JAV II
Deeltentamen III
Strafrechtelijk Memo
Aantal woorden: 1.032
Geachte mr. Nova,
Zoals verzocht doe ik u deze memo toekomen inzake het indienen van
eventueel hoger beroep met parketnummer 01-956250-22. Op 19 april 2024
heeft de meervoudige kamer van de rechtbank Rotterdam het primair ten
laste gelegde bewezen verklaard, inhoudende dat verdachte aangeefster
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht. Verdachte is daarbij
veroordeeld tot 3 maanden celstraf waarvan 2 voorwaardelijk, met daarbij
een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast heeft verdachte een taakstraf van 80 uur
opgelegd gekregen.
In deze memo zullen een tweetal argumenten uiteen worden gezet die in
een aanstaand hoger beroep kunnen worden aangevoerd tegen het vonnis
van 19 april 2024. Het eerste argument ziet op het verworpen beroep van de
raadsman van de verdachte wat betreft het onterecht aannemen van zwaar
lichamelijk letsel. Het tweede argument ziet op het ontoereikend motiveren
van de rechtbank wat betreft de aangevoerde verweren van de raadsman
van de verdachte. Ik zal daarvoor nog kort aandacht besteden aan de
omstandigheden waaronder het ten laste gelegde zou zijn begaan. Ten slotte
zal ik eindigen met een conclusie.
Omstandigheden waaronder ten laste gelegde zou zijn begaan
Verdachte en aangeefster wonen samen en hebben een veelbewogen relatie
gehad. In die periode hadden zij regelmatig ruzies. Verdachte is tijdens zijn
relatie met aangeefster meermaals vreemdgegaan. Op 11 mei 2023 komt er
een melding van de buurvrouw van verdachte en aangeefster binnen, die
melding doet van een ruzie. Aangeefster is hierbij hevig geëmotioneerd.
Wanneer verbalisanten ter plaatse komen zien zij dat aangeefster rode
plekken op haar armen en oog heeft, en daarnaast bloed bij haar mond.
Volgens aangeefster komt dit doordat de verdachte haar hardhandig zou
hebben beetgepakt en naar de grond zou hebben geduwd. Verdachte
ontkent niet op 11 mei 2023 met aangeefster te zijn geweest. Hij stelt wel
dat aangeefster waarschijnlijk wraak heeft willen nemen voor het
Deeltentamen III
Strafrechtelijk Memo
Aantal woorden: 1.032
Geachte mr. Nova,
Zoals verzocht doe ik u deze memo toekomen inzake het indienen van
eventueel hoger beroep met parketnummer 01-956250-22. Op 19 april 2024
heeft de meervoudige kamer van de rechtbank Rotterdam het primair ten
laste gelegde bewezen verklaard, inhoudende dat verdachte aangeefster
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht. Verdachte is daarbij
veroordeeld tot 3 maanden celstraf waarvan 2 voorwaardelijk, met daarbij
een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast heeft verdachte een taakstraf van 80 uur
opgelegd gekregen.
In deze memo zullen een tweetal argumenten uiteen worden gezet die in
een aanstaand hoger beroep kunnen worden aangevoerd tegen het vonnis
van 19 april 2024. Het eerste argument ziet op het verworpen beroep van de
raadsman van de verdachte wat betreft het onterecht aannemen van zwaar
lichamelijk letsel. Het tweede argument ziet op het ontoereikend motiveren
van de rechtbank wat betreft de aangevoerde verweren van de raadsman
van de verdachte. Ik zal daarvoor nog kort aandacht besteden aan de
omstandigheden waaronder het ten laste gelegde zou zijn begaan. Ten slotte
zal ik eindigen met een conclusie.
Omstandigheden waaronder ten laste gelegde zou zijn begaan
Verdachte en aangeefster wonen samen en hebben een veelbewogen relatie
gehad. In die periode hadden zij regelmatig ruzies. Verdachte is tijdens zijn
relatie met aangeefster meermaals vreemdgegaan. Op 11 mei 2023 komt er
een melding van de buurvrouw van verdachte en aangeefster binnen, die
melding doet van een ruzie. Aangeefster is hierbij hevig geëmotioneerd.
Wanneer verbalisanten ter plaatse komen zien zij dat aangeefster rode
plekken op haar armen en oog heeft, en daarnaast bloed bij haar mond.
Volgens aangeefster komt dit doordat de verdachte haar hardhandig zou
hebben beetgepakt en naar de grond zou hebben geduwd. Verdachte
ontkent niet op 11 mei 2023 met aangeefster te zijn geweest. Hij stelt wel
dat aangeefster waarschijnlijk wraak heeft willen nemen voor het