100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Economie (C00B8a) - begin samenvatting

Rating
-
Sold
2
Pages
34
Uploaded on
12-02-2025
Written in
2022/2023

Samenvatting van lesnotities en powerpointslides Ben hiermee geslaagd (zie voordeelbundel met vervolg van de samenvatting)

Institution
Course

















Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
February 12, 2025
Number of pages
34
Written in
2022/2023
Type
Summary

Subjects

Content preview

ECONOMIE

Hoofdstuk 1
1.1 Waarover en hoe?

Rechtseconomie:
• Positieve = kijken hoe rechtsregels individueel gedrag beïnvloeden
• Normatieve = kijken hoe rechtsregels welvaart beïnvloeden




Onderzoeksdomein = wat een individu doet & wat de maatschappelijke gevolgen ervan zijn +
welvaart benadrukt < Marshall

Invalshoek = schaarse middelen & wat ermee te doen (ook toegepast op onderwijs, milieu...)
< Robbins
→ Er zijn onvoldoende middelen DUS keuze maken:
▪ Wat produceren? Productie
▪ Hoe produceren?
▪ Voor wie produceren? Verdeling

, → Economie: bestudeert keuzeprobleem vh individu, dat volgt uit de schaarste
(= beperkingen)
→ Hierbij: individu rationeel handelen
→ Maatschappelijke uitkomst: beoordeeld vanuit welvaartsstandpunt +
beleidsadvies geformuleerd

1.2 Economische kringloop

Economische agenten = beslissingsnemers; nl. gezinnen (consumenten), ondernemingen
(producenten), overheid
→ Onderneming = belangrijkste producent
→ Producenten: kopen of leveren inputs → in productieproces omgezet in output
→ Inputs (= productiemiddelen):
o Lopende inputs
= grondstoffen, hulpstoffen
→ Vb: elektriciteit
o Productiefactoren
= arbeid, kapitaal(goederen)
= productiemiddelen
gemaakt door mens
gebruikt door producent in
productieproces
→ Depreciatie/afschrijving
= deel van kapitaalgoed dat
verloren gaat in
productieproces

Consumptie = verwerven van goederen en diensten ter bevrediging van behoeften
→ Belangrijkste element vd welvaart vh individu en de gemeenschap
< Consument = koopt geproduceerde goederen

Productie = het voortbrengen van goederen en diensten die op gepaste tijd en plaats ter
beschikking worden gesteld
< Producent = maakt goederen

Economische kringloop = interactie tussen economische agenten

Investering = aankoop van een kapitaalgoed
→ Bruto-investering:
• Vervangingsinvesteringen
= oude machines vervangen

, • Netto-investeringen of uitbreidingsinvesteringen
= nieuwe machines kopen

Toegevoegde waarde (TW)
= hoeveel er wordt toegevoegd door producent
→ Bruto = alles
→ Vb: schrijnwerker, schilder... allemaal samen
→ Netto = apart
→ Vb: schilder alleen
→ TW:
• Bruto TW = waarde output – waarde lopende inputs
Vb:




• Netto TW = bruto TW – depreciatie
→ Netto TW = vergoeding voor productiefactoren
→ Netto TW = inkomen

Economische agenten:
• Gezinnen: bieden productiefactoren aan

, • Overheid:
▪ Regulering
→ Vraag (< consument) & aanbod (< producent)
▪ Inkomensverdeling
→ Vb: hogere belasting door hogere loon
▪ Producent van publieke goederen
→ Vb: straat
▪ Sturen van economische activiteit

Economische kringloop:




→ Blauwe lijnen: monetaire stromen (= geldelijk)
→ Laat zien waar TW tot stand komt (geld)
→ Zwarte lijnen: reëele stromen; productiefactoren

1.3 Welvaartstoename

→ Evolutie bekijken van totale wereldproductie (= wereld BBP) + verdeling over de landen

→ BBP = brutobinnenlands product
= waarde van wat in een land geproduceerd wordt in een jaar
→ Waarde: eenheid (q) x prijs (p)
→ per goed, nl. vliegtuigen, tafels...

, => NOMINAAL = prijzen en eenheid voor dat bepaalde jaar
Vb:




→ Probleem van vergelijkbaarheid:
o Internationaal: waarde van de
productie van een land is uitgedrukt
in de munteenheid van dat land
→ Aggregatie vereist dat de productie
van alle landen gewaardeerd wordt in
een gemeenschappelijke munt

o Intertemporeel: waarde van de
productie van een land kan over de
tijd variëren (omdat de
geproduceerde hoeveelheid wijzigt of
omdat de prijzen van de
geproduceerde goederen veranderen)
→ De productie van alle jaren wordt
gewaardeerd tegen prijzen van één en
hetzelfde basisjaar

=> Oplossing: BBP in ppp-dollar van een
bepaald basisjaar
→ Prijzen constant houden
→ ppp-dollar
= koopkrachtpariteitswisselkoers
vd munt van een land
→ Zorgt ervoor dat je met
1 dollar evenveel koopt in
de VS als in dat land



→ Gevolg:

REËEL = eenheid van vroeger jaar en prijzen van een bepaald
basisjaar
→ Stijging BBP ligt nl. aan stijging vd productie

, → Zolang prijzen en productie tegelijk stijgen, kunnen we
evolutie niet zien DUS prijzen moeten constant gehouden
worden
→ Nodig om de evolutie te bereken!
Vb:




→ Oefeningen:




→ Totale productie: in 2011 100x hoger dan in 1820
→ Bevolking: in 2011 7x hoger dan in 1820

=> BBP/bevolking → Om te zien of ze in proportie staan
(rood) (blauw)

=> Conclusie: stijging BBP DUS we zijn in 2011 beter af dan in 1820

,→ BBP per capita: ongelijke verdeling
→ Met indexcijfers werken!

→ België bv. gelijkstellen aan 100
DUS gedeeld door 53070, maal 100
→ DUS: Luxemburg → gedeeld door 53070, maal 100 = 222
→ 122 percent hoger dan
België




→ Is het per se beter om hoog BBP te hebben?
JA, er is samenhang met andere factoren (onderwijs, gezondheid...)
→ Positief verband WANT hoe meer BBP, hoe meer levensverwachting
→ Conclusie: welvaart (BBP) gestegen + bepaalde factoren belangrijker geworden
→ In België:
• Landbouw & visserij → gedaalde werknemers
• Industrie = gestegen

, • Diensten = gestegen

→ Niet alleen MEER goederen, ook ANDERE goederen




→ Aandeel voeding gedaald, door minder landbouwarbeiders (uit vorige grafiek)
→ Productiviteit moet gestegen zijn
→ Aandeel huisvesting & ontspanning = gestegen → we kunnen meer geld spenderen aan
andere dingen
→ Conclusie: We zijn productiever geworden → kijken markt- en prijsmechanisme (vraag en
aanbod → hoe meer vraag, hoe lager prijs)



Productie samenvatting:

De productiekorf:
• is veel groter geworden
• is anders samengesteld
• wordt op een andere manier vervaardigd

Cruciale vraag:
Hoe zijn deze evoluties te verklaren?
Wie bepaalt hoeveel, wat en hoe er geproduceerd wordt?

We tonen aan dat er een belangrijke rol is weggelegd voor het marktmechanisme of het
prijsmechanisme → Soms werkt de markt minder goed, en is er een rol weggelegd voor de
overheid

,1.4 Verklaringen voor welvaartstoename → toename productiviteit




→ 1, want is geheel
→ overige lager dan 1
→ niet-actieven lager
dan 1
→ werklozen lager dan
1



→ Productiviteit: uitgedrukt in reëele termen (toename)
→ Continu toegenomen DUS BBP blijven toenemen
→ Aantal uren biedt geen verklaring, WEL de arbeidsproductiviteit

→ Verklaringen arbeidsproductiviteitstoename:
• Specialisatie & arbeidsverdeling
=> Taken per persoon gespecialiseerd
→ Smith: speldenfabriek
→ ALS 1 speld produceren: 18 handelingen vereist
→ Juiste persoon op juiste plek (= arbeidsverdeling) maakt
productieproces efficiënter → Gevolg: productiviteitstoename
→ Tijdswinst & beter in individuele taak door specialisatie

• Technologische vooruitgang
→ Malthus:
▪ Bevolkingsgroei: exponentiële toename (= meetkundige reeks)
▪ Voedselproductie: lineaire toename (= rekenkundige reeks)
→ Voedsel per capita daalt continu
→ Gevolg: hongersnoden, ziekte, oorlog
→ Doemscenario: niet gebeurd!
Dankzij:
o Technologische vooruitgang → stijging vd productiviteit in de
landbouwsector
o Vooruitgang in medische sector (contraceptie)

, • Specialisatie en internationale handel
→ Ricardo:
o Internationale specialisatie → verhoogde arbeidsproductiviteit →
totale geproduceerde output neemt toe
o Verdere specialisatie ledit tot toenemende ruilactiviteiten
o Internationale handel = potentieel welvaartsbevorderend voor
deelnemende landen

→ ALS elk land produceert waar hij het beste in is, is dat het beste
voor iedereen
=> Relatief het beste in is
=> Comparatief voordeel

→ Wet van de comparatieve voordelen: elk land specialiseerd
zich in de productie vh goed waarin het relatief het meest
efficiënt is
<->
Absoluut voordeel:
Vb: administratief assistent & jurist
→ 2 taken te doen:
o Administratief werk
o Zaken pleiten

→ STEL: jurist is het best in beide taken
→ absoluut voordeel voor jurist

→ MAAR jurist veel beter in pleiten dan de assistent
→ Jurist ontslaat assistent niet, WANT hij focust
zich op wat hij relatief het beste in is (hij kan
meer zaken bepleiten, dan moest hij alles zelf
doen)
→ DUS comparatief voordeel (jurist en
assisten verdelen taken)

→ Arbeidsproductiviteit verschilt tussen de landen
→ Vb: Engeland en Portugal; wijn en textiel
$12.51
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached


Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
louisebeerts Katholieke Universiteit Leuven
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
42
Member since
2 year
Number of followers
3
Documents
23
Last sold
2 days ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions