College aantekeningen bachelorvak Economie & Jaarrekeningenrecht 23/24!

Inhoudsopgave
2 Hoorcollege 8 februari 2024 Economie I..............................................................................................2
3 Hoorcollege 22 februari 2024 Economie II...........................................................................................4
4. Hoorcollege 29 februari 2024 Gedragseconomie I..............................................................................6
5. Hoorcollege 7 maart 2024 Gedragseconomie II................................................................................10
6. Hoorcollege 14 maart 2024 Hoofdlijnen jaarrekeningenrecht..........................................................12
7. Hoorcollege 21 maart 2024 openbaarmaking en totstandkoming jaarrekeningen...........................14
8. Hoorcollege 28 maart 2024 Accountantscontrole............................................................................16
9. Hoorcollege 4 april 2024...................................................................................................................18
Capita financiële verslaggeving.........................................................................................................18
Capita duurzaamheidsverslaggeving  CSRD......................................................................................19
10. Hoorcollege 11 april 2024 Consolidatie en jaarrekeningenregime.................................................20
11b Hoorcollege 18 april 2024 bedrijfseconomie en boekhouden.......................................................23
12b Hoorcollege 25 april 2024..............................................................................................................26
..............................................................................................................................................................26

,2 Hoorcollege 8 februari 2024 Economie I
Economie:

 Oikos en nomos = huishoudkunde
 Studie naar keuzegedrag v mensen bij schaarste  neoklassieke leer
 Doel: optimale inzet v beperkte middelen
 Van origine descriptieve wetenschap, maar inmiddels normatieve trekken
 Modellen en theorieën; abstracties vd werkelijkheid en gebruik assumpties
 Verschillende perspectieven:
 Algemene economie: studie naar economische realiteit  descriptief
 Bedrijfseconomie: studie v keuzeproblemen v ondernemingen
 Verschillende niveaus/schalen:
 Micro: wijze waarop individuele huishoudens keuzes maken
 Eenvoudig economisch model van individueel gedrag (neoklassiek):
 Mensen mk keuzes obv wat hen gelukkig maakt
o Utilitarisme: nutsfunctie  afnemende meeropbrengsten
 U (nut) tov Q (product)  1 bak koffie nut en hoe
meer product, hoe minder nut
 Wat kost 1 bak koffie mij extra? (niet per se geld)
 Beoordelen welke beperkingen (kosten) aan keuzes kleven
o Schaarse middelen
o Alternatieve kosten  waarde v meest aantrekkelijke
 Kiezen voor optie die meest geluk oplevert
o Afweging nut tov kosten  je gaat voor max
o Optimale keuze: marginaal nut = marginaal kosten
 Ik ga niet meer koffie drinken
 Verschillend pp (sommige 5 koffie; of 0)
 Macro: economie als organisch geheel en factoren die daarop v invloed zijn
 Aggregaten: somvariabelen, economische grootheden
 Adam Smith’s ‘onzichtbare hand’ op perfecte markt
 Markt = vraag en aanbod  som v individuen
 Transacties: goederen/diensten <> geld
 Coördinatie dmv onzichtbare hand = prijsmechanisme
 Prijs  keuzes vragen en aanbieders
 Assumpties: volmaakt competitief
o prijs = vraag en aanbod
o vrijt toe- en uittreding
o volledige informatie-symmetrie
o standaardproducten (homogeen)
o rationele mens
 Marktfalen veroorzaakt door:
 Geen competitieve markt
o Prijsafspraken  kartel
o Beperkt aanbod  mono- of oligopolie
 Externe effecten
 Oplossing: overheidsingrijpen dmv het recht
 Quota

,  Minimum- en maximumprijzen
 eigendomsrechten
 Meso: studie naar in categorieën verenigde huishouden  sectoren/bedrijfstakken

Enkele neo-klassieke (micro-)economische beginselen:

1. Streven naar nutsmaximalisatie  utilitarisme
2. Rationeel  gebaseerd op logica  vgl. gezonken kosten
3. Volledig geïnformeerd  vgl. informatie-asymmetrie
4. Verdisconteren onzekerheid en tijd
5. Stabiel en consistent in keuzes  transitief
 Rationele keuzetheorie