AEI: Internal
Consultancy & Interventie
Literatuur week 1
David, R. J., Sine, W. D., & Haveman, H. A. (2013). Seizing opportunity in emerging
fields: How institutional entrepreneurs legitimated the professional form of
management consulting. Organization Science, 24 (2), 356-377.
https://doi.org/10.1287/orsc.1120.0745
Dit artikel beschrijft hoe nieuwe organisatievormen, vooral in opkomende sectoren
zoals professioneel managementadvies, legitimiteit verwerven.
Samenvatting
In opkomende sectoren, zoals managementadvies in de vroege 20e eeuw, ontbreekt
vaak een duidelijk erkend systeem van normen, licenties, en accreditatie. Dit maakt het
lastig voor ondernemers om geloofwaardigheid en legitimiteit te verkrijgen. De auteurs
beschrijven strategieën waarmee oprichters van nieuwe organisatievormen
(institutional entrepreneurs) in deze sectoren hun organisatie kunnen legitimeren,
ondanks de afwezigheid van vastgestelde normen.
Proposition 1
De legitimiteit van een nieuwe organisatievorm in een opkomend veld wordt vergroot
wanneer ondernemers bestaande culturele logica’s en bredere maatschappelijke
waarden buiten hun eigen veld gebruiken om problemen aan te duiden die hun
organisatie oplost.
In opkomende sectoren wijzen ondernemers op tegenstrijdigheden tussen de
bestaande situatie en breed gedeelde waarden, wat legitimiteit toevoegt aan hun
organisatievorm als oplossing.
Proposition 2
De legitimiteit van een nieuwe organisatievorm neemt toe wanneer ondernemers hun
organisatie als oplossing positioneren met behulp van erkende categorieën van
expertise die buiten hun eigen veld liggen.
Door aan te sluiten bij bekende en gevestigde expertisegebieden, zoals psychologie of
boekhouding, kunnen nieuwe organisaties sneller geaccepteerd worden als
waardevolle oplossingen.
Proposition 3
Het gebruik van culturele elementen buiten het veld verhoogt de legitimiteit van nieuwe
organisatievormen in opkomende sectoren meer dan in gevestigde velden.
In opkomende sectoren ontbreekt het aan gevestigde normen, waardoor ondernemers
makkelijker een beroep doen op bredere culturele symbolen en waarden buiten hun
veld om acceptatie te krijgen.
Proposition 4
De legitimiteit van een nieuwe organisatievorm in een opkomend veld neemt toe
, AEI: Internal
wanneer ondernemers altruïsme tonen, oftewel hun eigenbelang ondergeschikt maken
aan de voordelen die hun organisatie biedt aan klanten of de maatschappij in het
algemeen.
Altruïstisch gedrag vermindert de indruk van zelfzuchtige motieven en versterkt de
perceptie van de ondernemer als iemand die handelt vanuit het algemene belang.
Proposition 5
Altruïsme, ofwel het benadrukken van belangeloos handelen, verhoogt de legitimiteit
van nieuwe organisatievormen in opkomende velden meer dan in gevestigde velden.
Omdat opkomende sectoren vaak ontbreken aan gestandaardiseerde accreditatie of
normen, kan altruïstisch gedrag helpen om legitimiteit op te bouwen en twijfel over
zelfzuchtige motieven te verminderen.
Proposition 6
Altruïsme biedt extra legitimiteit wanneer de outputs van de nieuwe organisatievorm
ontastbaar zijn en de kwaliteit moeilijk te meten is. Klanten zijn dan kwetsbaarder voor
onzekerheid over kwaliteit, en altruïstisch gedrag van dienstverleners (zoals
adviesbureaus) helpt om vertrouwen op te bouwen.
Proposition 7
De legitimiteit van een nieuwe organisatievorm in een opkomend veld neemt toe
wanneer de oprichters banden hebben met erkende autoriteiten buiten hun veld, zoals
universiteiten of vakverenigingen. Deze banden verhogen de geloofwaardigheid door
associatie met gevestigde expertise en maatschappelijke normen.
Proposition 8
Legitimiteit wordt verder versterkt als oprichters banden hebben met hooggeplaatste
personen of elites in de maatschappij. Deze banden maken hun organisatie sociaal
geaccepteerder en dragen bij aan een hogere status en aanzien van de onderneming.
Proposition 9
Banden met externe instellingen en individuen bieden meer legitimiteit aan nieuwe
organisatievormen in opkomende velden dan in gevestigde velden. In opkomende
velden zijn er vaak geen sectorale normen of erkenningsstructuren, waardoor externe
banden van cruciaal belang worden voor legitimatie.
