1. De intellectuele achtergrond: academisch
DAVID MITARNY EN HET FUNCTIONALISME (‘A working peace system’)
- Erfenis van de gefaalde Volkenbond: nationalisme als oorzaak van oorlog
- Nationalisme elimineren door staten samen te laten werken
- Oprichting van een reeks internationale functionele (sectoraal) agentschappen
- Verwachting dat staten de voordelen van samenwerking zullen ontdekken, en dat
toenemende samenwerking hen zal weerhouden om onafhankelijk te handelen
- Politieke elites en uiteindelijk burgers zullen worden gesocialiseerd in een internationale
omgeving
- Depolitiseringsproces van de overdracht van macht, bureaucratisch proces
- Geen doel om regionale of wereldwijde federaties op te bouwen
Mitrany betoogt dat het falen van de Volkenbond nationalisme als een belangrijke oorzaak van
oorlog heeft belicht. Hij stelt voor nationalisme te elimineren door staten aan te moedigen samen te
werken via de oprichting van internationale functionele agentschappen. Hij verwacht dat naarmate
de samenwerking toeneemt, staten de voordelen ervan zullen erkennen en minder geneigd zullen
zijn om onafhankelijk te handelen. Dit proces zal politieke elites en burgers socialiseren in een
internationale context.
2. De intellectuele achtergond: politiek
ALTIERO SPINELLI EN DE EUROPESE UNIE VAN FEDERALISTEN
- Erfenis van de verzetsbewegingen tijdens de Tweede Wereldoorlog
- Ventotene Manifest (1941): oproep tot een Europese federatie
- Expliciet doel van een overdracht van politieke autoriteit: afschaffing van de soevereine
natiestaten en oprichting van een Europese federatie, politiek project
- Europese Congres (Den Haag 1948) mislukte in de oprichting van de verwachte federatie
Beïnvloed door de verzetsbewegingen tijdens de Tweede Wereldoorlog, riep het Ventotene
Manifest (1941) op tot de oprichting van een Europese federatie. Het doel was de afschaffing van
soevereine natiestaten en de overdracht van politieke autoriteit naar een centrale Europese autoriteit.
Ondanks de inspanningen tijdens het Europese Congres in Den Haag (1948) om een federatie op te
richten, werden deze doelen uiteindelijk niet gerealiseerd. Europese integratie zou een politiek
project moeten zijn en geen bureaucratisch project.
3
, 3. De intellectuele achtergrond: politiek/bureaucratisch
JEAN MONNET – FUNCTIONEEL FEDERALISME
- Context:
→ Economische reconstructie van Frankrijk
→ De noodzaak om de economische reconstructie van Duitsland te controleren
- Oprichting van supranationale instellingen om staten wederzijds afhankelijk te maken
- Begin met strategische sectoren en voeg later andere sectoren toe: spill-over
- Ultimatum is een politieke unie te bereiken door te beginnen met economische integratie
Jean Monnet, als technocraat en planner, richtte zich op de economische reconstructie van Frankrijk
en de noodzaak om de economische reconstructie van Duitsland te controleren. Hij stelde de
oprichting voor van supranationale instellingen om wederzijdse afhankelijkheid tussen staten te
creëren. Deze aanpak hield in dat er begonnen werd met strategische sectoren en geleidelijk andere
sectoren werden toegevoegd, wat leidde tot spill-over-effecten. Het uiteindelijke doel was politieke
integratie om een verenigd Europa tot stand te brengen. Dit zou worden bereikt door de economieën
van Frankrijk en Duitsland via samenwerkende instellingen te integreren, waardoor ze effectief
samen zouden werken en de weg vrijgemaakt zou worden voor bredere Europese integratie.
4. Theoretische kaders van internationale betrekkingen voor
Europese integratie
NEO-FUNCTIONALISME <-> INTERGOUVERMENTALISME
NEO-FUNCTIONALISME
= Kritiek op de dominante theorie van internationale betrekkingen: realisme.
Pluralistische theorie: Staten zijn geen eendrachtige actoren en zijn niet de enige internationale
actoren:
- Pluralistisch: Binnenlandse belangengroepen en particuliere actoren beïnvloeden het
internationale gedrag van nationale overheden.
- Transnationalisme/transgovernmentalisme: Binnenlandse belangengroepen omzeilen
nationale overheden en zoeken contact met elkaar. Multinationale ondernemingen en de
Europese Commissie worden belangrijke actoren en bondgenoten.
- Functionele spill-over: Toenemende sectorale integratie door onderlinge verbondenheid.
- Politieke spill-over: Particuliere actoren richten zich op het internationale niveau en
lobbyen bij politieke actoren om integratie te bevorderen.
- Gecultiveerde spill-over: De Europese Commissie bevordert integratie.
Empirisch probleem: nationale veto's (De Gaulle).
4
,INTERGOUVERMENTALISME
= Bouwend op de internationale betrekkingen theorie van het Realisme.
De regeringen van staten zijn dominant in internationale betrekkingen en Europese
integratie:
- Externe druk beïnvloedt het internationale gedrag van nationale regeringen.
- Nationale regeringen controleren de integratie en houden rekening met nationale belangen.
- Binnenlandse belangengroepen spelen een rol, maar nationale regeringen behouden de
controle (regeringen genieten van soevereine macht en democratische legitimiteit).
