OEFENTOETS
Vraag 1: noem de 4 principes democratie en leg uit:
4 principes:
Gelijkheid: ieder heeft dezelfde rechten volgens de wet
Volkssoevereiniteit: de regering is verantwoording verschuldigd aan
de volksvertegenwoordigers door de bevolking
Vrijheid: voldoende vrijheden om je rechten te innen
Rechtsstaat: burgers zijn gelijk voor de wet, ook de overheid moet
zich aan de wet houden, scheiding van de machten
Vraag 2
Komt niet terug in de herkansing.
Gemiddelde mate van welvaart en opleidingsniveau is hoger in
democratische landen, blijkbaar is dat een voorwaarde voor de
democratie volgens lipset. Het zijn voorwaarden en dat is kritiek,
want ook arme landen kunnen democratisch zijn.
Vraag 3: verschillen vorm democratie Engeland en Nederland:
Districtenstelsel (minderheid wordt gekozen)
In de praktijk maar 2 partijen
Monistisch, regering alle macht, geen oppositie
Klassen en standen verschillen heel groot
Vraag 4: a wat wordt er bedoeld met huis van thorbecke, b op welk
punt is asieldeal in strijd met huis van thorbecke
A: gedecentraliseerde eenheid staat: rijk, provincie, gemeente,
(waterschappen)
B: Rijksoverheid bemoeit zich over iets waar gemeente over gaat.
Vraag 5: a. wat is vierde macht, b wat is vijfde macht
A: ambtenaren grote invloed
B: belangengroepen en lobbyisten grote invloed
Vraag 6: waarom democratie onmogelijk onder het kapitalisme, 2
argumenten
1. Kapitalisme heeft monopolie op alle macht (volledige macht)
2. Zonder revolutie kan de macht van het kapitaal niet weg, dat
lukt niet met democratie, daar moet echt een revolutie voor komen.
Vraag 7: a wat is civil society, b hoe krijgt het in Nederland concreet
vorm
A: civil society is een actieve participatie van burgers naast de
politiek, markt en overheden. Maatschappelijke middenveld.
B: krijgt in Nederland vorm met sportclubs, vakbonden, kerk,
vereniging, publieke omroepen
Vraag 1: noem de 4 principes democratie en leg uit:
4 principes:
Gelijkheid: ieder heeft dezelfde rechten volgens de wet
Volkssoevereiniteit: de regering is verantwoording verschuldigd aan
de volksvertegenwoordigers door de bevolking
Vrijheid: voldoende vrijheden om je rechten te innen
Rechtsstaat: burgers zijn gelijk voor de wet, ook de overheid moet
zich aan de wet houden, scheiding van de machten
Vraag 2
Komt niet terug in de herkansing.
Gemiddelde mate van welvaart en opleidingsniveau is hoger in
democratische landen, blijkbaar is dat een voorwaarde voor de
democratie volgens lipset. Het zijn voorwaarden en dat is kritiek,
want ook arme landen kunnen democratisch zijn.
Vraag 3: verschillen vorm democratie Engeland en Nederland:
Districtenstelsel (minderheid wordt gekozen)
In de praktijk maar 2 partijen
Monistisch, regering alle macht, geen oppositie
Klassen en standen verschillen heel groot
Vraag 4: a wat wordt er bedoeld met huis van thorbecke, b op welk
punt is asieldeal in strijd met huis van thorbecke
A: gedecentraliseerde eenheid staat: rijk, provincie, gemeente,
(waterschappen)
B: Rijksoverheid bemoeit zich over iets waar gemeente over gaat.
Vraag 5: a. wat is vierde macht, b wat is vijfde macht
A: ambtenaren grote invloed
B: belangengroepen en lobbyisten grote invloed
Vraag 6: waarom democratie onmogelijk onder het kapitalisme, 2
argumenten
1. Kapitalisme heeft monopolie op alle macht (volledige macht)
2. Zonder revolutie kan de macht van het kapitaal niet weg, dat
lukt niet met democratie, daar moet echt een revolutie voor komen.
Vraag 7: a wat is civil society, b hoe krijgt het in Nederland concreet
vorm
A: civil society is een actieve participatie van burgers naast de
politiek, markt en overheden. Maatschappelijke middenveld.
B: krijgt in Nederland vorm met sportclubs, vakbonden, kerk,
vereniging, publieke omroepen