Proposition 10
De legitimiteit neemt toe als oprichters collectief een sociale code opstellen die hun
organisatievorm onderscheidt van concurrerende vormen. Door gezamenlijke normen
vast te leggen, ontstaat een beeld van professionaliteit dat klanten vertrouwen geeft in
deze nieuwe organisatievorm.
Proposition 11
Nieuwe collectieve organisaties, zoals brancheverenigingen, zijn belangrijker voor de
legitimatie van nieuwe organisatievormen in opkomende velden dan in gevestigde
velden, waar bestaande collectieve organisaties vaak veranderingen tegenwerken.
, AEI: Internal
Deze propositions geven inzicht in de specifieke strategieën die nodig zijn om in
opkomende velden legitimiteit te verkrijgen, met nadruk op altruïsme, externe affiliaties,
en collectieve actie.
Belangrijke Begrippen
• Emerging Fields: Opkomende sectoren, waarin geen vaste normen of structuren
bestaan.
• Institutional Entrepreneurs: Ondernemers die niet alleen een nieuw bedrijf
beginnen, maar ook actief nieuwe normen en structuren creëren om een
organisatievorm te legitimeren.
• Legitimacy: De aanvaarding van een organisatie als wenselijk, juist en passend
binnen de bredere cultuur en normen.
• Altruism: Altruïsme, of het belangeloos handelen in het voordeel van anderen,
gebruikt om legitimiteit op te bouwen.
• Affiliation: Het opbouwen van banden met erkende instituten en autoriteiten om
geloofwaardigheid te verkrijgen.
• Professional Form: Een professionele organisatievorm die gestandaardiseerde
normen, zoals ethische codes en structuren, heeft.
• Collective Action: Gezamenlijke actie van ondernemers om normen en waarden
te creëren die de nieuwe organisatievorm ondersteunen.
• Social Code: Een sociale code van normen en regels die vastleggen wat wel en
niet acceptabel is binnen een professionele sector.
• Proto-Institutional Status: Een tussentijdse status waarin een nieuwe
organisatievorm nog niet volledig is gevestigd, maar wel al enige acceptatie
geniet.
• ACME (Association of Consulting Management Engineers): Een vereniging
opgericht door vroege adviesbedrijven om professionele standaarden en
ethische codes vast te leggen, wat bijdroeg aan de legitimiteit van het vakgebied.
, AEI: Internal
1. Locus of Change (Plaats van Verandering): Deze as onderscheidt tussen
veranderingen op het niveau van:
o Organizational Practice, Activity, Structure, or Role: Hier gaat het om
veranderingen binnen bestaande organisatiepraktijken, activiteiten,
structuren of rollen.
o Organizational Form: Dit verwijst naar veranderingen in de
organisatievorm als geheel, dus de introductie van een nieuwe soort
organisatie binnen een bepaald veld.
2. Level of Field Maturity (Maturiteit van het Veld): Deze as onderscheidt:
o Established Field: Een gevestigd veld met bestaande normen, structuren
en geaccepteerde praktijken.
o New/Emerging Field: Een nieuw of opkomend veld zonder vaste
structuren of geaccepteerde normen.
De combinatie van deze twee assen resulteert in vier kwadranten met voorbeelden van
empirisch onderzoek:
Kwadrant 1: Established Field & Organizational Practice, Activity,
Structure, or Role
• Dit kwadrant richt zich op het legitimeren van nieuwe praktijken binnen
bestaande, gevestigde velden. Voorbeelden zijn:
o Nurse Practitioner in Healthcare: De introductie en legitimatie van de rol
van nurse practitioner in de gezondheidszorg (Reay et al., 2006).
o Aggressive Risk-Management Practices in Mutual Funds: Legitimering
van agressievere risicomanagementpraktijken in beleggingsfondsen
(Lounsbury en Crumley, 2007).
o Quality Management Programs in American Business: De invoering en
acceptatie van kwaliteitsmanagementprogramma’s in Amerikaanse
bedrijven (Abrahamson en Fairchild, 1999).
Kwadrant 2: New/Emerging Field & Organizational Practice, Activity,
Structure, or Role
• Hier gaat het om de opkomst van nieuwe praktijken binnen opkomende velden.
Voorbeelden zijn:
o Consultation and Information Exchange in HIV/AIDS Treatment: De
opkomst van consultatie- en informatie-uitwisselingspraktijken bij de
behandeling van HIV/AIDS (Maguire et al., 2004).
o Interorganizational Collaboration in Biotechnology: Groeiende
samenwerking tussen organisaties in de biotechnologie (Powell et al.,
2005).
o Technological Standards in Internet Computing: Ontwikkeling van
gemeenschappelijke technologische standaarden in internet computing
(Garud et al., 2002).
Kwadrant 3: Established Field & Organizational Form
Consultancy & Interventie
Literatuur week 1
David, R. J., Sine, W. D., & Haveman, H. A. (2013). Seizing opportunity in emerging
fields: How institutional entrepreneurs legitimated the professional form of
management consulting. Organization Science, 24 (2), 356-377.
https://doi.org/10.1287/orsc.1120.0745
Dit artikel beschrijft hoe nieuwe organisatievormen, vooral in opkomende sectoren
zoals professioneel managementadvies, legitimiteit verwerven.
Samenvatting
In opkomende sectoren, zoals managementadvies in de vroege 20e eeuw, ontbreekt
vaak een duidelijk erkend systeem van normen, licenties, en accreditatie. Dit maakt het
lastig voor ondernemers om geloofwaardigheid en legitimiteit te verkrijgen. De auteurs
beschrijven strategieën waarmee oprichters van nieuwe organisatievormen
(institutional entrepreneurs) in deze sectoren hun organisatie kunnen legitimeren,
ondanks de afwezigheid van vastgestelde normen.
Proposition 1
De legitimiteit van een nieuwe organisatievorm in een opkomend veld wordt vergroot
wanneer ondernemers bestaande culturele logica’s en bredere maatschappelijke
waarden buiten hun eigen veld gebruiken om problemen aan te duiden die hun
organisatie oplost.
In opkomende sectoren wijzen ondernemers op tegenstrijdigheden tussen de
bestaande situatie en breed gedeelde waarden, wat legitimiteit toevoegt aan hun
organisatievorm als oplossing.
Proposition 2
De legitimiteit van een nieuwe organisatievorm neemt toe wanneer ondernemers hun
organisatie als oplossing positioneren met behulp van erkende categorieën van
expertise die buiten hun eigen veld liggen.
Door aan te sluiten bij bekende en gevestigde expertisegebieden, zoals psychologie of
boekhouding, kunnen nieuwe organisaties sneller geaccepteerd worden als
waardevolle oplossingen.
Proposition 3
Het gebruik van culturele elementen buiten het veld verhoogt de legitimiteit van nieuwe
organisatievormen in opkomende sectoren meer dan in gevestigde velden.
In opkomende sectoren ontbreekt het aan gevestigde normen, waardoor ondernemers
makkelijker een beroep doen op bredere culturele symbolen en waarden buiten hun
veld om acceptatie te krijgen.
Proposition 4
De legitimiteit van een nieuwe organisatievorm in een opkomend veld neemt toe
, AEI: Internal
wanneer ondernemers altruïsme tonen, oftewel hun eigenbelang ondergeschikt maken
aan de voordelen die hun organisatie biedt aan klanten of de maatschappij in het
algemeen.
Altruïstisch gedrag vermindert de indruk van zelfzuchtige motieven en versterkt de
perceptie van de ondernemer als iemand die handelt vanuit het algemene belang.
Proposition 5
Altruïsme, ofwel het benadrukken van belangeloos handelen, verhoogt de legitimiteit
van nieuwe organisatievormen in opkomende velden meer dan in gevestigde velden.
Omdat opkomende sectoren vaak ontbreken aan gestandaardiseerde accreditatie of
normen, kan altruïstisch gedrag helpen om legitimiteit op te bouwen en twijfel over
zelfzuchtige motieven te verminderen.
Proposition 6
Altruïsme biedt extra legitimiteit wanneer de outputs van de nieuwe organisatievorm
ontastbaar zijn en de kwaliteit moeilijk te meten is. Klanten zijn dan kwetsbaarder voor
onzekerheid over kwaliteit, en altruïstisch gedrag van dienstverleners (zoals
adviesbureaus) helpt om vertrouwen op te bouwen.
Proposition 7
De legitimiteit van een nieuwe organisatievorm in een opkomend veld neemt toe
wanneer de oprichters banden hebben met erkende autoriteiten buiten hun veld, zoals
universiteiten of vakverenigingen. Deze banden verhogen de geloofwaardigheid door
associatie met gevestigde expertise en maatschappelijke normen.
Proposition 8
Legitimiteit wordt verder versterkt als oprichters banden hebben met hooggeplaatste
personen of elites in de maatschappij. Deze banden maken hun organisatie sociaal
geaccepteerder en dragen bij aan een hogere status en aanzien van de onderneming.
Proposition 9
Banden met externe instellingen en individuen bieden meer legitimiteit aan nieuwe
organisatievormen in opkomende velden dan in gevestigde velden. In opkomende
velden zijn er vaak geen sectorale normen of erkenningsstructuren, waardoor externe
banden van cruciaal belang worden voor legitimatie.
Proposition 10
De legitimiteit neemt toe als oprichters collectief een sociale code opstellen die hun
organisatievorm onderscheidt van concurrerende vormen. Door gezamenlijke normen
vast te leggen, ontstaat een beeld van professionaliteit dat klanten vertrouwen geeft in
deze nieuwe organisatievorm.
Proposition 11
Nieuwe collectieve organisaties, zoals brancheverenigingen, zijn belangrijker voor de
legitimatie van nieuwe organisatievormen in opkomende velden dan in gevestigde
velden, waar bestaande collectieve organisaties vaak veranderingen tegenwerken.
, AEI: Internal
Deze propositions geven inzicht in de specifieke strategieën die nodig zijn om in
opkomende velden legitimiteit te verkrijgen, met nadruk op altruïsme, externe affiliaties,
en collectieve actie.
Belangrijke Begrippen
• Emerging Fields: Opkomende sectoren, waarin geen vaste normen of structuren
bestaan.
• Institutional Entrepreneurs: Ondernemers die niet alleen een nieuw bedrijf
beginnen, maar ook actief nieuwe normen en structuren creëren om een
organisatievorm te legitimeren.
• Legitimacy: De aanvaarding van een organisatie als wenselijk, juist en passend
binnen de bredere cultuur en normen.
• Altruism: Altruïsme, of het belangeloos handelen in het voordeel van anderen,
gebruikt om legitimiteit op te bouwen.
• Affiliation: Het opbouwen van banden met erkende instituten en autoriteiten om
geloofwaardigheid te verkrijgen.
• Professional Form: Een professionele organisatievorm die gestandaardiseerde
normen, zoals ethische codes en structuren, heeft.
• Collective Action: Gezamenlijke actie van ondernemers om normen en waarden
te creëren die de nieuwe organisatievorm ondersteunen.
• Social Code: Een sociale code van normen en regels die vastleggen wat wel en
niet acceptabel is binnen een professionele sector.
• Proto-Institutional Status: Een tussentijdse status waarin een nieuwe
organisatievorm nog niet volledig is gevestigd, maar wel al enige acceptatie
geniet.
• ACME (Association of Consulting Management Engineers): Een vereniging
opgericht door vroege adviesbedrijven om professionele standaarden en
ethische codes vast te leggen, wat bijdroeg aan de legitimiteit van het vakgebied.
, AEI: Internal
1. Locus of Change (Plaats van Verandering): Deze as onderscheidt tussen
veranderingen op het niveau van:
o Organizational Practice, Activity, Structure, or Role: Hier gaat het om
veranderingen binnen bestaande organisatiepraktijken, activiteiten,
structuren of rollen.
o Organizational Form: Dit verwijst naar veranderingen in de
organisatievorm als geheel, dus de introductie van een nieuwe soort
organisatie binnen een bepaald veld.
2. Level of Field Maturity (Maturiteit van het Veld): Deze as onderscheidt:
o Established Field: Een gevestigd veld met bestaande normen, structuren
en geaccepteerde praktijken.
o New/Emerging Field: Een nieuw of opkomend veld zonder vaste
structuren of geaccepteerde normen.
De combinatie van deze twee assen resulteert in vier kwadranten met voorbeelden van
empirisch onderzoek:
Kwadrant 1: Established Field & Organizational Practice, Activity,
Structure, or Role
• Dit kwadrant richt zich op het legitimeren van nieuwe praktijken binnen
bestaande, gevestigde velden. Voorbeelden zijn:
o Nurse Practitioner in Healthcare: De introductie en legitimatie van de rol
van nurse practitioner in de gezondheidszorg (Reay et al., 2006).
o Aggressive Risk-Management Practices in Mutual Funds: Legitimering
van agressievere risicomanagementpraktijken in beleggingsfondsen
(Lounsbury en Crumley, 2007).
o Quality Management Programs in American Business: De invoering en
acceptatie van kwaliteitsmanagementprogramma’s in Amerikaanse
bedrijven (Abrahamson en Fairchild, 1999).
Kwadrant 2: New/Emerging Field & Organizational Practice, Activity,
Structure, or Role
• Hier gaat het om de opkomst van nieuwe praktijken binnen opkomende velden.
Voorbeelden zijn:
o Consultation and Information Exchange in HIV/AIDS Treatment: De
opkomst van consultatie- en informatie-uitwisselingspraktijken bij de
behandeling van HIV/AIDS (Maguire et al., 2004).
o Interorganizational Collaboration in Biotechnology: Groeiende
samenwerking tussen organisaties in de biotechnologie (Powell et al.,
2005).
o Technological Standards in Internet Computing: Ontwikkeling van
gemeenschappelijke technologische standaarden in internet computing
(Garud et al., 2002).
Kwadrant 3: Established Field & Organizational Form