Goossens en Mazursky ontwikkelden in 1992 een schema waarin de relatie tussen
verwachtingen, informatie, beleving, tevredenheid en gedragsintenties in kaart gebracht
werden. Hieruit is het Belevingsmodel van Goossens en Mazursky ontstaan.
In het model worden 3 fasen onderscheiden:
De pre-exposure
De direct exposure
De post-exposure
Hieronder zal per fase kort uitgelegd worden wat het inhoud.
De pre-exposure: De pre-exposure is de fase voorafgaande aan de feitelijke deelname aan de
vrijetijdsactiviteit. In die fase vindt de beeldvorming plaats. We oriënteren ons op een
bepaalde vrijetijdsactiviteit door ons te informeren. Daarbij maken we gebruik van de reeds
aanwezige informatie (eigen ervaringen) en we vergaren extra informatie door het lezen van
brochures of door het bevragen van mensen uit de omgeving over hun ervaringen met die
specifieke of een soortgelijk vrijetijdsactiviteit. Langzamerhand vormen zich bepaalde
verwachtingen, die overigens vaak heel vaag zijn en ook niet altijd even realistisch.
De direct-exposure: Bij de direct exposure gaat het om de feitelijke deelname aan de
vrijetijdsactiviteit. Beleving is verbonden aan deze fase. De emoties die de feitelijke deelname
op het moment van deelname teweegbrengt.
De post-exposure: De post-exposure is de fase na de deelname. Na deelname vindt de
evaluatie van de vrijetijdsactiviteit plaats. De verwachtingen die men vooraf had, worden
vergeleken met de feitelijke beleving. Wanneer de belevingswaarde lager is dan verwacht of
hoger is dan verwacht, spreken we van disconfirmatie. In het geval dat men dat beleeft wat
men had verwacht, spreken we van confirmatie; er is sprake van een bevestiging van de
verwachtingen. Disconfirmatie is positief wanneer de belevingswaarde de verwachtingen
overtreft en negatief wanneer het allemaal nogal tegenvalt. In het geval dat er sprake is van
confirmatie of positieve disconfirmatie, hebben we te maken met een tevreden klant. Er is
sprake van satisfactie. In zo’n geval zal de intentie tot een herhalingsbezoek of een bezoek
aan iets soortgelijks groter zijn. We slaan deze ervaring op in ons geheugen en wanneer we
ons ooit weer eens gaan oriënteren op een vrijetijdsactiviteit, dan kan een dergelijke ervaring
van doorslaggevende aard zijn. Negatieve disconfirmatie zal leiden tot dissatisfactie en deze
negatieve ervaring wordt eveneens opgeslagen in het geheugen. Alleen vaak op een veel
prominentere plaats dan de positieve ervaring. De kans dat we weer voor een zelfde
vrijetijdsactiviteit zullen kiezen onder gelijke omstandigheden, is gering.