Samenvatting politicologie: personen
Talcott Parsons
1. Macht= nodig om zaken te realiseren in een politieke gemeenschap en
ons samenleven te kunnen organiseren
2. Wanneer, en onder welke omstandigheden, is de uitoefening van
macht gerechtvaardigd?
Gezag en macht: Max Weber
Macht= de mogelijkheid die actor heeft om zijn wil op te leggen, ook
tegen eventuele weerstand in
3 vormen van gezag:
1. Traditioneel gezag: respect voor traditie en gewoonte
2. Charismatisch gezag: persoonlijkheid vd machthebber
3. Rationeel-legalistisch gezag: respect vd regels
Foucault: circulaire macht, voortdurend in beweging
Neiging om na te denken over macht als top down
Circulatie v macht binnen de mtschappij onmogelijk fijn
onderscheid tss machthebbers & diegenen die onderworpen zijn ad
macht
Gn stabiele machtsrelaties
Amartya Sen: machtsuitoefening ter onderdrukking
Mensen zijn geneigd om hun vrijheid op de meest optimale wijze te
beleven dr al hun capaciteiten te benutten
Gn sprake v ‘echte vrijheid’
Keman: proces van staatsvorming: aantal stappen (Keman)
1. Concentratie v machtsmiddelen: geld, middelen, organisatie
en expertise om de samenleving te reguleren
2. Verwerven v legitimiteit: aanvaard worden als geldige
gezagsdrager
3. Depersonalisatie: het zijn de instellingen die als legitieme
machtsbronnen worden ervaren
4. Homogenisering: toepassing van regels op eenzelfde manier
op het gehele grondgebied
- Proces v staatsvorming ten nadele v ‘concurrenten’ vd
overheid, zoals de kerk of de adel
- Proces v staatsvorming moderne natiestaat met veel
mr regulering & standaardisering dan vroeger
1
, Plato (427 – 347 v.C.)
Beschrijving van ideaal pol sys
Verregaand geloof in arbeidsspecialisatie met optimale inzet voor
nut van smleving
Burgers moeten zichzelf zien als onderdeel van een groter geheel
Strakke staatsinrichting: vrije wil v individu is ondergeschikt aan
staatsbelang
Bestuur vd staat bij voorkeur bij speciaal opgeleide klasse van
koningen-wijsgeren, die onbaatzuchtig is en zich opoffert voor het
algemeen belang
Aristoteles (384 – 322 v.C.)
Pol als een organisch gegroeid geheel v regels & omgangsvormen
Volwaardig menselijk leven slechts mogelijk binnen een pol
gemeenschap
Mens = nature een pol dier, en dit onderscheidt ons vd andere
dieren. Mensen hebben vermogen om te communiceren en te
overleggen.
Eudaimonia: het ‘goede leven’: al onze capaciteiten benutten & onze
morele deugden ontwikkelen
Staat bij Aristoteles = stadsstaat, morele leefgemeenschap & pol
gemeenschap met grote aandacht voor publieke debat
Typologie van mogelijke staatsvormen: Aristoteles verkiest polis
boven democratie uit vrees dat massa zich laat manipuleren
Door wie 1 Klein Groot
persoon aantal aantal
Ten gunste van Tirannie Oligarchie Democratie
elite
Ten gunste van Monarchi Aristocratie Polis
allen e
Augustinus van Hippo (354 – 430 n.C.)
Sombere visie op mens & smleving: mens is onvermijdelijk besmet
met de erfzonde, & zoekt kwade op.
Voorstander v strakke regels zodat inwoners zich nt overgeven aan
zondig gedrag
2
Talcott Parsons
1. Macht= nodig om zaken te realiseren in een politieke gemeenschap en
ons samenleven te kunnen organiseren
2. Wanneer, en onder welke omstandigheden, is de uitoefening van
macht gerechtvaardigd?
Gezag en macht: Max Weber
Macht= de mogelijkheid die actor heeft om zijn wil op te leggen, ook
tegen eventuele weerstand in
3 vormen van gezag:
1. Traditioneel gezag: respect voor traditie en gewoonte
2. Charismatisch gezag: persoonlijkheid vd machthebber
3. Rationeel-legalistisch gezag: respect vd regels
Foucault: circulaire macht, voortdurend in beweging
Neiging om na te denken over macht als top down
Circulatie v macht binnen de mtschappij onmogelijk fijn
onderscheid tss machthebbers & diegenen die onderworpen zijn ad
macht
Gn stabiele machtsrelaties
Amartya Sen: machtsuitoefening ter onderdrukking
Mensen zijn geneigd om hun vrijheid op de meest optimale wijze te
beleven dr al hun capaciteiten te benutten
Gn sprake v ‘echte vrijheid’
Keman: proces van staatsvorming: aantal stappen (Keman)
1. Concentratie v machtsmiddelen: geld, middelen, organisatie
en expertise om de samenleving te reguleren
2. Verwerven v legitimiteit: aanvaard worden als geldige
gezagsdrager
3. Depersonalisatie: het zijn de instellingen die als legitieme
machtsbronnen worden ervaren
4. Homogenisering: toepassing van regels op eenzelfde manier
op het gehele grondgebied
- Proces v staatsvorming ten nadele v ‘concurrenten’ vd
overheid, zoals de kerk of de adel
- Proces v staatsvorming moderne natiestaat met veel
mr regulering & standaardisering dan vroeger
1
, Plato (427 – 347 v.C.)
Beschrijving van ideaal pol sys
Verregaand geloof in arbeidsspecialisatie met optimale inzet voor
nut van smleving
Burgers moeten zichzelf zien als onderdeel van een groter geheel
Strakke staatsinrichting: vrije wil v individu is ondergeschikt aan
staatsbelang
Bestuur vd staat bij voorkeur bij speciaal opgeleide klasse van
koningen-wijsgeren, die onbaatzuchtig is en zich opoffert voor het
algemeen belang
Aristoteles (384 – 322 v.C.)
Pol als een organisch gegroeid geheel v regels & omgangsvormen
Volwaardig menselijk leven slechts mogelijk binnen een pol
gemeenschap
Mens = nature een pol dier, en dit onderscheidt ons vd andere
dieren. Mensen hebben vermogen om te communiceren en te
overleggen.
Eudaimonia: het ‘goede leven’: al onze capaciteiten benutten & onze
morele deugden ontwikkelen
Staat bij Aristoteles = stadsstaat, morele leefgemeenschap & pol
gemeenschap met grote aandacht voor publieke debat
Typologie van mogelijke staatsvormen: Aristoteles verkiest polis
boven democratie uit vrees dat massa zich laat manipuleren
Door wie 1 Klein Groot
persoon aantal aantal
Ten gunste van Tirannie Oligarchie Democratie
elite
Ten gunste van Monarchi Aristocratie Polis
allen e
Augustinus van Hippo (354 – 430 n.C.)
Sombere visie op mens & smleving: mens is onvermijdelijk besmet
met de erfzonde, & zoekt kwade op.
Voorstander v strakke regels zodat inwoners zich nt overgeven aan
zondig gedrag
2