- Wanneer nationale belangen samenvallen, is functionele integratie mogelijk voor zover het
de individuele nationale belangen dient.
- Politieke integratie en integratie in ‘high politics’ sectoren (voorbeeld: buitenlands beleid)
blijven zeer onwaarschijnlijk.
Regeringen blijven de belangrijkste actoren in internationale betrekkingen en Europese integratie,
en nemen uiteindelijk de sleutelbeslissingen. Staten zullen samenwerken wanneer zij dat kiezen,
vooral wanneer hun belangen op één lijn liggen. Dit principe staat bekend als
intergouvernementalisme, dat zich richt op de relaties en interacties tussen staten.
LIBERAAL INTERGOUVERMENTALISME <-> SUPERNATIONALISME
LIBERAAL INTERGOVERNMENTALISME - Moravcsik
Een meer verfijnde versie van intergouvernementalisme:
Liberaal intergouvernementalisme is een verfijnde benadering van intergouvernementalisme die de
nadruk legt op de rol van nationale staten als rationele actoren, maar niet als ‘black boxes’. In plaats
daarvan spelen nationale overheden een ‘tweeledig spel’. Dit proces is pluralistisch en liberaal van
aard. Ze zijn eerder in het midden tussen realisme en liberalisme. Ze willen hun overheid lobbyen.
Tweedelig spel: Het eerste niveau vindt plaats op het binnenlandse vlak, waar nationale
belangengroepen en de regering met elkaar interacteren om nationale voorkeuren en standpunten te
bepalen. Pas wanneer dit proces is afgerond, gaat het naar het tweede niveau: de internationale
onderhandelingsarena, waar nationale regeringen deze voorkeuren vertegenwoordigen en
verdedigen.
- Nationale overheden onderhandelen in de Raad van Ministers om het gemeenschappelijk
beleid en de nodige institutionele regelingen vast te stellen.
- Integratie wordt gevormd door nationale voorkeuren, die gebaseerd zijn op nationale
economische belangen en de uitkomsten weerspiegelen de onderhandelingsmacht van staten.
Empirische kritiek: Moravcsik's analyse is vooral van toepassing op intergouvernementele hoog
politiek en veel minder op dagelijkse technische beslissingen.
5
,SUPRANATIONAAL - Sandholtz
Puzzel: Verschillende niveaus van integratie in verschillende beleidsdomeinen. Toenemende
internationale transacties leiden tot een supranationale samenleving van actoren die internationale
regels ondersteunen; zij lobbyen bij hun regeringen om deze regels op te stellen, die vervolgens
verder worden verfijnd door supranationale instellingen en rechtbanken, en zo steeds meer buiten de
controle van nationale regeringen komen te staan.
Empirische kritiek: Niet toepasbaar op hoogpolitieke kwesties (verdragswijzigingen, buitenlands
beleid).
NIEUW INTERGOUVERMENTALISME <-> POST FUNCTIONALISME
NIEUW INTERGOVERNMENTALISME – Bickerton, Hodson en Puetter
- Nationale regeringen zijn drijvende krachten achter integratie.
- De voorkeuren van nationale regeringen worden gevormd door binnenlandse politiek.
- Verdere integratie (samenwerking?) maar zonder aantasting van nationale soevereiniteit.
- Verdere institutionalisering van procedures die lidstaten bevoordelen (Europese Raad,
Europees Semester).
! Nieuw Intergouvernementalisme wordt ook gezien als een Governance-theorie
POST FUNCTIONALISME – Hooghe en Marks
- Functionele behoeften verklaren de oorspronkelijke stap van Europese integratie, maar de
beslissingen die door de Europese instellingen worden genomen, beïnvloeden de publieke
opinie en roepen publieke zorgen op (gerelateerd aan identiteit en welzijn).
- Politicisering van Europese integratie.
- Van permissieve consensus naar beperkende dissensus.
- Niveau van integratie en beleidsoutput wordt bepaald door ‘normale politiek’.
REALISTISCHE THEORIEËN <-> LIBERALE THEORIEËN
Realischtische theorie Liberal theorie
Intergouvermentalisme Neo-functionalisme
Liberaal intergouvermentalisme Supranationalisme
Nieuw intergouvermentalisme Post functionalisme
6
, DEEL 2: GESCHIEDENIS
NEO-FUNCTIONALISME <-> INTERGOUVERMENTALISME
HOOFDSTUK 5: Van het einde van de oorlog tot het schuman-plan
(De late 1940 tot het begin van 1950)
EERSTE STAPPEN RICHTING EUROPESE INTEGRATIE (1945 – 1957)
FEDERALISTEN TEGEN INTERGOUVERNMENTALISTEN
De ‘Europese Beweging’: Pleidooi voor een Federaal Europa
- 1923: Richard Coudenhove-Kalergi: ‘Pan Europa’
→ Coudenhove-Kalergi stelde het idee van een verenigd Europa voor als middel om vrede
en stabiliteit te bereiken, en legde daarmee de basis voor toekomstige federalistische
bewegingen.
- 1929: Aristide Briand: Toespraak voor de Volkenbond
→ In zijn toespraak benadrukte Briand de noodzaak van een verenigd Europa om
toekomstige oorlogen te voorkomen, en pleitte hij voor een federale structuur binnen het
kader van de Volkenbond.
- 1944: Altiero Spinelli: ‘Ontwerpverklaring van het Europese Verzet’
→ Deze verklaring riep op tot een verenigd Europa als reactie op de uitdagingen van de
Tweede Wereldoorlog, met de nadruk op de noodzaak van samenwerking tussen Europese
landen. Samenwerking is mogelijk, maar uiteindelijk zullen staten hun eigen beslissingen
nemen.
- Jean Monnet: Sleutelfiguur van de Europese federalisten
De concurrerende intergouvernementalistische perspectief
- 1946: Winston Churchill: ‘Zurich-toespraak’
→ De Zurich-toespraak was een belangrijk moment in de Europese politiek na de oorlog,
omdat het de basis legde voor toekomstige discussies over Europese integratie en
samenwerking.
- Het Europese Congres in Den Haag (1948):
Overwinning van het intergouvernementalistische perspectief op Europese integratie.
- 1949: Raad van Europa
Beperkte resultaten, behalve op het gebied van Mensenrechten (Europese Verklaring van de
Rechten van de Mens, Europese Hof voor de Rechten van de Mens)
→ De Raad van Europa heeft niets te maken met de Europese integratie.
7
,BETROKKENHEID VAN DE VERENIGDE STATEN
Na de Tweede Wereldoorlog:
De verwoestende situatie in West-Europa motiveert de VS om betrokken te raken:
- Economische herstel via het Marshallplan
→ Gelanceerd in 1948, had het Marshallplan tot doel de door de oorlog verwoeste Europese
economieën weer op te bouwen. De VS bood aanzienlijke financiële hulp om de
economieën te stabiliseren, de verspreiding van het communisme te voorkomen en
economische samenwerking tussen Europese landen te bevorderen.
- Organisatie voor Europese Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)
→ Opgericht in 1961, ontwikkelde de OESO zich vanuit eerdere pogingen om economische
samenwerking in Europa te bevorderen.
- Begin van de Koude Oorlog brengt Amerikaanse militaire aanwezigheid in West-
Europa
→ De opkomst van de Koude Oorlog maakte een Amerikaanse militaire aanwezigheid in
West-Europa noodzakelijk als afschrikmiddel tegen Sovjetuitbreiding.
- Griekenland – 1947; NAVO – 1949
→ De VS steunde Griekenland tijdens de burgeroorlog in 1947 om de verspreiding van het
communisme te voorkomen, wat een van zijn eerste belangrijke interventies in de Koude
Oorlog markeerde. In 1949 werd de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO)
opgericht, waarmee een militaire alliantie tussen westerse landen werd gecreëerd om
Sovjetdreigingen tegen te gaan.
Het Marshallplan opent de kwestie van de rehabilitatie van Duitsland (German rehabilitiation):
→ Amerika wilde niet alleen dat wij samenwerkten, maar drong er ook op aan dat Duitsland bij dat
proces werd betrokken. Je kunt Europa alleen herbouwen als je ook Duitsland herbouwt.
FRANKRIJK, JEAN MONNET EN ROBERT SCHUMAN
- Jean Monnet (een hoge ambtenaar) overtuigt Robert Schuman (de Franse minister van
Buitenlandse Zaken) om de Franse positie radicaal te veranderen en een voorstander te
worden van de oprichting van een supranationale organisatie om de economische sectoren
van kolen en staal te beheren.
- Monnets idee was dat de integratie van de kolen- en staalsectoren uiteindelijk zou leiden tot
de integratie van de gehele economie (vgl. spill-over logica van het functionele perspectief).
- Schumans voorstel wordt gesteund door Adenauer (BRD) en Acheson/Truman (VS).
Frankrijk maakte zich zorgen over Duitsland dat opnieuw economische kracht vergaarde, omdat zij
de Duitsers niet vertrouwden. De Verenigde Staten benadrukten dat samenwerking essentieel was;
anders zouden zij geen financiële steun bieden. De aanpak vereiste collectieve actie, waarbij werd
benadrukt dat de landen elkaar nodig hadden. Het doel was om een supranationale organisatie op te
richten die wederzijdse controle mogelijk maakte, zodat geen enkele natie de anderen kon
manipuleren. Dit was de manier waarop de Amerikanen de financiering van de Europese
herstelplannen voorstelden.
8
,DE SCHUMANVERKLARING EN DE EGKS
Schumanverklaring (9 mei 1950): Voorstel voor de oprichting van een supranationale organisatie
bestaande uit Frankrijk en Duitsland, met een uitnodiging aan de Benelux en Italië om deel te
nemen aan het initiatief.
→ 9 mei is Dag van Europa. Er moet een nieuwe opbouw van Europa plaatsvinden, maar er is
bezorgdheid dat landen dit onafhankelijk zullen proberen te doen.
- Het Verenigd Koninkrijk werd niet uitgenodigd, omdat Frankrijk vreesde dat een Britse
afwijzing van de supranationale aard het integratieproces in gevaar zou brengen.
- April 1951: Ondertekening van het Verdrag van Parijs (Treaty of Paris) dat de Europese
Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) opricht.
- Augustus 1952: Oprichting van de EGKS (Europese Gemeenschap van Kolen en Staal)
→ Het Verdrag van Parijs speelde een cruciale rol in dit proces door de Europese
Gemeenschap voor Kolen en Staal op te richten.
