Hoofdstuk 16: Het Perifeer Motorische Systeem
Basale ganglia: onderdrukking van passieve bewegingen zodat de actieve bewuste bewegingen wel
gebeuren, hier is een beschadiging in bij Parkinson en Huntington. Cerebellum is een soort
controlesysteem of de beweging die je wil
doen ook dezelfde is die je uitvoert;
automatisering.
De perifeer motorische neuronen
ontvangen informatie van de motorische
schors van de hersenen en besturen de
motorneuronen, dit kan direct zijn via 1
synaps of via schakelneuronen. Ze kunnen
ook aangestuurd worden door reflexen, ook
sensorische feedback kan via
schakelneuronen of rechtstreeks feedback
geven op motorneuronen.
Een motorische groep (motor pool) = alle a-motorische neuronen die 1 spier aansturen, ze zijn
somatotopisch georganiseerd: de kolommen van dingen veraf zoals benen armen enzo liggen relatief
lateraal in de ventrale hoorn van het ruggenmerg. De neuronen van de romp enzo liggen meer
mediaal.
Motorische eenheid (motor unit) = 1 a-motorisch neuron + de geinnerveerde spiegvezels.
Verspreidt zich in een spier, als een neuron zou uitvallen ofzo is dit fijn zodat niet een heel
deel van de spier uitvalt. Er zijn 3 typen;
- Fast fatigable
- Fast fatigable-resistant
- Slow
, De aansturing wordt niet bepaald vanuit de
motorische schors. Normaal is er een basale
vuurfrequentie en daardoor wordt het slow neuron
geïnnerveerd en geactiveerd, dit is niet voldoende
voor een fast fatigable. Deze heeft meer stimulatie
nodig, dit wordt aangestuurd vanuit motorische
schors door hogere vuurfrequentie.
De limiterende factor waardoor de fast fatigable
uitvalt is niet de ATP opslag die op raakt maar
waarschijnlijk de hoeveelheid neurotransmitter die
op raakt.
De spiervezels passen zich aan aan de manier hoe ze
geïnnerveerd worden, dus als je de neuronen en
spiertypes zou omdraaien veranderen de spiertypes.
Bij krachttraining neemt vooral de diameter van de
spiervezels toe, eerst 1 en 2 allebei en daarna vooral
type 2. Bij bedrust blijven proportie 1 en 2 gelijk en
krachtcapaciteit neemt af. In de ruimte gebruik je de
slow eenheden niet, er is dan een afname in type 1
vezels.
De gelijkmatige kracht komt door de asynchrone vuurfrequentie van de a-motorische neuronen
Basale ganglia: onderdrukking van passieve bewegingen zodat de actieve bewuste bewegingen wel
gebeuren, hier is een beschadiging in bij Parkinson en Huntington. Cerebellum is een soort
controlesysteem of de beweging die je wil
doen ook dezelfde is die je uitvoert;
automatisering.
De perifeer motorische neuronen
ontvangen informatie van de motorische
schors van de hersenen en besturen de
motorneuronen, dit kan direct zijn via 1
synaps of via schakelneuronen. Ze kunnen
ook aangestuurd worden door reflexen, ook
sensorische feedback kan via
schakelneuronen of rechtstreeks feedback
geven op motorneuronen.
Een motorische groep (motor pool) = alle a-motorische neuronen die 1 spier aansturen, ze zijn
somatotopisch georganiseerd: de kolommen van dingen veraf zoals benen armen enzo liggen relatief
lateraal in de ventrale hoorn van het ruggenmerg. De neuronen van de romp enzo liggen meer
mediaal.
Motorische eenheid (motor unit) = 1 a-motorisch neuron + de geinnerveerde spiegvezels.
Verspreidt zich in een spier, als een neuron zou uitvallen ofzo is dit fijn zodat niet een heel
deel van de spier uitvalt. Er zijn 3 typen;
- Fast fatigable
- Fast fatigable-resistant
- Slow
, De aansturing wordt niet bepaald vanuit de
motorische schors. Normaal is er een basale
vuurfrequentie en daardoor wordt het slow neuron
geïnnerveerd en geactiveerd, dit is niet voldoende
voor een fast fatigable. Deze heeft meer stimulatie
nodig, dit wordt aangestuurd vanuit motorische
schors door hogere vuurfrequentie.
De limiterende factor waardoor de fast fatigable
uitvalt is niet de ATP opslag die op raakt maar
waarschijnlijk de hoeveelheid neurotransmitter die
op raakt.
De spiervezels passen zich aan aan de manier hoe ze
geïnnerveerd worden, dus als je de neuronen en
spiertypes zou omdraaien veranderen de spiertypes.
Bij krachttraining neemt vooral de diameter van de
spiervezels toe, eerst 1 en 2 allebei en daarna vooral
type 2. Bij bedrust blijven proportie 1 en 2 gelijk en
krachtcapaciteit neemt af. In de ruimte gebruik je de
slow eenheden niet, er is dan een afname in type 1
vezels.
De gelijkmatige kracht komt door de asynchrone vuurfrequentie van de a-motorische neuronen
