100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting KLC: differentiëren & evalueren 2

Rating
-
Sold
-
Pages
63
Uploaded on
10-01-2025
Written in
2024/2025

Dit is een samenvatting van het van 'Differentiëren & Evalueren 2' van . Deze samenvatting bevat alles wat er in de les is verteld + de Powerpoint + de cursus. Extra documenten zoals artikels zijn hier niet aan toegevoegd (bekijk zeker Canvas nog). Ook het filmpje dat je zelfstandig moest bekijken rond 'zelfcorrigerend materiaal' staat hierin uitgelegd. Geslaagd in eerste zittijd.

Show more Read less
Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
January 10, 2025
Number of pages
63
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

KLC: DIFFERENTIËREN & EVALUEREN
DEEL 1: DIFFERENTIËREN

1. Het leerstofjaarklassensysteem (LSJKS)
= Alle leerlingen worden gegroepeerd op basis van hun leeftijd. Gedurende 1 schooljaar wordt er een vooraf
bepaalde hoeveelheid leerstof gekoppeld aan dat specifieke leerjaar bv: maaltafels in het tweede.
 Er wordt gedifferentieerd op basis van leeftijd en er wordt gewerkt met homogene jaarklassen. Het is
wel moeilijker om rekening te houden met de inter- en intra-individuele verschillen tussen leerlingen.
o Interindividuele verschillen: Verschillen tussen mensen
o Intra-individuele verschillen: De veranderingen binnen een persoon in de loop van de tijd.

Voor- en nadelen LSJKS:
+ leeftijdsgenoten: sociale contacten/vaardigheden in een beschermde omgeving
+ eenvoudige structuur: 6 leerkrachten & 20 lln.
+ differentiatie is mogelijk: klas in groepen verdelen

- Prestatiedruk zowel bij leerlingen als bij leerkracht. >> Leerlingen moeten op een bepaald tijdstip aantonen
dat ze bepaalde leerstof beheersen. Leerkrachten moeten de leerstof tegen een bepaald tijdstip gezien hebben.

1.1 Individualiseren door differentiatie
Individualiseren ≠ differentiëren
Individualiseren = principe. Je erkent de individuele verscheidenheid van de leerlingen en neemt dit als
uitgangspunt in de organisatie van het onderwijs.
Individualiseren doen we door te differentiëren.
Differentiëren = actie die we ondernemen om te kunnen individualiseren. Er wordt ingespeeld op alle
verschillen (niet enkel cognitief/intellectueel).

Verschillende vormen van differentiatie: (begrippenparen)
Convergerende (samenkomend) differentiatie = Iedereen werkt op zijn eigen tempo naar
hetzelfde doel. Aan het einde van de les/jaar hebben alle leerlingen hetzelfde doel bereikt.

Divergerende (divers) differentiatie: Door te differentiëren krijgt elk kind een ander einddoel.
Bv. Minimumdoel is basiskennis Frans: De zwakkere leerlingen streven naar dit doel. Leerlingen die al
Frans kunnen, krijgen de kans om een andere taal te leren en streven dus naar een ander doel.

Convergente differentiatie Divergerente differentiatie
Doelen Doelen die gelden voor alle Elke leerling heeft een eigen
leerlingen. doel.
Leerstof Leerlingen doorlopen de leerstof Leerlingen doorlopen de leerstof
klassikaal. op eigen niveau en in eigen
tempo.

Instructie Klassikaal > in groepjes > beperkt Individueel > in groepjes >
individueel beperkt klassikaal
Intensivering Leerlingen werken veel Leerlingen werken veel
samen/klassikaal en voor zelfstandig
iedereen hetzelfde (zwakkere
kinderen krijgen meer tijd)
Differentiatie naar tijd? Tijd is voor iedereen hetzelfde. Iedereen krijgt de tijd die hij/zij
nodig heeft.




1

,Leerkrachtgestuurde differentiatie: De leerkracht bepaalt de differentiatievorm. De leerkracht beslist hoe de les
gedifferentieerd wordt.

Leerlinggestuurde differentiatie: De leerlingen krijgen zelf de keuze. Als leerkracht begeleid je hen bij het
maken van een keuze. Bv. Leerlingen mogen kiezen tussen 3 verschillende werkbladen van verschillende niveau. Als
leerkracht kan je aangeven of een leerling een hoger niveau aankan.

Productgerichte differentiatie: Op basis van een product (toets) beslissen over het niveau van de kinderen

Procesgerichte differentiatie: In dialoog gaan met leerlingen tijdens het proces (leren) bv. Leg eens uit wat je
aan het doen bent, …

ZORG =
Elk kind op maat leerstof aanbieden.
Differentiëren op vlak van cognitieve-, sociaal-emotionele-, dynamisch-affectief en psychomotorische
vaardigheden.
ZORG ≠




Lesgeven aan het gemiddelde kind >> Zwakkere of sterkere kinderen worden niet aangesproken.




Elk kind krijgt evenveel aandacht, maar er wordt enkel gedifferentieerd op basis van hun cognitieve kennis.

Basisbegrippen (les 1)
 Methodeschool = Onderwijs dat niet volgens het ‘gewone systeem’ zijn georganiseerd, maar op basis van
bepaalde pedagogische achtergrond.
 Vlaamse toetsen = Toetsen die leerlingen afleggen om zicht te krijgen op de kwaliteit van het onderwijs
om hiermee aan de slag te gaan.
 Bruno Vanobbergen = topman (directeur-generaal) van het katholiek onderwijs




 Zittenblijven = leerlingen die aan het einde van het schooljaar niet het vereiste niveau hebben gehaald,
moeten hun jaar opnieuw doen.
 Evalueren = Evolutie teweegbrengen in competenties > zicht hebben op deze evolutie.
 Exit ticket = een formatieve tool die je inzet aan het einde van de les (tekst canvas)

Waarom waardevol?
- Voor de leerkracht: nagaan of de essentie van de les is opgenomen door de leerlingen. >> Geeft
informatie over het leerproces van de kinderen.
- Herhaling voor de leerlingen
*testeffect: informatie actief herinneren (ophalen uit LTG)
*Spacing effect: leerstof spreiden en inoefenen op verschillende momenten
- De leerlingen denken na over hun eigen denken. >> Ze reflecteren op de les, dit versterkt het leren.
*Generatief leren: de kern van de les in eigen woorden uitleggen.

Valkuilen?
- Extra lees -/ verbeterwerk voor de leerkracht.
- Brengt enkel prestatie op korte termijn in kaart.
- Niet altijd relatief >> Dunning-Kruger effect: mensen met een beperkte kennis hebben, gaan hun
kennis soms overschatten.


2

, Mattheüseffect: Leerlingen die slim zijn, worden slimmer. Leerlingen die dom zijn, worden dommer.
 Dit is het gevolg van wanneer een leerkracht de zwakkere leerlingen niet aanmoedig en de sterkere
leerlingen voor uittrekt.
 Krachtige leeromgeving




 Toolkit van leerpunt (komt later aan bod): Wetenschappelijk onderwijsonderzoek.

2. Kaders om mee aan de slag te gaan
2.1 Micro-, meso-, macro-niveau
1. Microniveau (klas) = differentiëren in de klas.
= binnenklasdifferentiatie – interne differentiatie – intraklassikale differentiatie
o Tempodifferentiatie: Verschillende tijd, zelfde doelen Setting = kinderen plaatsen
o Leerstofdifferentiatie: evenveel tijd, maar verschillende doelen. in een niveau klas (binnen 1
Bv. verschillende oefeningen met verschillende moeilijkheidsgraad. vak).
 Niveaudifferentiatie: moeilijk – makkelijk (setting)
 Totale leerstofdifferentiatie: Leerlingen doe doelen al hebben behaald, mogen iets
totaal anders doen bv. Leerling kan Frans, mag Spaans leren.
Bv: BHV-model

2. Mesoniveau (school) = Differentiëren binnen de school.
= externe differentiatie – interklassikale differentiatie
o Horizontale differentiate: A & B klas: homogene groepen* (Streaming)
o Verticale differentiatie: Leerling mag bepaalde leerstof in een jaar hoger volgen.
- Grading = leerstofjaarklassensysteem
- Non-grading = doorbreken van leerstofjaarklassensysteem. Setting = binnen 1 bepaald vak
Werken niet met klassen gebasseerd op leeftijd. verschillende klassen.

