Controlevragen
1. Wat is de reden dat Alfred aan de expeditie begint?
2. Welk beroep heeft Alfreds moeder en hoe oefent ze dit uit?
Reflectievragen
1. Hermans hangt het nihilisme aan, maar ook de filosoof Wittgenstein komt ter sprake. Welk
wereldbeeld hangen de vier expeditieleden aan? Welke daarvan spreekt jou het meeste aan?
2. 'De portier is een invalide' is een van de bekendste beginzinnen uit de Nederlandse literatuur. Wat
vind je van deze zin? In hoeverre vind jij een beginzin belangrijk? Waaraan moet deze volgens jou
voldoen?
3. Recensent Kees Fens constateert een tegenstelling in de persoon van Alfred. De scherpzinnigheid
die hij vertoont, is volgens Fens niet in overeenstemming met zijn psychologische onnozelheid. In
hoeverre ben je het hiermee eens?
4. De meningen van de recensenten over het slot van het verhaal zijn nogal verdeeld. Kees Fens ziet
er niet meer in dan 'wat goedkope grapjes', door de opeenstapeling van gebeurtenissen aan het
eind, noemt J.H.W. Veenstra het slot 'geforceerd', maar Eugène van Itterbeek vindt de roman 'een
mooi afgerond geheel'. Met wie ben jij het eens? En waarom?
Analysevragen
1. Alfred is de ik-verteller van het verhaal. In hoeverre vind je hem een betrouwbare verteller? Waaruit
blijkt dit volgens jou?
2. Doordat je als lezer in Alfreds hoofd kunt kijken, leer je hem kennen. Maar in hoeverre kent Alfred
zichzelf? En schat hij de mensen om hem heen goed in?
3. Alfred maakt een ontwikkeling door en kijkt aan het slot van het verhaal op een andere manier naar
zijn onderzoek, dan aan het begin. Wat heeft, buiten de gebeurtenissen, die ontwikkeling
teweeggebracht?
4. Alfred vertelt niet alleen wat hij ziet, maar tussendoor fantaseert hij en denkt hij aan thuis. In
hoeverre vond je het lastig om het onderscheid te maken tussen de feiten en de fantasie en
gedachten van Alfred?
5. Is de dood van Arne een noodlottig ongeluk, of heeft Alfred er een rol in gespeeld? Waarop baseer
je jouw mening?
1 Titelverklaring en genre
a Leg uit hoe de titel van de roman aansluit bij het verhaal.
Alfred Issendorf is op expeditie in Noorwegen in de zomer. Hij kan niet slapen omdat hij midden in
de midzomernacht zit. Nooit meer slapen heeft dus vooral betrekking op de condities waarin Arne op
expeditie is in Noorwegen. Er wordt één keer letterlijk naar de titel verwezen als Alfred, na lang zoeken,
Arne dood ziet liggen. “'Maar dit is geen slapen. Dit is nooit meer slapen'
b Tot welk genre zou je deze roman rekenen? Verklaar je antwoord.
Ideeënroman. Er zijn ideeën verpakt in deze roman, vooral over hoe het leven als een onderzoek
met veel onzekerheden te maken heeft en met veel tegenslagen en teleurstellingen. Het verhaal over Arne
en zijn avonturen hebben vooral het doel om die ideeën van Hermans te illustreren en te onderbouwen.
Ook komen elementen van de queeste terug in deze roman: een zoektocht; in het bijzonder een
zoektocht die het karakter heeft van een levenstaak (om zijn vader te wreken).
, 2 Motto
Veel romans hebben een of meerdere motto’s, een citaat aan het begin van het boek. Heeft het boek
dat je hebt gelezen een motto? Zo ja, waar komt dat motto vandaan en hoe kun je dit motto
verbinden aan het verhaal?
‘I do not know what I may appear to the world, but to myself I seem to have been only like a boy playing on
the sea-shore, and diverting myself in now and then finding a smoother pebble or a prettier shell than
ordinary, whilst the great ocean of truth lay all undiscovered before me.’ – Sir Isaac Newton
Dit motto heeft vooral betrekking op de, vaak, kleine invloed die een wetenschapper heeft in de
wereld. Zo ontdekt een wetenschapper misschien paar ‘pebbles’ of ‘shells’ maar is de rest van al deze
mooie stenen en schelpen nog onverbogen voor ze. Dit motto illustreert hoe een wetenschapper eigenlijk
maar heel weinig van de wereld af weet. Ook Hermans was fysisch geoloog, en dit motto heeft dus ook
zeker betrekking op zijn leven.
3 Verhaalstructuur
a Schrijf of zoek een goede samenvatting en neem deze op in je dossier.
“Alfred Issendorf, een vijfentwintigjarige geologiestudent, arriveert in Oslo bij het geologisch instituut
voor een afspraak met professor Nummedal. Als kind besloot Alfred al om geleerde te worden. Hij wilde
geen bioloog worden zoals zijn vader, die in een bergspleet verongelukt was, maar geoloog en cum laude
promoveren.
Alfred vertelt Nummedal dat hij een student van professor Sibbelee is en met twee van zijn leerlingen, Arne
en Qvigstad, voor onderzoek naar Finnmark gaat. Nummedal laat zich geringschattend uit over Sibbelee.
Alfred vraagt hem of de luchtfoto’s van Finnmark, die hij nodig heeft, klaarliggen. Nummedal antwoordt niet.
Na een rondwandeling in Oslo vraagt Alfred opnieuw naar de luchtfoto's. Nummedal zegt dat hij die niet
heeft en Alfred naar de geologische dienst in Trondheim moet gaan. Onderweg daarnaartoe leest hij over
een Nederlandse expeditie in de Himalaya, die geweldige sherpa’s als berggidsen heeft.
Alfred zal alles zelf moeten dragen. Hij heeft nooit veel aan sport gedaan en alleen maar gelezen wat
anderen al hebben bedacht. Deze expeditie moet daar verandering in brengen: hij wil een steen vinden die
nog niet eerder op aarde gevonden is, en 'Issendorfiet' noemen.
In Trondheim is het ook niet mogelijk om aan de foto's te komen. Later ontmoet Alfred Arne en kopen ze
spullen om zich tegen de muggen te beschermen.
Alfred vertelt aan Arne dat hij de theorie van Sibbelee wil bewijzen dat de doodijsgaten in Finnmarken
eigenlijk meteoorkraters zijn. Arne zegt dat tijdens colleges van Nummedal al jaren om deze theorie
gelachen wordt.
De volgende dag ontmoeten Alfred en Arne Qvigstad en Mikkelsen. Ze slaan proviand in en maken een
afspraak met de drager die de eerste dag mee zal gaan. Onderweg ontdekt Alfred dat hij niet het goede
schoeisel draagt. Ook kan hij de anderen nauwelijks bijhouden.
Hij twijfelt steeds meer over het doel van zijn onderzoek. In leerboeken staan alleen de dingen die al
ontdekt zijn. Vond hij maar een stukje van een meteoriet. Je wordt alleen maar beroemd als je een
ontdekking doet. Straks komt hij net als zijn vader om voordat hij iets heeft kunnen presteren.
De drager gaat terug. Die nacht doet Alfred geen oog dicht vanwege de muggen en het gesnurk van Arne.
's Morgens leest Alfred zijn aantekeningen van de vorige dag. Hij raakt in paniek bij de gedachte zonder
resultaat naar huis te moeten. Alfred probeert meer over Arne te weten te komen. Die heeft een rijke vader.
Arne ontzegt zichzelf veel, en maakt zichzelf wijs dat hij daardoor iets geweldigs zal ontdekken.
Alfred verstapt zich en valt van een rots, waardoor zijn onderbeen openligt. De val lijkt een herhaling te zijn
van de val van zijn vader, met het verschil dat Alfred het overleeft. Bijgelovig denkt hij dat hem nu niets
meer kan gebeuren.
Weer onderweg is iedereen met zijn eigen onderzoek bezig. Alfred speurt naar gaten die op een inslag van
een meteoriet lijken, Arne maakt situatieschetsen en de anderen verzamelen stenen. Wanneer Mikkelsen
luchtfoto's bestudeert, ziet Alfred dat het de foto's zijn waar hij om gevraagd heeft. Hij wordt zó woedend