100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Overig

Week 1 Inleiding in het strafprocesrecht

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
6
Geüpload op
12-04-2020
Geschreven in
2016/2017

Uitwerking werkcollege Formeel strafrecht Juridische Hogeschool

Instelling
Vak









Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Gekoppeld boek

Geschreven voor

Instelling
Studie
Vak

Documentinformatie

Geüpload op
12 april 2020
Aantal pagina's
6
Geschreven in
2016/2017
Type
Overig
Persoon
B. kratsborn (blokcoordinator)

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

WEEK 1 INLEIDING IN HET STRAFPROCESRECHT

Inleiding
Heel algemeen gezegd regelt het strafprocesrecht de wijze waarop het materiële strafrecht
zijn loop moet krijgen. Volgens welke spelregels dient de opsporing en vervolging van
strafbare feiten plaats te vinden? Welke regels gelden tijdens het onderzoek ter
terechtzitting?
Uit met name de eerste zin van deze inleiding volgt dat het strafprocesrecht een dienend
karakter heeft ten opzichte van het materiële strafrecht.
Waar zijn deze spelregels te vinden of –anders geformuleerd- wat zijn de bronnen van het
strafprocesrecht?
Het Wetboek van Strafvordering is de belangrijkste (formele) wet op het gebied van
strafprocesrecht (=strafvordering). In artikel 1 van deze wet is bepaald dat strafprocesrecht
alleen door de formele wetgever kan worden gecreëerd. Door het creëren van regels van
strafprocesrecht enkel toe te laten op het niveau van de formele wetgever (=regering en
staten-generaal) wordt de rechtszekerheid en rechtseenheid bevorderd.
Het (zoveel mogelijk) opnemen van regels van strafprocesrecht in één wetboek vloeit voort
uit de codificatiegedachte (zie ook art. 107 Gw). Door de regels van strafprocesrecht op te
schrijven en overzichtelijk in één wetboek te bundelen zou de rechtsbescherming worden
gediend. Dit uitgangspunt is enigszins door de praktijk achterhaald, omdat op veel
maatschappelijke terreinen (opiumwet, wegenverkeerswet) aparte wetgeving tot stand is
gekomen, die ook strafrechtelijke bepalingen bevatten en dus voor het strafrecht relevant
zijn. We duiden deze wetten aan als bijzondere strafwetten.
Verwant aan de codificatiegedachte is het beginsel van legaliteit, dat met name als eis stelt
dat het “recht” dient te worden opgeschreven en dus terug te vinden moet zijn in wettelijke
regels. Deze dominantie van het geschreven recht is zowel in artikel 1 van het Wetboek van
Strafrecht als artikel 1 van het Wetboek van Strafvordering neergelegd.

Strafprocesrecht is gericht op verwezenlijking van het materiële recht, het is recht in
beweging, waarbij het gaat het om de uitoefening van verreikende bevoegdheden, waarbij
inbreuk wordt gemaakt op grondrechten. Die bevoegdheden dienen als instrument voor de
handhaving van strafrechtelijke normen, maar vormen tegelijkertijd de grenzen van die
handhaving. Er is sprake van door het recht gereguleerde handhaving die we kunnen
aanduiden als “rechtshandhaving”. We zullen in deze inleidende week ook bekijken hoe het
Wetboek van Strafvordering een algemeen kader biedt voor de normering van de opsporing.

De belangrijkste organisaties die bij de uitvoering van het strafprocesrecht zijn betrokken zijn
de politie, het openbaar ministerie en de rechterlijke macht. Het openbaar ministerie is onder
meer belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde (art. 124 Wet RO).
Hieronder wordt gerekend de opsporing en vervolging van strafbare feiten en de eventuele
tenuitvoerlegging van de door de rechter opgelegde straffen en/of maatregelen. Bij de
strafrechtelijke handhaving is mede de politie betrokken. De politie voert deze taak uit in
ondergeschiktheid aan het openbaar ministerie (art. 3 Politiewet). Anders gezegd zijn
openbaar ministerie en politie samen verantwoordelijk voor de opsporing van strafbare
feiten.


Literatuur
 Capita Strafrecht, P.A.M. Mevis:
- Hoofdstuk 5, paragraaf VI – VIII (pag. 225 – 230);
- Hoofdstuk 6, paragraaf, II – IV (239 – 247);
- Hoofdstuk 7, paragraaf II – IV en IX (pag. 265 – 274 en 312 – 318)

, Leerdoelen
Na bestudering van dit onderwerp kan de student:
 de bronnen, uitgangspunten en beginselen van het strafprocesrecht toelichten; 
bronnen: wetboek van strafvorderingen, 6 EVRM, beginselen van behoorlijke
procesorde, bijzondere wetten.
Uitgangspunten: het strafproces heeft twee functies, namelijk de instrumentele
functie (het verlenen van de bevoegdheden) en de rechtsbescherming (het
normeren van die bevoegdheden).
Beginselen van behoorlijke procesorde: verbod van detournement de pouvoir,
verbod van willekeur, vertrouwensbeginsel en gelijkheidsbeginsel (ook horen
subsidiariteit en proportionaliteit hierbij).

 de betekenis van het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel en de wijze waarop dit beginsel zijn
neerslag vindt in de wet toelichten; 
het legaliteitsbeginsel staat in 1 Sv. (strafvordering heeft alleen plaats op de wijze
bij de wet voorzien.
het mogen alleen wetten zijn in formele zin.

 uitleggen waarom het strafprocesrecht enerzijds een instrumenteel karakter heeft en
anderzijds een element van rechtsbescherming in zich draagt; 
zie leerdoel 1.

 het algemeen normatief kader voor de opsporing uiteenzetten en toelichten dat
onrechtmatigheden in de opsporing gevolgen kunnen hebben voor de berechting van de
verdachte; 
1 Sv: bij wet voorzien
proces-verbaal: 152-153, 148 lid 3, 149 a, b Sv
gezag OvJ: 148 lid 1 en 2 Sv; 12 Politiewet
359a Sv: consequenties verzuimen

 het belang van artikel 3 Politiewet voor de opsporing toelichten en een verband leggen
met artikel 1 Wetboek van Strafvordering. 
artikel 3 Politiewet is een wet in formele zin. Daarom mag de politie bij lichte
inbreuken gebruik maken van dit artikel. (zij hoeven daar dan geen bijzondere
bevoegdheid uit Sv halen).


Opdrachten

Opdracht 1

a. Leg uit waarom artikel 6 EVRM voor ons strafprocesrecht van groot belang is. 
zie theorie hieronder.

b. Welke andere rechten uit het EVRM zijn van betekenis voor ons strafprocesrecht? 
artikel 1, 7 (nulla poena dit is materieel, poena betekent straf en nulla betekend
geen), 8, (hier wordt namelijk in een strafproces voortdurend inbreuk op
gemaakt, dus er is altijd spanning met dit artikel) 6 EVRM.

Theorie: waarom is 6 EVRM belangrijk?  het is de uiteindelijke grondslag voor het
nationaal strafrecht. Dit artikel heeft doorwerking in NL door artikel 93/94 Grondwet. Je
kunt je je er ook rechtstreeks op beroepen. Dat maakt een ieder verbindende
verdragsbepaling (6 EVRM) dan ook zo uniek.
$4.79
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
romydenotter

Ook beschikbaar in voordeelbundel

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
romydenotter Juridische Hogeschool
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
4
Lid sinds
8 jaar
Aantal volgers
3
Documenten
25
Laatst verkocht
3 jaar geleden

0.0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen