Hoorcollege 1 - Neurale communicatie 2
Hoorcollege 2 - Neurale Anatomie I 9
Hoorcollege 3 - Neurale anatomie II 16
Hoorcollege 4 - Snelle Neurotransmissie 23
Hoorcollege 5 - Trage Neurotransmissie 32
Hoorcollege 6 - Sensorische systemen 39
Hoorcollege 7 - Leren en geheugen 40
Hoorcollege 8 - Motivatie en attentie 45
Hoorcollege 9 - Neurale ontwikkeling 52
Hoorcollege 10 - Neurodegeneratieve ziektes 59
Hormonale regulatie
Hoorcollege 11 - Hormonale overzicht 67
Hoorcollege 12 - Eten en drinken 73
Hoorcollege 13 - Groei en Metabolisme 74
Hoorcollege 14 - Insuline en Glucagon 75
Hoorcollege 15 - Voortplanting en seksuele ontwikkeling 85
Hoorcollege 16 - Depressie en Schizofrenie 91
,Hoorcollege 1 - Neurale communicatie
Zenuwcel/Neuron
Axon
Een zenuwcel heeft 1 axon, en dit is het lange stuk van het cellichaam. Het axon is
het deel waar informatie wordt doorgeven.
- Axonheuvel is het deel wat de cel verbindt met het axon
- Het initiële segment van de axon is de plek waar het actiepotentiaal wordt
gegenereerd
- Axon einde (rechts op het plaatje) maakt contact met andere cellen om, hier
wordt de informatie overgedragen naar een andere cel.
Dendriet
Via de dendrieten ontvangt de zenuwcel de informatie en zitten om de zenuwcel
heen
- De kleine uitlopers van de dendrieten heten dendritische spines. Deze spines
vormen het postsynaptische deel van de synaps.
,Je kan neuronen indelen in verschillende klassen:
1. Het aantal uitlopers
- (Pseudo) Unipolair → 1 uitloper, het axon.
- Bipolair → 2 uitlopers, één axon en één dendriet
- Multipolair → 3 of meer uitlopers, één axon en meerdere dendrieten.
Dit zijn de meest voorkomende cellen in het zenuwstelsel.
2. Vorm van dendrieten
- Piramidecellen (linksboven)
- Stellaatcellen (rechtsonder, sterrenvorm, zenuwcel met uitlopers
rondom)
- Purkinje cellen (middelste bovenste rij)
3. Lengte van axon
- Projection neuronen → axon is heel lang, projecteren lange afstanden
(delen informatie op lange afstanden)
- Inter/Schakelneuronen → axon is kort, projecteert op korte afstanden
(delen informatie op korte afstanden)
4. Functie
- Afferente neuronen → geven informatie door van perifere zenuwstelsel
(het lichaam behalve hersenen en ruggenmerg) naar het centrale
zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg), dit zijn sensorische
neuronen.
- Efferente neuronen → geven informatie door van het centrale
zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) naar het lichaam, dit zijn
motorische neuronen.
5. Transmitter
Iedere synaps gebruikt een neurotransmitter om informatie over te brengen
- Glutamaat, dopamine, acetylcholine
, (pseudo) Unipolaire cellen
- Hebben 1 uitloper wat direct opsplitst in een doorgevende tak en een
ontvangende tak. Je vervoert informatie via elektrische signalen, een
unipolaire cel is hiervoor ‘beter’ want het elektrische signaal hoeft niet door
het cellichaam heen. Het cellichaam zit namelijk buiten de route van het
signaal, dit is ‘beter’ want het cellichaam zorgt voor weerstand, hier heb je
dus nu geen last van.
Bipolaire cellen ervaren deze weerstand wel, want het cellichaam zit namelijk in de
route van het signaal.
Je motorneuronen bevinden zich in je ruggenmerg, via motorneuronen worden je
spieren aangestuurd. Dus het kan zijn dat axonen heel lang zijn (misschien wel
langer dan een meter, bijv als je axon loopt van je ruggenmerg naar je voet). Bij
giraffe kunnen de axonen wel een lengte hebben van 6 meter.
In je brein zitten er wel 300 - 500 miljard zenuwcellen.
● Er zitten 10^11 in de kleine hersenen
● Er zitten 1.6 * 10^11 in de hersenschors
Er zitten meer dan 10x non-zenuwcellen/glia cellen. Glia cellen doen niks maar zijn
er alleen voor de ondersteuning.
Je hebt 3 type Glia cellen:
1. Oligodendrocyten - De rol van deze cellen zijn om een isolerend laagje
rondom axonen te maken, dit laagje noem je myeline. (axonen in CZS)
2. Astrocyten - deze cellen hebben een modulerende rol in hoe zenuwcellen met
elkaar communiceren & ze zijn betrokken bij het nauwkeurig en volledig
afsluiten van bloedvaten binnen in de hersenen.
3. Microgliacellen - de afweercellen/immuuncellen van je hersenen, deze
worden in het immuunsysteem gemaakt
Myelinisatie:
Centrale zenuwstelsel: In het CSZ heb je maar 1 gliacel nodig om meerdere
axonen te myeliniseren, deze gliacel noem je Oligodendrocyten.
Perifere zenuwstelsel: Om 1 axon uit het perifere zenuwstelsel te myeliniseren heb
je meerdere gliacellen nodig, deze gliacellen noem je schwann cellen.
Als je een ontsteking hebt in je myeline laagje dan wordt de overdracht minder
nauwkeurig, dit noem je Multiple sclerosis (MS)
- Zicht vermogen neemt af
- Verlies van gevoel
- Moeite met lopen
- Moe