Het Britse Gemenebest was niet bereid om deel te nemen, omdat zij niet wilden delen. Ook waren
zij tegen het idee van een supranationaal Europa. Hierdoor ontstond er een gezamenlijke markt voor
kolen en staal, die de financiering bood die nodig was voor de heropbouw van Europa. Deze
integratie zou vervolgens leiden tot verdere spillover-effecten. Dit markeert de geboorte van de
Europese integratie.
Structuur en beleid van de EGKS:
- Oprichting van een Hoge Autoriteit, een Hof van Justitie, een Raad van Ministers en een
Gemeenschappelijke Vergadering.
- Oprichting van een gezamenlijke markt voor kolen en staal en gemeenschappelijke controle
over productie, prijsstelling en concurrentie.
HOOFDSTUK 6: De andere Europese gemeenschappen en de oorsprong van
de Europese economische gemeenschap
(Het begin van 1950 tot 1960)
MISLUKTE POGING TOT OPRICHTING VAN EEN EUROPESE DEFENSIECOMMUNITY
- Pleven-plan (1950): een Europese Defensiecommunity (EDC) met als doel West-
Duitsland te herbewapenen onder controle van andere West-Europese staten.
→ Het doel was om ervoor te zorgen dat Duitsland kon deelnemen aan de verdediging,
terwijl het werd verhinderd om onafhankelijk op te treden, waardoor zorgen over de
militarisering na de Tweede Wereldoorlog werden aangepakt.
- Onderhandelingen tussen de 6 lidstaten van de EGKS (1951-1952)
→ De zes oprichters van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS): België,
Frankrijk, Duitsland, Italië, Luxemburg en Nederland gingen in onderhandeling om de EDC
op te richten. Deze gezamenlijke inspanning weerspiegelde een verlangen naar collectieve
veiligheid en een uniforme defensiestrategie in Europa.
9
, - Mei 1952: Ondertekening van het EDC-verdrag
→ Dit markeerde een belangrijke stap richting een gecoördineerde militaire aanpak tussen
West-Europese landen.
- Mislukte ratificatie van het EDC-verdrag in de Franse Assemblée (1954), onder druk van
Charles De Gaulle.
- Alternatieve en succesvolle poging tot herbewapening: West-Duitsland (BRD) wordt in
1955 lid van de NAVO.
→ Ze wilden Duitsland economisch en militair sterk maken, wat de reden was dat West-
Duitsland lid van de NAVO werd.
OPRICHTING VAN EEG EN EURATOM
- Monnets spill-over logica voegt een nieuwe sector toe aan de integratie: kernenergie.
- Messina 1955: De ministers van Buitenlandse Zaken van de EGKS geven opdracht aan een
rapport van Paul Henri Spaak over verdere stappen in het integratieproces.
- Venetië 1956: Het ‘Spaak-rapport’ stelt voor om twee nieuwe organisaties op te richten:
(één voor kernenergie en één voor een gezamenlijke markt): begin van een
Intergouvernementele Conferentie (IGC).
- Alle lidstaten van de EGKS steunen het idee, hoewel Frankrijk aanvankelijk het idee van
een gezamenlijke markt afwijst (redenen: overzeese gebieden, landbouw, nationale
industrieën).
De eerste stappen op het gebied van kernenergie moesten ook worden gezet, aangezien dit steeds
belangrijker werd. Dit leidde tot een nieuw verdrag (de Verdragen van Rome).
Onderhandelingen tussen de zes lidstaten van de EGKS leiden tot: de Verdragen van
Rome (1957)
- Het EURATOM-verdrag
- Het verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG)
→ Ratificatie van beide verdragen in 1957.
Nieuwe instellingen effectief in 1958:
- De Hoge Autoriteit wordt de Europese Commissie
- Meer bevoegdheden voor de Raad van Ministers
- De Gemeenschappelijke Vergadering en het Hof van Justitie blijven ongewijzigd
- Brussel wordt de ‘Hoofdstad van Europa’
10
INTRODUCTIE
Ze werden gevraagd het dier aan te raken, maar ze raakten
allemaal een ander deel van het dier aan. Daarna moesten ze het
dier beschrijven, maar omdat ze verschillende delen aanraakten,
zeiden ze allemaal verschillende dingen. Het is een metafoor
voor de Europese Unie; als je naar één deel van de Europese
Unie kijkt, is het heel moeilijk om de Europese Unie te
definiëren.
VIER WERELDEN VAN EUROPESE INTEGRATIE
1. Integratie van staten
→ Internationale betrekkingen (International relations)
→ De Europese Unie is een verzameling van verschillende staten die hebben besloten om
samen te werken, hun macht te delen en gezamenlijk hun macht uit te oefenen in één unie.
Het gaat niet om het afstaan van macht door lidstaten aan een hoger niveau. Het is een
instrument om gezamenlijk beleid te maken door hun macht te delen.
2. Functioneren van de Europese Unie/Europese Governance
→ Vergelijkende politiek
→ Hoe het Europese systeem werkt.
3. Impact van de Europese Unie op lidstaten
→ Vergelijkende politiek
4. Kritiek en constructie van Europese integratie
→ Kritische theorie
VIER GENERATIES VAN EUROPESE INTEGRATIESTUDIES
1. Bottom up (van onderop)
= Theoriën uit de internationale betrekkingen proberen te verklaren waarom soevereine
staten integreren en supranationale structuren en procedures opbouwen.
Voorbeeld: Functionalisme, intergouvernementalisme, etc.
2. Within (van binnenuit)
= Theoriën uit de vergelijkende politiek proberen de werking en de uitkomsten (governance)
van de Europese Unie als politiek systeem te analyseren.
Voorbeeld: Beleidsanalyse, institutionalisme, etc.
3. Top down (van bovenaf)
= Theoriën uit de vergelijkende politiek proberen uit te leggen hoe en in welke mate het EU-
integratieproces invloed heeft op de lidstaten.
Voorbeeld: Europeanisering, etc.
1
, 4. Outside (van buitenaf)
= Kritische theorieën proberen de Europese integratie te (de-)constructeren en te
problematiseren, normatieve beschrijvingen te geven en kritisch Europese beleidsvoering uit
te leggen.
Voorbeeld: Gender, kritische sociale theorie, etc.
VOORBEELD VAN DE STELLING:
Brexit heeft meer voordelen dan nadelen voor de Europese Unie.
NADELEN VOORDELEN
- Grenzen oversteken is duurder en - Economische flexibiliteit
moeilijker → Er zal meer nadruk komen te liggen
→ Je moet extra geld betalen om het op de interne markt.
land te bezoeken en hebt meer
documenten nodig.New trade policy
- Economisch verlies
→ Handel is moeilijker en de Britse
producten zijn duurder.
- Meer onderhandelingen en extra
papierwerk
→ Het kostte veel tijd.
2
, DEEL 1: THEORIE
HOOFDSTUK 1: Theorieën van Europese integratie
1. De intellectuele achtergrond: academisch
DAVID MITARNY EN HET FUNCTIONALISME (‘A working peace system’)
- Erfenis van de gefaalde Volkenbond: nationalisme als oorzaak van oorlog
- Nationalisme elimineren door staten samen te laten werken
- Oprichting van een reeks internationale functionele (sectoraal) agentschappen
- Verwachting dat staten de voordelen van samenwerking zullen ontdekken, en dat
toenemende samenwerking hen zal weerhouden om onafhankelijk te handelen
- Politieke elites en uiteindelijk burgers zullen worden gesocialiseerd in een internationale
omgeving
- Depolitiseringsproces van de overdracht van macht, bureaucratisch proces
- Geen doel om regionale of wereldwijde federaties op te bouwen
Mitrany betoogt dat het falen van de Volkenbond nationalisme als een belangrijke oorzaak van
oorlog heeft belicht. Hij stelt voor nationalisme te elimineren door staten aan te moedigen samen te
werken via de oprichting van internationale functionele agentschappen. Hij verwacht dat naarmate
de samenwerking toeneemt, staten de voordelen ervan zullen erkennen en minder geneigd zullen
zijn om onafhankelijk te handelen. Dit proces zal politieke elites en burgers socialiseren in een
internationale context.
2. De intellectuele achtergond: politiek
ALTIERO SPINELLI EN DE EUROPESE UNIE VAN FEDERALISTEN
- Erfenis van de verzetsbewegingen tijdens de Tweede Wereldoorlog
- Ventotene Manifest (1941): oproep tot een Europese federatie
- Expliciet doel van een overdracht van politieke autoriteit: afschaffing van de soevereine
natiestaten en oprichting van een Europese federatie, politiek project
- Europese Congres (Den Haag 1948) mislukte in de oprichting van de verwachte federatie
Beïnvloed door de verzetsbewegingen tijdens de Tweede Wereldoorlog, riep het Ventotene
Manifest (1941) op tot de oprichting van een Europese federatie. Het doel was de afschaffing van
soevereine natiestaten en de overdracht van politieke autoriteit naar een centrale Europese autoriteit.
Ondanks de inspanningen tijdens het Europese Congres in Den Haag (1948) om een federatie op te
richten, werden deze doelen uiteindelijk niet gerealiseerd. Europese integratie zou een politiek
project moeten zijn en geen bureaucratisch project.
3
, 3. De intellectuele achtergrond: politiek/bureaucratisch
JEAN MONNET – FUNCTIONEEL FEDERALISME
- Context:
→ Economische reconstructie van Frankrijk
→ De noodzaak om de economische reconstructie van Duitsland te controleren
- Oprichting van supranationale instellingen om staten wederzijds afhankelijk te maken
- Begin met strategische sectoren en voeg later andere sectoren toe: spill-over
- Ultimatum is een politieke unie te bereiken door te beginnen met economische integratie
Jean Monnet, als technocraat en planner, richtte zich op de economische reconstructie van Frankrijk
en de noodzaak om de economische reconstructie van Duitsland te controleren. Hij stelde de
oprichting voor van supranationale instellingen om wederzijdse afhankelijkheid tussen staten te
creëren. Deze aanpak hield in dat er begonnen werd met strategische sectoren en geleidelijk andere
sectoren werden toegevoegd, wat leidde tot spill-over-effecten. Het uiteindelijke doel was politieke
integratie om een verenigd Europa tot stand te brengen. Dit zou worden bereikt door de economieën
van Frankrijk en Duitsland via samenwerkende instellingen te integreren, waardoor ze effectief
samen zouden werken en de weg vrijgemaakt zou worden voor bredere Europese integratie.
4. Theoretische kaders van internationale betrekkingen voor
Europese integratie
NEO-FUNCTIONALISME <-> INTERGOUVERMENTALISME
NEO-FUNCTIONALISME
= Kritiek op de dominante theorie van internationale betrekkingen: realisme.
Pluralistische theorie: Staten zijn geen eendrachtige actoren en zijn niet de enige internationale
actoren:
- Pluralistisch: Binnenlandse belangengroepen en particuliere actoren beïnvloeden het
internationale gedrag van nationale overheden.
- Transnationalisme/transgovernmentalisme: Binnenlandse belangengroepen omzeilen
nationale overheden en zoeken contact met elkaar. Multinationale ondernemingen en de
Europese Commissie worden belangrijke actoren en bondgenoten.
- Functionele spill-over: Toenemende sectorale integratie door onderlinge verbondenheid.
- Politieke spill-over: Particuliere actoren richten zich op het internationale niveau en
lobbyen bij politieke actoren om integratie te bevorderen.
- Gecultiveerde spill-over: De Europese Commissie bevordert integratie.
Empirisch probleem: nationale veto's (De Gaulle).
4
,INTERGOUVERMENTALISME
= Bouwend op de internationale betrekkingen theorie van het Realisme.
De regeringen van staten zijn dominant in internationale betrekkingen en Europese
integratie:
- Externe druk beïnvloedt het internationale gedrag van nationale regeringen.
- Nationale regeringen controleren de integratie en houden rekening met nationale belangen.
- Binnenlandse belangengroepen spelen een rol, maar nationale regeringen behouden de
controle (regeringen genieten van soevereine macht en democratische legitimiteit).
- Wanneer nationale belangen samenvallen, is functionele integratie mogelijk voor zover het
de individuele nationale belangen dient.
- Politieke integratie en integratie in ‘high politics’ sectoren (voorbeeld: buitenlands beleid)
blijven zeer onwaarschijnlijk.
Regeringen blijven de belangrijkste actoren in internationale betrekkingen en Europese integratie,
en nemen uiteindelijk de sleutelbeslissingen. Staten zullen samenwerken wanneer zij dat kiezen,
vooral wanneer hun belangen op één lijn liggen. Dit principe staat bekend als
intergouvernementalisme, dat zich richt op de relaties en interacties tussen staten.
LIBERAAL INTERGOUVERMENTALISME <-> SUPERNATIONALISME
LIBERAAL INTERGOVERNMENTALISME - Moravcsik
Een meer verfijnde versie van intergouvernementalisme:
Liberaal intergouvernementalisme is een verfijnde benadering van intergouvernementalisme die de
nadruk legt op de rol van nationale staten als rationele actoren, maar niet als ‘black boxes’. In plaats
daarvan spelen nationale overheden een ‘tweeledig spel’. Dit proces is pluralistisch en liberaal van
aard. Ze zijn eerder in het midden tussen realisme en liberalisme. Ze willen hun overheid lobbyen.
Tweedelig spel: Het eerste niveau vindt plaats op het binnenlandse vlak, waar nationale
belangengroepen en de regering met elkaar interacteren om nationale voorkeuren en standpunten te
bepalen. Pas wanneer dit proces is afgerond, gaat het naar het tweede niveau: de internationale
onderhandelingsarena, waar nationale regeringen deze voorkeuren vertegenwoordigen en
verdedigen.
- Nationale overheden onderhandelen in de Raad van Ministers om het gemeenschappelijk
beleid en de nodige institutionele regelingen vast te stellen.
- Integratie wordt gevormd door nationale voorkeuren, die gebaseerd zijn op nationale
economische belangen en de uitkomsten weerspiegelen de onderhandelingsmacht van staten.
Empirische kritiek: Moravcsik's analyse is vooral van toepassing op intergouvernementele hoog
politiek en veel minder op dagelijkse technische beslissingen.
5
,SUPRANATIONAAL - Sandholtz
Puzzel: Verschillende niveaus van integratie in verschillende beleidsdomeinen. Toenemende
internationale transacties leiden tot een supranationale samenleving van actoren die internationale
regels ondersteunen; zij lobbyen bij hun regeringen om deze regels op te stellen, die vervolgens
verder worden verfijnd door supranationale instellingen en rechtbanken, en zo steeds meer buiten de
controle van nationale regeringen komen te staan.
Empirische kritiek: Niet toepasbaar op hoogpolitieke kwesties (verdragswijzigingen, buitenlands
beleid).
NIEUW INTERGOUVERMENTALISME <-> POST FUNCTIONALISME
NIEUW INTERGOVERNMENTALISME – Bickerton, Hodson en Puetter
- Nationale regeringen zijn drijvende krachten achter integratie.
- De voorkeuren van nationale regeringen worden gevormd door binnenlandse politiek.
- Verdere integratie (samenwerking?) maar zonder aantasting van nationale soevereiniteit.
- Verdere institutionalisering van procedures die lidstaten bevoordelen (Europese Raad,
Europees Semester).
! Nieuw Intergouvernementalisme wordt ook gezien als een Governance-theorie
POST FUNCTIONALISME – Hooghe en Marks
- Functionele behoeften verklaren de oorspronkelijke stap van Europese integratie, maar de
beslissingen die door de Europese instellingen worden genomen, beïnvloeden de publieke
opinie en roepen publieke zorgen op (gerelateerd aan identiteit en welzijn).
- Politicisering van Europese integratie.
- Van permissieve consensus naar beperkende dissensus.
- Niveau van integratie en beleidsoutput wordt bepaald door ‘normale politiek’.
REALISTISCHE THEORIEËN <-> LIBERALE THEORIEËN
Realischtische theorie Liberal theorie
Intergouvermentalisme Neo-functionalisme
Liberaal intergouvermentalisme Supranationalisme
Nieuw intergouvermentalisme Post functionalisme
6
, DEEL 2: GESCHIEDENIS
NEO-FUNCTIONALISME <-> INTERGOUVERMENTALISME
HOOFDSTUK 5: Van het einde van de oorlog tot het schuman-plan
(De late 1940 tot het begin van 1950)
EERSTE STAPPEN RICHTING EUROPESE INTEGRATIE (1945 – 1957)
FEDERALISTEN TEGEN INTERGOUVERNMENTALISTEN
De ‘Europese Beweging’: Pleidooi voor een Federaal Europa
- 1923: Richard Coudenhove-Kalergi: ‘Pan Europa’
→ Coudenhove-Kalergi stelde het idee van een verenigd Europa voor als middel om vrede
en stabiliteit te bereiken, en legde daarmee de basis voor toekomstige federalistische
bewegingen.
- 1929: Aristide Briand: Toespraak voor de Volkenbond
→ In zijn toespraak benadrukte Briand de noodzaak van een verenigd Europa om
toekomstige oorlogen te voorkomen, en pleitte hij voor een federale structuur binnen het
kader van de Volkenbond.
- 1944: Altiero Spinelli: ‘Ontwerpverklaring van het Europese Verzet’
→ Deze verklaring riep op tot een verenigd Europa als reactie op de uitdagingen van de
Tweede Wereldoorlog, met de nadruk op de noodzaak van samenwerking tussen Europese
landen. Samenwerking is mogelijk, maar uiteindelijk zullen staten hun eigen beslissingen
nemen.
- Jean Monnet: Sleutelfiguur van de Europese federalisten
De concurrerende intergouvernementalistische perspectief
- 1946: Winston Churchill: ‘Zurich-toespraak’
→ De Zurich-toespraak was een belangrijk moment in de Europese politiek na de oorlog,
omdat het de basis legde voor toekomstige discussies over Europese integratie en
samenwerking.
- Het Europese Congres in Den Haag (1948):
Overwinning van het intergouvernementalistische perspectief op Europese integratie.
- 1949: Raad van Europa
Beperkte resultaten, behalve op het gebied van Mensenrechten (Europese Verklaring van de
Rechten van de Mens, Europese Hof voor de Rechten van de Mens)
→ De Raad van Europa heeft niets te maken met de Europese integratie.
7
,BETROKKENHEID VAN DE VERENIGDE STATEN
Na de Tweede Wereldoorlog:
De verwoestende situatie in West-Europa motiveert de VS om betrokken te raken:
- Economische herstel via het Marshallplan
→ Gelanceerd in 1948, had het Marshallplan tot doel de door de oorlog verwoeste Europese
economieën weer op te bouwen. De VS bood aanzienlijke financiële hulp om de
economieën te stabiliseren, de verspreiding van het communisme te voorkomen en
economische samenwerking tussen Europese landen te bevorderen.
- Organisatie voor Europese Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)
→ Opgericht in 1961, ontwikkelde de OESO zich vanuit eerdere pogingen om economische
samenwerking in Europa te bevorderen.
- Begin van de Koude Oorlog brengt Amerikaanse militaire aanwezigheid in West-
Europa
→ De opkomst van de Koude Oorlog maakte een Amerikaanse militaire aanwezigheid in
West-Europa noodzakelijk als afschrikmiddel tegen Sovjetuitbreiding.
- Griekenland – 1947; NAVO – 1949
→ De VS steunde Griekenland tijdens de burgeroorlog in 1947 om de verspreiding van het
communisme te voorkomen, wat een van zijn eerste belangrijke interventies in de Koude
Oorlog markeerde. In 1949 werd de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO)
opgericht, waarmee een militaire alliantie tussen westerse landen werd gecreëerd om
Sovjetdreigingen tegen te gaan.
Het Marshallplan opent de kwestie van de rehabilitatie van Duitsland (German rehabilitiation):
→ Amerika wilde niet alleen dat wij samenwerkten, maar drong er ook op aan dat Duitsland bij dat
proces werd betrokken. Je kunt Europa alleen herbouwen als je ook Duitsland herbouwt.
FRANKRIJK, JEAN MONNET EN ROBERT SCHUMAN
- Jean Monnet (een hoge ambtenaar) overtuigt Robert Schuman (de Franse minister van
Buitenlandse Zaken) om de Franse positie radicaal te veranderen en een voorstander te
worden van de oprichting van een supranationale organisatie om de economische sectoren
van kolen en staal te beheren.
- Monnets idee was dat de integratie van de kolen- en staalsectoren uiteindelijk zou leiden tot
de integratie van de gehele economie (vgl. spill-over logica van het functionele perspectief).
- Schumans voorstel wordt gesteund door Adenauer (BRD) en Acheson/Truman (VS).
Frankrijk maakte zich zorgen over Duitsland dat opnieuw economische kracht vergaarde, omdat zij
de Duitsers niet vertrouwden. De Verenigde Staten benadrukten dat samenwerking essentieel was;
anders zouden zij geen financiële steun bieden. De aanpak vereiste collectieve actie, waarbij werd
benadrukt dat de landen elkaar nodig hadden. Het doel was om een supranationale organisatie op te
richten die wederzijdse controle mogelijk maakte, zodat geen enkele natie de anderen kon
manipuleren. Dit was de manier waarop de Amerikanen de financiering van de Europese
herstelplannen voorstelden.
8
,DE SCHUMANVERKLARING EN DE EGKS
Schumanverklaring (9 mei 1950): Voorstel voor de oprichting van een supranationale organisatie
bestaande uit Frankrijk en Duitsland, met een uitnodiging aan de Benelux en Italië om deel te
nemen aan het initiatief.
→ 9 mei is Dag van Europa. Er moet een nieuwe opbouw van Europa plaatsvinden, maar er is
bezorgdheid dat landen dit onafhankelijk zullen proberen te doen.
- Het Verenigd Koninkrijk werd niet uitgenodigd, omdat Frankrijk vreesde dat een Britse
afwijzing van de supranationale aard het integratieproces in gevaar zou brengen.
- April 1951: Ondertekening van het Verdrag van Parijs (Treaty of Paris) dat de Europese
Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) opricht.
- Augustus 1952: Oprichting van de EGKS (Europese Gemeenschap van Kolen en Staal)
→ Het Verdrag van Parijs speelde een cruciale rol in dit proces door de Europese
Gemeenschap voor Kolen en Staal op te richten.
Het Britse Gemenebest was niet bereid om deel te nemen, omdat zij niet wilden delen. Ook waren
zij tegen het idee van een supranationaal Europa. Hierdoor ontstond er een gezamenlijke markt voor
kolen en staal, die de financiering bood die nodig was voor de heropbouw van Europa. Deze
integratie zou vervolgens leiden tot verdere spillover-effecten. Dit markeert de geboorte van de
Europese integratie.
Structuur en beleid van de EGKS:
- Oprichting van een Hoge Autoriteit, een Hof van Justitie, een Raad van Ministers en een
Gemeenschappelijke Vergadering.
- Oprichting van een gezamenlijke markt voor kolen en staal en gemeenschappelijke controle
over productie, prijsstelling en concurrentie.
HOOFDSTUK 6: De andere Europese gemeenschappen en de oorsprong van
de Europese economische gemeenschap
(Het begin van 1950 tot 1960)
MISLUKTE POGING TOT OPRICHTING VAN EEN EUROPESE DEFENSIECOMMUNITY
- Pleven-plan (1950): een Europese Defensiecommunity (EDC) met als doel West-
Duitsland te herbewapenen onder controle van andere West-Europese staten.
→ Het doel was om ervoor te zorgen dat Duitsland kon deelnemen aan de verdediging,
terwijl het werd verhinderd om onafhankelijk op te treden, waardoor zorgen over de
militarisering na de Tweede Wereldoorlog werden aangepakt.
- Onderhandelingen tussen de 6 lidstaten van de EGKS (1951-1952)
→ De zes oprichters van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS): België,
Frankrijk, Duitsland, Italië, Luxemburg en Nederland gingen in onderhandeling om de EDC
op te richten. Deze gezamenlijke inspanning weerspiegelde een verlangen naar collectieve
veiligheid en een uniforme defensiestrategie in Europa.
9
, - Mei 1952: Ondertekening van het EDC-verdrag
→ Dit markeerde een belangrijke stap richting een gecoördineerde militaire aanpak tussen
West-Europese landen.
- Mislukte ratificatie van het EDC-verdrag in de Franse Assemblée (1954), onder druk van
Charles De Gaulle.
- Alternatieve en succesvolle poging tot herbewapening: West-Duitsland (BRD) wordt in
1955 lid van de NAVO.
→ Ze wilden Duitsland economisch en militair sterk maken, wat de reden was dat West-
Duitsland lid van de NAVO werd.
OPRICHTING VAN EEG EN EURATOM
- Monnets spill-over logica voegt een nieuwe sector toe aan de integratie: kernenergie.
- Messina 1955: De ministers van Buitenlandse Zaken van de EGKS geven opdracht aan een
rapport van Paul Henri Spaak over verdere stappen in het integratieproces.
- Venetië 1956: Het ‘Spaak-rapport’ stelt voor om twee nieuwe organisaties op te richten:
(één voor kernenergie en één voor een gezamenlijke markt): begin van een
Intergouvernementele Conferentie (IGC).
- Alle lidstaten van de EGKS steunen het idee, hoewel Frankrijk aanvankelijk het idee van
een gezamenlijke markt afwijst (redenen: overzeese gebieden, landbouw, nationale
industrieën).
De eerste stappen op het gebied van kernenergie moesten ook worden gezet, aangezien dit steeds
belangrijker werd. Dit leidde tot een nieuw verdrag (de Verdragen van Rome).
Onderhandelingen tussen de zes lidstaten van de EGKS leiden tot: de Verdragen van
Rome (1957)
- Het EURATOM-verdrag
- Het verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG)
→ Ratificatie van beide verdragen in 1957.
Nieuwe instellingen effectief in 1958:
- De Hoge Autoriteit wordt de Europese Commissie
- Meer bevoegdheden voor de Raad van Ministers
- De Gemeenschappelijke Vergadering en het Hof van Justitie blijven ongewijzigd
- Brussel wordt de ‘Hoofdstad van Europa’
10