Bv: gezamenlijke instructie Frans, nadien opsplitsen in groepen: Groep A = moeilijk, Streaming = klasindeling
Groep B = makkelijk (setting) bepaald door niveau. Bv: 5A =
sterke lln, 5B = zwakkere lln.
*Homogene groepen voor-en nadelen:
+ eenvoudig voor leerkracht
+ je volgt het tempo van het kind. >> leertempo bepaald door noden.
+ inspelen op interesses en motivatie van de leerlingen
+ kinderen kunnen meer participeren (omdat je op hun niveau/tempo werkt)
+ kinderen hun groei begeleiden

- het werkt fixerend >> leerlingen krijgen eticketten, leerkracht gedraagd zich hiernaar. (fixed-
mindset).
- gevaar op moeras effect = ze hebben geen kinderen om van te leren. Ze leren minder bij. >> ze
zakken steeds dieper in het moeras. – Pygmalioneffect: hoe hogere verwachting, hoe betere
prestaties. Hoe lagere verwachting, hoe mindere prestaties
- stigmatiserend: kinderen gaan zich gedragen naar het stigma dat ze krijgen. Bv. Slimme leerlingen
hebben een superioriteitsgevoel.
- Sociaal desintegrerend: afkomst, financieel, … bepaald mee over hun intelligentie >> NIET WAAR!
- We blijven klassikaal lesgeven. >> Zelfs wanneer de klas wordt opgesplitst in twee groepen, blijven
er verschillen tussen de leerlingen.




3

, 3. Macroniveau (maatschappij) = Differentiëren tussen verschillende scholen.
= interscolaire differentiatie – institutionele differentiatie
o Categoriaal stelsel: Na het zesde leerjaar al een zeer definitieve keuze maken.
 1ste, 2e, 3e – Keuze – 4e, 5e, 6e
o Comprehensief stelsel: Een brede eerste graad met verschillende vakken, pas een keuze vanaf
3e middelbaar. De definitieve keuze wordt twee jaar uitgesteld, aangezien een kind van 12 jaar nog niet
echt in staat was een keuze te maken. Meestal volgden zij de keuze van de ouders.
 1ste, 2e – Keuze – 3e, 4e – Keuze – 5e, 6e

Bv: verschillende finaliteiten in secundair onderwijs, buitengewoon lager onderwijs, methodeschool

Tracking = Je zit op een spoor en kan hier
moeilijk vanaf wijken. >> Je doet een richting
en kan wel veranderen maar eigenlijk is er
niet echt een mogelijkheid. >> verschillende
leertrajecten worden onderscheiden.

2.2 Model van Castelein




Binnenklasdifferentiatie (micro)
= wordt gevoed door een beroepshouding, niet door een recept. >> We moeten elk kind aanspreken
op zijn haar noden. (Zone van naaste ontwikkeling) Er is geen recept van hoe we elk kind moeten
aanpakken. Bij elk vak differentiëren we op andere manieren.
 Combinatie tussen de lerende & de leeromgeving.

= het kunnen omgaan met verschillen tussen lerende in een klas op een proactieve, positieve en
planmatige manier waarbij verschillen verkleinen, gelijk blijven of groter worden. (Zie model Struyven)

= Om te komen tot verhoogde motivatie, welbevinden, leerwinst en/of leerefficiëntie
 Eerst leren om te komen tot u niveau en dan pas is er voldoende welbevinden. (Tegenovergestelde van
vorig jaar: eerst welbevinden dan leren)


Vertrekken vanuit twee basisvragen:
VRAAG 1: Op basis van wat kun je differentiëren?
Differentiëren op basis van: DE LERENDE
- Voorkennis: nieuwe kennis wordt gekoppeld aan de voorkennis. >> Nood aan activeren van
voorkennis
- Cognitieve vaardigheden: de taken mogen voor een leerling op cognitief vlak niet te moeilijk of
makkelijk zijn.
- Achtergrond: niet wijzigen, maar rekening mee houden. Bv: afkomst, cultuur, …
- Interesse: elke leerling heeft verschillende interesses. >> een interesse kan ook aangewakkerd
worden.
- Leervoorkeuren: voorkeur die de leerling heeft voor activiteiten die met leren te maken hebben.
Bv. in stilte, per twee, met muziek, …
- Affectieve vaardigheden: gevoelens die bij het leren horen zoals; motivatie,
doorzettingsvermogen, zelfkennis, zelfvertrouwen, …
- Metacognitieve vaardigheden: kennis en vaardigheden om over het eigen denken en handelen na
te denken, te controleren en te sturen. Bv. plannen, reflectie, activeren van voorkennis, …
VRAAG 2: Welke elementen van de didactische praktijk kan je bespelen?

4
$12.58
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
coralycromheeke

Get to know the seller

Seller avatar
coralycromheeke Karel de Grote-Hogeschool
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
2
Member since
10 months
Number of followers
0
Documents
9
Last sold
5 months ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions