Privaatrecht week 4 les 3
1. Richtlijnen over Productaansprakelijkheid
Richtlijn 85/374/EEG en de Richtlijn 2024 bepalen dat een producent
aansprakelijk is voor schade die voortvloeit uit gebrekkige producten. Dit
geldt niet alleen voor fysieke schade aan personen, maar ook voor schade
aan eigendommen binnen de privésfeer. De nieuwe richtlijn verruimt het
begrip "product" en breidt de kring van aansprakelijke partijen uit. Ook
wordt de bewijslast voor slachtoffers verlicht, wat betekent dat het
makkelijker wordt om schade te verhalen op producenten.
2. Risicoaansprakelijkheid (art. 6:185 lid 1 BW)
Dit artikel stelt dat de producent aansprakelijk is voor schade veroorzaakt
door een gebrek in zijn product, tenzij er een specifieke uitzondering geldt
(bijv. overmacht of een situatie waarin de producent geen controle had
over het product). Dit betekent dat de producent verantwoordelijk kan
worden gehouden, ongeacht of hij nalatig was. Dit verschilt van
schuldaansprakelijkheid, waarbij alleen aansprakelijkheid geldt als er
schuld kan worden aangetoond.
3. Wie is aansprakelijk? (art. 6:187 BW)
Volgens dit artikel kan naast de producent ook een importeur binnen de EU
aansprakelijk worden gehouden als deze het product in de EU op de markt
heeft gebracht (art. 6:187 lid 3 BW). Als de producent niet kan worden
geïdentificeerd, kan iedere leverancier aansprakelijk worden gesteld (art.
6:187 lid 4 BW).
Daarnaast wordt in lid 2 beschreven dat de producent kan zijn:
o De fabrikant van het eindproduct.
o De producent van grondstoffen.
o De fabrikant van een onderdeel.
o Een zogenaamde "quasi-producent", die zich presenteert alsof hij
het product heeft geproduceerd.
4. Wat is een product? (art. 6:187 lid 1 BW)
Een product is volgens dit artikel een roerende zaak (een fysiek object dat
verplaatst kan worden), ook nadat het deel is gaan uitmaken van een
andere roerende of onroerende zaak. Dit kan bijvoorbeeld gelden voor
bouwmaterialen die in een gebouw zijn verwerkt, zolang het product
oorspronkelijk een roerende zaak was. Elektriciteit wordt ook als product
gezien.
5. Wat is een gebrek? (art. 6:186 lid 1 BW)
Een product heeft een gebrek als het niet de veiligheid biedt die je
redelijkerwijs mag verwachten. De verwachtingen worden gebaseerd op:
(lid 1)
, o Hoe het product wordt gepresenteerd. Sub a
o Het redelijkerwijs te verwachten gebruik van het product. Sub b
o Het moment waarop het product in de markt werd gebracht. Sub c
(exnunk is nu en extunk is toen?)
Een nieuw product wordt hierbij niet als gebrekkig beschouwd enkel omdat
er later een verbeterde versie op de markt komt. (lid 2)
Bijvoorbeeld. Een botte mes voldoet aan het veiligheidscriterium ook gezien de
andere subs in dit artikel. Je neemt dus de 3 subs mee om te beoordelen of het
product niet veilig is en dus gebrekkig is.
Als het algemeen bekend is dat een product schadelijk is zoals roken en drinken
mag je ervan uitgaan dat het geen gebrekkig product is en is de producent niet
aansprakelijk.
6. Schade (art. 6:190 BW)
De schade die een producent moet vergoeden kan bestaan uit:
o Lichamelijk letsel of overlijden (art. 6:107-108 BW).
o Schade die het product aan andere zaken heeft veroorzaakt, mits
die zaken zich in de privésfeer bevinden.
Een belangrijke beperking is dat productaansprakelijkheid alleen van
toepassing is op schade in de consumentensfeer. Bovendien geldt een
drempelbedrag van €500, wat betekent dat kleinere schadebedragen niet
onder de aansprakelijkheid vallen.
7. Causaal verband
Er moet een oorzakelijk verband zijn tussen het gebrek in het product en
de schade die daardoor is ontstaan. Als dit verband ontbreekt, kan de
producent niet aansprakelijk worden gesteld. Dus was de schade ook
ontstaan als het gebrek niet aanwezig was geweest. Als het antwoord ja is
dan is er geen causaal verband.
8. Uitzonderingen op aansprakelijkheid (art. 6:185 BW)
Er zijn specifieke situaties waarin de producent niet aansprakelijk is, zoals:
o Het product is niet op de markt gebracht.
o Het gebrek bestond niet op het moment dat het product in de
handel werd gebracht.
o Het product werd niet voor economische doeleinden geproduceerd.
o Het gebrek was het gevolg van overheidsvoorschriften.
o Het gebrek was op dat moment onmogelijk te ontdekken (het
zogeheten "state of the art"-verweer).
1. Richtlijnen over Productaansprakelijkheid
Richtlijn 85/374/EEG en de Richtlijn 2024 bepalen dat een producent
aansprakelijk is voor schade die voortvloeit uit gebrekkige producten. Dit
geldt niet alleen voor fysieke schade aan personen, maar ook voor schade
aan eigendommen binnen de privésfeer. De nieuwe richtlijn verruimt het
begrip "product" en breidt de kring van aansprakelijke partijen uit. Ook
wordt de bewijslast voor slachtoffers verlicht, wat betekent dat het
makkelijker wordt om schade te verhalen op producenten.
2. Risicoaansprakelijkheid (art. 6:185 lid 1 BW)
Dit artikel stelt dat de producent aansprakelijk is voor schade veroorzaakt
door een gebrek in zijn product, tenzij er een specifieke uitzondering geldt
(bijv. overmacht of een situatie waarin de producent geen controle had
over het product). Dit betekent dat de producent verantwoordelijk kan
worden gehouden, ongeacht of hij nalatig was. Dit verschilt van
schuldaansprakelijkheid, waarbij alleen aansprakelijkheid geldt als er
schuld kan worden aangetoond.
3. Wie is aansprakelijk? (art. 6:187 BW)
Volgens dit artikel kan naast de producent ook een importeur binnen de EU
aansprakelijk worden gehouden als deze het product in de EU op de markt
heeft gebracht (art. 6:187 lid 3 BW). Als de producent niet kan worden
geïdentificeerd, kan iedere leverancier aansprakelijk worden gesteld (art.
6:187 lid 4 BW).
Daarnaast wordt in lid 2 beschreven dat de producent kan zijn:
o De fabrikant van het eindproduct.
o De producent van grondstoffen.
o De fabrikant van een onderdeel.
o Een zogenaamde "quasi-producent", die zich presenteert alsof hij
het product heeft geproduceerd.
4. Wat is een product? (art. 6:187 lid 1 BW)
Een product is volgens dit artikel een roerende zaak (een fysiek object dat
verplaatst kan worden), ook nadat het deel is gaan uitmaken van een
andere roerende of onroerende zaak. Dit kan bijvoorbeeld gelden voor
bouwmaterialen die in een gebouw zijn verwerkt, zolang het product
oorspronkelijk een roerende zaak was. Elektriciteit wordt ook als product
gezien.
5. Wat is een gebrek? (art. 6:186 lid 1 BW)
Een product heeft een gebrek als het niet de veiligheid biedt die je
redelijkerwijs mag verwachten. De verwachtingen worden gebaseerd op:
(lid 1)
, o Hoe het product wordt gepresenteerd. Sub a
o Het redelijkerwijs te verwachten gebruik van het product. Sub b
o Het moment waarop het product in de markt werd gebracht. Sub c
(exnunk is nu en extunk is toen?)
Een nieuw product wordt hierbij niet als gebrekkig beschouwd enkel omdat
er later een verbeterde versie op de markt komt. (lid 2)
Bijvoorbeeld. Een botte mes voldoet aan het veiligheidscriterium ook gezien de
andere subs in dit artikel. Je neemt dus de 3 subs mee om te beoordelen of het
product niet veilig is en dus gebrekkig is.
Als het algemeen bekend is dat een product schadelijk is zoals roken en drinken
mag je ervan uitgaan dat het geen gebrekkig product is en is de producent niet
aansprakelijk.
6. Schade (art. 6:190 BW)
De schade die een producent moet vergoeden kan bestaan uit:
o Lichamelijk letsel of overlijden (art. 6:107-108 BW).
o Schade die het product aan andere zaken heeft veroorzaakt, mits
die zaken zich in de privésfeer bevinden.
Een belangrijke beperking is dat productaansprakelijkheid alleen van
toepassing is op schade in de consumentensfeer. Bovendien geldt een
drempelbedrag van €500, wat betekent dat kleinere schadebedragen niet
onder de aansprakelijkheid vallen.
7. Causaal verband
Er moet een oorzakelijk verband zijn tussen het gebrek in het product en
de schade die daardoor is ontstaan. Als dit verband ontbreekt, kan de
producent niet aansprakelijk worden gesteld. Dus was de schade ook
ontstaan als het gebrek niet aanwezig was geweest. Als het antwoord ja is
dan is er geen causaal verband.
8. Uitzonderingen op aansprakelijkheid (art. 6:185 BW)
Er zijn specifieke situaties waarin de producent niet aansprakelijk is, zoals:
o Het product is niet op de markt gebracht.
o Het gebrek bestond niet op het moment dat het product in de
handel werd gebracht.
o Het product werd niet voor economische doeleinden geproduceerd.
o Het gebrek was het gevolg van overheidsvoorschriften.
o Het gebrek was op dat moment onmogelijk te ontdekken (het
zogeheten "state of the art"-verweer).