Boekverslag - Het behouden huis – W.F. Hermans
Informatie over het boek:
W.F. Hermans, Het behouden huis, 14e druk, Amsterdam 1976, oorspronkelijke
druk 1952.
Hermans, Willem Frederik, Nederlands letterkundige, geboren 1 september
1921, overleden 27 april 1995.
Hermans schreef romans over angst en onlust.
Perspectief: ik-figuur.
Thema: vernietiging
Korte samenvatting:
Het verhaal speelt zich af in de tweede wereldoorlog in het Oosten (Polen/Joegoslavië).
De hoofdfiguur in dit verhaal is een ik-figuur die, als Hollander zijnde, dienst heeft
genomen in het partizanenleger (leger van verzetsstrijders) om tegen de Duitse troepen
te vechten.
Het peloton van de ik-figuur weet op te rukken tot een badplaats. De ik-figuur krijgt
opdracht van zijn sergeant om te gaan kijken of er nog boobytraps (trucbommen,
trucmijnen) zijn. Hij doorzoekt een woonhuis waarvan één kamer op slot blijkt te zijn en
neemt daarna een bad.
Wanneer hij bommen hoort vallen, trekt hij burgerkleren aan, die hij gevonden heeft in
de kast van de slaapkamer.
Vervolgens eet hij de soep op die hij in de keuken had gevonden. Na een tijdje wordt er
gebeld.
Als hij de deur opendoet, ziet hij een Duitse soldaat staan.
De ik-figuur zegt dat hij de eigenaar van het huis is. De Duitser zegt daarop een paar
Duitse officieren in het huis te willen onderbrengen.
De ik-figuur gaat slapen. De volgende dag krijgt hij een vergunning voor het verblijf in
de stad.
Tijdens een wandeling vindt hij een kat die hij mee naar huis neemt. Deze kat wil
telkens naar de gesloten kamer toe.
In de bibliotheek staan alleen boeken die gaan over vissen. Op een gegeven moment
komen de werkelijke eigenaar en eigenaresse van het huis terug, die hij vermoordt.
Informatie over het boek:
W.F. Hermans, Het behouden huis, 14e druk, Amsterdam 1976, oorspronkelijke
druk 1952.
Hermans, Willem Frederik, Nederlands letterkundige, geboren 1 september
1921, overleden 27 april 1995.
Hermans schreef romans over angst en onlust.
Perspectief: ik-figuur.
Thema: vernietiging
Korte samenvatting:
Het verhaal speelt zich af in de tweede wereldoorlog in het Oosten (Polen/Joegoslavië).
De hoofdfiguur in dit verhaal is een ik-figuur die, als Hollander zijnde, dienst heeft
genomen in het partizanenleger (leger van verzetsstrijders) om tegen de Duitse troepen
te vechten.
Het peloton van de ik-figuur weet op te rukken tot een badplaats. De ik-figuur krijgt
opdracht van zijn sergeant om te gaan kijken of er nog boobytraps (trucbommen,
trucmijnen) zijn. Hij doorzoekt een woonhuis waarvan één kamer op slot blijkt te zijn en
neemt daarna een bad.
Wanneer hij bommen hoort vallen, trekt hij burgerkleren aan, die hij gevonden heeft in
de kast van de slaapkamer.
Vervolgens eet hij de soep op die hij in de keuken had gevonden. Na een tijdje wordt er
gebeld.
Als hij de deur opendoet, ziet hij een Duitse soldaat staan.
De ik-figuur zegt dat hij de eigenaar van het huis is. De Duitser zegt daarop een paar
Duitse officieren in het huis te willen onderbrengen.
De ik-figuur gaat slapen. De volgende dag krijgt hij een vergunning voor het verblijf in
de stad.
Tijdens een wandeling vindt hij een kat die hij mee naar huis neemt. Deze kat wil
telkens naar de gesloten kamer toe.
In de bibliotheek staan alleen boeken die gaan over vissen. Op een gegeven moment
komen de werkelijke eigenaar en eigenaresse van het huis terug, die hij vermoordt.