Week 1
Te bestuderen literatuur:
- H1,2,15,16 (GNS)
- 3.1 (Beslissingsmodel)
- HR Melk en Water
- HR Veearts
Te maken opdrachten:
- Opdracht 1 t/m 13 MC
- Opdracht 1 t/m 8 open
WG 1: Grondslagen van de internationale rechtsorde 05/11/2024
MC-vragen
1D Een formeelrechtelijk vraagstuk heeft betrekking op het strafprocesrecht en zijn
onderdeel van de vraag: welke regels moeten worden gevolgd?
2D Artikel 175 WVW is onderdeel van hoofdstuk XI. Strafbepalingen, waarin de
strafbepalingen van bepaalde overtredingen uiteen worden gezet. Artikel 6
Wegenverkeerswet gaat om het gedrag dat strafbaar wordt gesteld en is het dus niet.
3D Wordt niet in het EVRM vastgesteld, de Hoge Raad heeft bepaald dat dit binnen twee
jaren moet gebeuren, EVRM geeft algemene richtlijnen, maar geen harde termijn.
4C (De rest klopt), niet enkel verbod, maar ook gebod
5C Op grond van artikel 51 Sr kunnen natuurlijke personen en rechtspersonen strafbare
feiten begaan
6D Christopher stelt dat de gedraging hem niet verweten kan worden, omdat hij beweert
op dat moment niet in staat te zijn geweest om zelf keuzes te maken en dat zijn vrije wil
op dat moment afwezig was
7A Opzet en wederrechtelijkheid zijn onderdeel van de delictsomschrijving, wat ervoor
zorgt dat het bestanddelen zijn en verwijtbaarheid is een element
8B (De rest is onjuist)
9D Indien opzettelijk is gehandeld is er juist sprake van een misdrijf
10D Er is in art. 314 lid 1 Sr sprake van een extra bestanddeel die strafverlichtend is, en dus
is het geprivilegieerd
11D Er is in art. 132 lid 3 Sr sprake van een extra bestanddeel die strafverzwarend is
12D Omissiedelicten betreffen het nalaten, waar ook in artikel 135 Sr sprake van is
13D Materieel omschreven delicten hebben betrekking op het veroorzaken van gevolgen, in
artikel 188 Sr is hier geen sprake van
Open vragen
,1. Poging tot diefstal met braak is een misdrijf, dit is namelijk te vinden in artikel 311 lid 1 aanhef
sub 5 Sr, dit valt onder het tweede boek van het wetboek van Strafrecht en dit betekent dat het
een misdrijf is.
2. Poging tot diefstal met braak is een gekwalificeerd delict (art. 311 lid 1 sub 5 Sr) ten opzichte
van artikel 310 Sr
3.
Art. 45 Sr V1: Het voornemen van de dader heeft zich door een begin van uitvoering
geopenbaard
Art. 310 Sr V1: Enig goed
(Diefstal) V2a: Dat geheel aan een ander toebehoort
V2b: Of ten dele aan een ander toebehoort
V3: Weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen
Art. 311 lid 1 V1: Diefstal
aanhef V2a: Waarbij hij zich toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
sub 5 Sr verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door
(Gekwalificeerde middel van braak
diefstal) V2b: Door middel van verbreking of inklimming
V2c: Door middel van valse sleutels
V2d: Door middel van een valse order
V2e: Door middel van het aannemen van een valse naam of van een
valse hoedanigheid
V2f: Door listige kunstgrepen
V2g: Door samenweefsel van verdichtsel
4. Wederrechtelijkheid is in dit geval een bestanddeel, dit wordt namelijk als bestanddeel van
diefstal genoemd in art. 310 Sr en is daarom ook een bestanddeel van poging tot diefstal.
Verwijtbaarheid is een element.
5. Er is sprake van een commissiedelict, omdat er wordt gesproken over het actief doen of
handelen.
6. Er is sprake van een formeel omschreven delict, omdat het delict is omschreven als een
handeling en niet als een veroorzaking van een gevolg.
7. Met deze strafbaarstelling wordt het eigendomsrecht beschermd, in dit geval het eigendom
van een bromfiets.
,